Page 137 of 330

135
sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
185/65
r1
5 9
mm
195/55
r1
6
ne
em voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
9
Praktische informatie
Page 138 of 330

136
een lamp vervangen
Verlichting vóór
onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
bi
j het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
r
a
ak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-
uV
-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties. 1.
R
ichtingaanwijzers (PY21W
amberkleurig).
2.
G
rootlicht (H1-55W).
3.
D
imlicht (H7-55W).
4.
D
agrijverlichting / Parkeerlicht
(W21/5W)
of
P
arkeerlicht (W5W).
5.
Mi
stlampen (H11-55W).
Praktische informatie
Page 139 of 330
137
De amberkleurige lampen, zoals die
van de richtingaanwijzers, moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en specificaties.
sl
uit bij het monteren uiterst zorgvuldig
de beschermkap om ervoor te zorgen
dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Wanneer het controlelampje van de
richtingaanwijzer (rechts of links) met
een hogere frequentie dan normaal
knippert, duidt dit op een defecte lamp
aan de desbetreffende zijde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
F Draai de lamphouder een achtste
omwenteling linksom en verwijder hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Verricht voor het monteren van de lamp deze
handelingen in de omgekeerde volgorde.
Lampen grootlicht vervangen
F trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
n
e
em de stekker van de lamp los.
F
D
uw de veer opzij om de lamp te kunnen
verwijderen.
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
9
Praktische informatie
Page 140 of 330
138
Lampen dimlicht vervangen
F trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
t
i
l de stekker van de lamp op en neem
deze los .
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lampen dagrijverlichting /
parkeerlicht of parkeerlicht
vervangen
F trek aan de lamphouder ter wijl u aan beide kanten op de beide borglippen drukt.
F
V
er wijder de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Praktische informatie
Page 141 of 330
139
Mistlampen vóór vervangen
F Via de opening onder de voorbumper kunt u de mistlampen vóór bereiken.
D
raai, indien nodig, de afdekkap helemaal
los en verwijder deze vervolgens.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag
linksom en ver wijder deze.
F
n
e
em de stekker van de lamp los.
F
V
er wijder de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. Voor vragen over het vervangen
van deze lampen kunt u terecht
bij het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zijknipperlichten vervangen
F steek ter hoogte van het midden van het zijknipperlicht een schroevendraaier tussen
het zijknipperlicht en de carrosserie.
F
W
ip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.
F
n
e
em de stekker van het zijknipperlicht los.
F
V
ervang de zijknipperlichtunit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
ee
n nieuwe zijknipperlichtunit is
verkrijgbaar bij het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
9
Praktische informatie
Page 142 of 330
140
Lampen vervangen
Deze lampen kunnen van binnenuit de bagageruimte worden vervangen:
F
o
pen de achterklep,
F
v
er wijder het rooster in de bekleding aan
de desbetreffende zijkant,
F
d
raai de moer los en ver wijder deze,
F
n
eem de stekker van de lamp los,
F
m
aak de lampunit los door de lip naar
beneden te duwen en ver wijder deze
voorzichtig door de unit in een rechte
beweging naar u toe te trekken, F
v
er wijder de vier bouten in en trek de fitting
los,
F
d
raai de defecte lamp een kwart slag en
vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Druk de lichtunit goed in de steungoot in de
lengteas van de auto.
Draai de moer zodanig vast dat een goede
afdichting is gewaarborgd en de lichtunit niet
beschadigd raakt.
1.
R
ichtingaanwijzers (PY21W
amberkleurig).
2. A
chteruitrijlicht (R10W).
3.
Mi
stachterlicht (P21W).
4.
P
arkeerlicht (P21/5W).
5.
R
emlicht / parkeerlicht (P21/5W).
Achterlichten
Praktische informatie
Page 143 of 330
141
Lamp derde remlicht vervangen
(5 lampen W5W) Vervangen van de
kentekenplaatverlichting (W5W)
F steek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken en ver wijder het
lampglas.
F
V
erwijder de defecte lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Zorg ervoor dat het deksel goed op de
steun is geplaatst alvorens het deksel
vast te klikken.om d
eze lampen te vervangen is het
noodzakelijk het deksel op de hoedenplank te
ver wijderen vanaf de achterbank van de auto:
F
t
rek het deksel naar u toe en vervolgens
omhoog om het te ver wijderen, F
n
eem de stekker van de lichtunit los,
F
m
aak de lamphouder los door de twee
nokken op te tillen en ver wijder de
lamphouder,
F
v
ervang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
9
Praktische informatie
Page 144 of 330
142
Zekering vervangen
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
F
t
rek het deksel eerst rechtsboven en dan
linksboven los,
F
v
erwijder het deksel en keer het om,
Toegang tot het gereedschap
F neem de tang eruit.
Praktische informatie