Page 65 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO63
1
Luchtverdeling B selecteren-fig. 31
Druk op een of meer van de knoppen
N/ O/ ˙ om hand-
matig een van de 7 luchtverdelings instellingen voor het in-
terieur te s electeren:
NLuchtstroom naar de luchtroos ters van de voorruit
en de voor ste zijruiten om deze te ontwa semen of
te ontdooien.
OLuchts troom naar de luchtroo sters voor de been-
ruimten voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt
voor een s nelle verwarming van het interieur.
NLuchtstroomverdeling tussen de
˙voorste en achters te luchtroosters, luchtroos ters
in het midden/aan de zijkant van het das hboard,
O
luchtroosters achter en luchtroos ters voor het ont-
dooien/ontwa semen van de voorruit en de zijrui-
ten.
NLuchts troomverdeling tussen de luchtroos ters
beenruimten
O
en de luchtroosters voor het ontdooien/ontwa se-
men van de voorruit en de zijruiten. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een s nelle verwarming van
het interieur en voorkomt dat de ruiten be slaan.
˙Luchtstroomverdeling tu ssen luchtroosters been-
Oruimten (warmere lucht) en luchtroos ters in
het midden en aan de zijkanten van het das hboard
en achters te luchtroos ter (koelere lucht).
˙Luchtstroomverdeling tussen luchtroos ters in
het midden/aan de zijkanten van het da shboard,
achters te luchtroos ter en luchtroos ters voor
het ontwas emen/ontdooien voorruit en voors te zij-
ruiten. Deze ins telling van de verdeling biedt
een doeltreffende ventilatie van het interieur en
voorkomt dat de ruiten be slaan.
BELANGRIJK Voor de werking van de klimaatregeling
moet mins tens een van de volgende knoppen ingedrukt
zijn:
N/ O/ ˙ . het systeem verhindert du s dat alle knop-
pen N/ O/ ˙ uitges chakeld zijn.
BELANGRIJK Druk op de OFF-knop om de klimaatre-
geling weer in te s chakelen: op deze manier worden alle
werkings omstandigheden die vóór uit schakeling zijn op-
ges lagen, hers teld.
Druk op de AUTO-knop om de automati sche regeling van
de luchtverdeling na een handmatige ins telling te her-
s tellen.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 63
Page 66 of 291

64KENNISMAKING MET DE AUTO
Snelheid ventilator regelen fig. 31
Bedien de knoppen C
pom de s nelheid van de ventila-
tor te verhogen/verlagen.
De 12 mogelijke s nelheden worden aangegeven door
de streepjes die op het dis play oplichten:
❍ maximum ventilator snelheid = alle s treepjes branden
❍ minimum ventilator snelheid = één s treepje brandt.
De ventilator kan alleen uitge schakeld worden (geen en-
kel streepje brandt) als de compressor van de klimaatre-
geling is uitgeschakeld met knop
❄.
Druk op de AUTO-knop om de automatis che werking van
de ventilators nelheid na een handmatige in stelling te her-
s tellen. Uitlijnen van de in
gestelde temperaturen
(MONO-functie) fig. 31
Druk op de knop D (MONO) om de temperatuur aan be-
s tuurders zijde met die aan passagiers zijde uit te lijnen.
Draai vervolgen s aan de AUTO- of MONO-knop om
de temperatuur tussen beide zones in dezelfde mate te ver-
hogen/verlagen.
Druk opnieuw op MONO om de functie uit te schakelen.
Uitschakeling van de klimaatre geling fig. 31
Druk op knop E (OFF).
De volgende informatie wordt op het di splay weergege-
ven:
❍ het woord OFF;
❍ buitentemperatuur;
❍ indicatie dat luchtcirculatie i s inges chakeld (led op
knop
Tbrandt).
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 64
Page 67 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO65
1
Ontwasemen/ontdooien verwarmde achterruit en
buitenspiegels fig. 31
Druk op knop F
(om de functie in te s chakelen; als de-
ze functie is ingeschakeld, gaat de led op de knop bran-
den.
Dit is een tijdgeregelde functie die na 20 minuten auto-
matis ch uitges chakeld wordt. Druk nogmaal s op knop
(
om de functie uit te s chakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de elektris che weer-
s tands draden aan de binnenzijde van de achterruit, om
bes chadiging te voorkomen.
BELANGRIJK Druk op
Tom lucht van buitenaf naar
binnen te laten komen (in dat geval i s de led op de knop
uit). Snel ontwasemen/ontdooien van de voorruit
(MAX-DEF functie) fig. 31
Druk op knop G -
om automatisch de tijdgeregelde wer-
king te activeren van alle functies die nodig zijn voor
het snel ontwas emen/ontdooien van de voorruit en
de voors te zijruiten.
De functies zijn:
❍ inschakeling van de compressor van de klimaatrege-
ling (bij een buitentemperatuur boven 4 ℃);
❍ uits chakeling, indien eerder inge schakeld, van de in-
terne luchtcirculatie (led op knop Tuit);
❍ inschakeling van de achterruitverwarming (led op
knop -aan) en verwarmings bobines buitens piegels;
❍ luchttemperatuur inge steld op maximum;
❍ inschakeling luchts troom.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 65
Page 68 of 291

66KENNISMAKING MET DE AUTO
Inschakeling van de luchtrecirculatie en het
AQS (Air Quality System)
(voor versies/markten waar voorzien)fig. 31
Druk op knop
T.
De interne luchtrecirculatie kan op drie verschillende ma-
nieren worden uitgevoerd:
❍ automatische regeling, aangegeven door het AQS-sym-
bool op het display en de LED op knop
Tis uit;
❍ permanent uit (luchtrecirculatie altijd uit bij aanvoer
van buitenlucht), aangegeven door de LED op knop
Tuit;
❍ permanent aan (luchtrecirculatie altijd aan), aange-
geven door de LED op knop
Tdie brandt.
Wanneer OFF wordt ingedrukt, schakelt het systeem au-
tomatisch de interne luchtrecirculatie in (de LED op knop
Tbrandt). het blijft mogelijk om de recirculatie van
de buitenlucht in te schakelen (LED op de knop is uit)
en andersom, door het indrukken van knop
T.
Als de OFF is ingedrukt (LED op de knop brandt) is
het niet mogelijk de AQS-functie (Air Quality System) in
te schakelen. BELANGRIJK Met de interne luchtcirculatie kan de ge-
wenste toestand (verwarming of koeling, afhankelijk van
de keuze) sneller bereikt worden. het wordt echter afge-
raden de luchtrecirculatie in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen om beslagen ruiten te voorkomen, voor-
al als de klimaatregeling niet is ingeschakeld. Geadviseerd
wordt de interne luchtrecirculatie in te schakelen in de fi-
le of in tunnels, om te voorkomen dat vervuilde lucht in
het interieur komt. Gebruik de functie niet langdurig,
vooral als er meerdere passagiers aan boord zijn, om be-
slagen ruiten te voorkomen.
De functie AQS (Air Quality System) inschakelen
(voor versies/markten waar voorzien)
De AQS-functie (op het display verschijnt AQS) schakelt
automatisch de luchtrecirculatie in wanneer de buiten-
lucht vervuild is (bijv. in de file en in tunnels).
BELANGRIJK Bij ingeschakelde AQS-functie, activeert
het systeem na 15 minuten onafgebroken werking van
de interne luchtrecirculatie, gedurende ongeveer 1 minuut
de invoer van buitenlucht om de lucht in het interieur te
verversen. Dit vindt ongeacht het verontreinigingsniveau
van de buitenlucht plaats.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 13.41 Pagina 66
Page 69 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO67
1
In-/uitschakeling van de compressor
van de klimaatregeling fig. 31
Druk op de knop
❄om de compressor van de klimaatre-
geling in te s chakelen.
Inschakeling compressor
❍ de LED op knop
❄gaat branden;
❍ symbool
❄vers chijnt op het dis play.
Compressor uit
❍ de LED op knop
❄is uit;
❍ symbool
❄verdwijnt van het di splay .
❍ interne luchtcirculatie is uitgeschakeld;
❍ de AQS -functie is uitgeschakeld (voor vers ies/mark-
ten waar voorzien).
Als de compressor van de klimaatregeling uitge schakeld
i s , kan er geen lucht in het interieur worden gevoerd met
een lagere temperatuur dan de buitenlucht; in dat geval
knippert het symbool
❄op het dis play.
De uit schakeling van de aircocompre ssor blijft in het ge-
heugen opges lagen, ook na het afzetten van de motor.
Druk, om de compressor van de klimaatregeling weer
in te s chakelen, nogmaal s op knop
❄of AUTO: als op
AUTO wordt gedrukt, worden de overige handmatige in-
s tellingen gewis t.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig 32 worden de mee ste buitenlich-
ten bediend. de buitenverlichting werkt uit sluitend als
de contacts leutel in de s tand MAR staat. Bij inschakeling
van de buitenverlichting, worden het ins trumentenpaneel
en verschillende bedieningselementen op het dashboard
verlicht.
DAGVERLIC HTING (DRL)
(voor bepaalde ver sies /markten)
Met de contacts leutel op MAR gedraaid en de draai scha-
kelaar in s tand Ogedraaid, gaat de dagverlichting auto-
matis ch aan; de andere lichten en de binnenverlichting blij-
ven uit.. het automatis ch inschakelen van de dagverlichting
kan via het displaymenu in-/uitgeschakeld worden (zie
de paragraaf “Dis play” in dit hoofds tuk). Als de dagver-
lichting wordt uitges chakeld, gaat er bij de draais chakelaar
in stand Ogedraaid, geen enkel licht branden.
fig. 32L0E0019m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 67
Page 70 of 291

68KENNISMAKING MET DE AUTO
Uitschakelen
Wanneer de lichten door de sens or worden uitge schakeld,
worden het dimlicht en het s tadslicht uitges chakeld en
wordt de dagverlichting inge schakeld (indien geactiveerd).
De sens or is niet in s taat om mis t te detecteren. In geval
van mis t moet de verlichting du s handmatig worden in-
ges chakeld.
MISTLAMPEN VOOR MET
BOCHTVERLICHTINGSFUNCTIE
Wanneer het dimlicht inges chakeld is en de snelheid lager
i s dan 40 km/h, als de draaihoek van het stuurwiel groot
i s of de richtingaanwijzer s branden, gaat er een lamp (in-
gebouwd in de mis tlamp) branden aan de betreffende kant
om het zicht 's nachts te verbeteren. de functie kan in-/uit-
ges chakeld worden via het dis playmenu (zie paragraaf
“Dis play” in dit hoofd stuk).
SENSOR AUTOMATISCHE KOPLAMPEN
(schemersensor) (voor bepaalde ver sies/markten)
Deze sens or detecteert de vers chillen in lichtsterkte van
de omgeving, op bas is van de lichtgevoeligheid die i s in-
ges teld: hoe hoger de gevoeligheid, de s te minder buiten-
licht er nodig is om de buitenverlichting in te schakelen.
de gevoeligheid van de schemers ensor kan wor
den inge-
s teld via het " Setup-menu” op het in strumentenpaneel.
Inschakelen
Wanneer de draai schakelaar naar de stand AUTO wordt
gedraaid, gaan de buitenlichten automati sch aan op grond
van de lichts terkte van de omgeving.
De koplampen kunnen alleen knipperen al s de s ensor in-
ges chakeld is .
De dagverlichting is een alternatief voor
het dimlicht in landen waar dit tijdens
het rijden overdag verplicht is, en is tevens
toegestaan in landen waar dit niet verplicht is.
De dagverlichting mag het dimlicht niet vervangen
tijdens het rijden in het donker en in tunnels.
Het gebruik van de dagverlichting wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van het land waar
u rijdt. Houd u aan de voorschriften.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 68
Page 71 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO69
1
DIMLICHT/STA DSLICHT
Draai, met de contacts leutel in de stand MAR, de draai-
s chakelaar naar 2 . Als het dimlicht inges chakeld wordt,
wordt de dagverlichting uitges chakeld en het stadslicht,
dimlicht en kentekenverlichting worden inges chakeld.
het lampje
3op het ins trumentenpaneel gaat branden.
Wanneer de contacts leutel naar STOP wordt gedraaid of
wordt verwijderd en de draai schakelaar van
Onaar 2
wordt gedraaid, gaan het stads licht en de kentekenplaat-
verlichting branden. het lampje
3op het ins trumen-
tenpaneel gaat branden.
Parkeerfunctie
Als het stads licht brandt en de contact sleutel in de s tand
OFF staat of verwijderd is , is het mogelijk om de verlich-
ting aan de gewen ste kant door de bediening shendel van
de lichten omlaag wordt gezet (linkerkant) of omhoog
(rechterkant). In dit geval gaat het lampje
3op het in-
s trumentenpaneel uit.
GROOTLIC HT
Duw, met de draais chakelaar naar de stand 2, de hendel
naar voren naar het da shboard (s tabiele stand). het lamp-
je 1 op het ins trumentenpaneel gaat branden. Al s de hen-
del naar het s tuurwiel wordt getrokken gaat het uit.
Grootlichtsig naal
Trek voor het grootlicht signaal de hendel naar het stuur-
wiel (ins tabiele stand). het lampje
1op het ins trumen-
tenpaneel gaat branden. RICHTINGAANWIJZER
S fig. 33
Zet de hendel in de ( stabiele) stand:
– omhoog (s tand
): inschakeling rechter richtingaan-
wijzer;
– omlaag ( stand
): ins chakeling linker richtingaanwij-
zer.
Het lampje
¥of Îop het ins trumentenpaneel gaat knip-
peren. de richtingaanwijzer s s chakelen automatis ch uit
wanneer het s tuurwiel weer wordt rechtgezet.
fig. 33L0E0020m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 69
Page 72 of 291

70KENNISMAKING MET DE AUTO
“LANE CHANGE”-FUNCTIE
Zet, als u het verwi sselen van rijbaan wilt aangeven, de lin-
kerhendel korter dan een halve s econde naar de insta-
biele stand. de richtingaanwijzer aan de gekozen kant
knippert vijf maal en wordt vervolgen s automatis ch uit-
ges chakeld.
“FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór de auto een bepaal-
de periode worden verlicht.
Inschakelen
Trek, met de contacts leutel in de stand STOP of verwij-
derd, de hendel binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor naar het s tuurwiel en doe dat meerdere keren.
Elke keer als de hendel wordt bediend, blijft de verlich-
ting 30 s econden langer branden, tot een maximum van
210 seconden; hierna wordt de verlichting automati sch
uitges chakeld. Elke keer al s de hendel wordt bediend, gaat
het lampje 3 op het ins trumentenpaneel branden en wordt
de tijd dat de functie actief zal blijven weergegeven.
het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst wordt
bediend en blijft branden tot de functie automati sch wordt
uitges chakeld. Telken s als de hendel wordt bediend, wordt
alleen de ins chakeltijd van de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan twee seconden naar het s tuur-
wiel getrokken. RUITEN REINIGEN
Met de rechterhendel fig. 34 worden de ruitenwi ssers/
- sproeier en de achterruitwi sser en -sproeier bediend.
RUITENWISSERS/-SPROEIER
Deze werkt alleen met de contacts leutel in de stand MAR.
De rechterhendel kan in vijf ver schillende standen wor-
den gezet:
A: ruitenwissers uit.
B: wissen met interval.
Draai, met de hendel in s tand B, de draaischakelaar F in
één van vier mogelijke snelheden om de werking met in-
terval te s electeren:
, = heel langzaam wissen met interval;
■= langzaam wissen met interval;
■■= langzaam wissen met interval;
■■■= hoge snelheid met interval;
C: langzaam continu wi ssen;
D: snel continu wissen;
E: tijdelijk snel wissen (ins tabiele stand).
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 70