Page 169 of 291
Veiligheid
167
2
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE
KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto overeenkomstig de volgende tabel: Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese Richtlijn ECE/R44 voor de aangegeven “Groepen".
(*) De rugleuning van de achterbank moet in verticale stand staan.
X = Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
Achter
Voor Achter passagier in
Groep Gewichtsgroep passagier passagier zijkant het middenGroep 0, 0+ tot 13 kg U U (*) XGroep 1 9–18 kg U U (*) XGroep 2 15–25 kg U U (*) XGroep 3 22–36 kg U U (*) XVersies zonder vaste achterbank
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 167
Page 170 of 291
168
VEILIGHEID
Versies met vaste achterbankLegenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese Richtlijn ECE/R44 voor de aangegeven “Groepen".
X = Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
Achter Achter Achter
Voor passagier zijkant passagier passagier zijkant
Groep Gewichtsgroep passagier (passagierszijde) in het midden (bestuurderszijde) Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U XGroep 1 9–18 kg U U U XGroep 2 15–25 kg U U U XGroep 3 22–36 kg U U U X
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 168
Page 171 of 291
VEILIGHEID
169
2
INBOUWVOORBEREIDING
“ISOFIX"-KINDERZITJEDe auto is uitgerust met ISOFIX verankeringspunten,
een nieuwe standaard dat het monteren van een kinder-
zitje snel, eenvoudig en veilig maakt.
Het is mogelijk een combinatie te monteren van traditio-
nele en Isofix kinderzitjes op verschillende stoelen in de-
zelfde auto.
Een voorbeeld van een Isofix Universeel-kinderzitje voor
gewichtsgroep 1 weergegeven in fig. 10. Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke Isofix-kin-
derzitjes voorzien, deze kunnen alleen worden gebruikt als
ze speciaal voor deze auto z
ijn ontworpen (zie overzicht
auto’ s met bijbehorend kinderzitje).
fig. 10
L0E0065m
De afbeelding is indicatief en alleen be-
doeld voor montagedoeleinden. Raadpleeg
de aanwijzingen die bij het kinderzitje gele-
verd moeten zijn.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 169
Page 172 of 291

170
VEILIGHEID
fig. 11
L0E0233m
Monteer het kinderzitje alleen bij stilstaan-
de auto. het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als de vergrende-
ling hoorbaar vastklikt. de instructies voor mon-
tage, demontage en plaatsing moeten in elk geval
worden opgevolgd. de fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het kinderzitje te
leveren.
MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX KINDERZITJE
Door het verschillende verankeringssysteem, moet het kin-
derzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen beu-
gels A-fig. 11 tussen de rugleuning en de zitting van
de achterbank worden bevestigd. Maak, na het verwijde-ren van de hoedenplank, de bovenste gordel (geleverd bij
het kinderzitje) vast aan de speciale beugel (na het ope-
nen van de ritssluiting B-fig. 11), die zich in de rugleu-
ning van de achterbank bevindt.
Onthoud dat in het geval van Isofix Universeel-kinder-
zitjes, alle zitjes gebruikt mogen worden die typegoed-
gekeurd zijn met het opschrift ECE R44 (R44/03 of ho-
ger) “Universeel Isofix".
In het Lancia Lineaccessori-assortiment is een Univer-
seel Isofix “Duo Plus” -kinderzitje en het speciale “G 0/1
S” zitje beschikbaar.
Zie de handleiding van het kinderzitje voor meer infor-
matie over de montage/het gebruik.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 170
Page 173 of 291

Veiligheid
171
2
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN ISOFIX KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden, in overeenstemming met de Europese standaard ECE 16, de verschillende mogelijkhe-
den weergegeven van de montage van Universeel Isofix kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels. IL: geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes van de categorieën “Specifieke voor het voertuig", “Beperkt", of “Semi-universeel", goed-
gekeurd voor dit type voertuig.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes die in de rijrichting gemonteerd moeten worden, van de Universele categorie en goedgekeurd
voor gebruik voor de gewichtsgroep. Gewichtsgroep Kinderzitje Isofix maat Achterzijde
richting klasse passagiers
Draagbaar wiegjeZijkant F-G ILGroep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting inE IL
Tegen de rijrichting inE IL
Groep 0+ tot 13 kg Tegen de rijrichting inD IL
Tegen de rijrichting inC ILTegen de rijrichting inD ILTegen de rijrichting inC IL
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting B1 IUFIn de rijrichting A IUF
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 171
Page 174 of 291

172
VEILIGHEID
Belangrijkste aanwijzingen om kinderen veilig te
vervoeren:
❍Monteer kinderzitjes altijd op de achterbank, omdat
die plaats bij een ongeval de meeste bescherming biedt.
❍Houd kinderen zo lang mogelijk in kinderzitjes tegen
de rijrichting in, tot ze 3–4 jaar zijn.
❍Indien een kinderzitje tegen de rijrichting in op de ach-
terbank is gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk tegen de voorstoel aan
te monteren.
❍Als de passagiersairbag buiten werking is gesteld, con-
troleer dan altijd of het speciale lampje op het instru-
mentenpaneel continu brandt om er zeker van te zijn
dat deze airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.
❍Volg de aanwijzingen die bij het kinderzitje zelf gele-
verd zijn zorgvuldig op. Bewaar deze aanwijzingen sa-
men met de overige documenten en dit instructieboek
in de auto. Gebruik geen gebruikte kinderzitjes waar-
van de gebruiksaanwijzingen ontbreken. ❍Elk kinderzitje is bedoeld voor één kind; gebrui
k
het nooit om twee kinderen tegelijk te vervoeren.
❍Controleer altijd of de gordel niet langs de hals van
het kind loopt.
❍Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door eraan
te trekken.
❍Controleer tijdens het rijden of het kind geen verkeer-
de houding aanneemt of de gordels losmaakt.
❍Laat een kind nooit de het diagonale gordelgedeelte
onder zijn arm of achter zijn rug omleggen.
❍Vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen pasgebo-
renen. Niemand is in staat om een kind vast te houden
bij een ongeval.
❍Na een ongeval moet het kinderzitje door een nieuw
exemplaar worden vervangen.
Monteer het kinderzitje overeenkomstig
de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 172
Page 175 of 291

VEILIGHEID
173
2
FRONTAIRBAGSDe auto is uitgerust met frontairbags voor bestuurder en
passagier, knieairbag voor de bestuurder (voor bepaalde
versies/markten) en zijairbags voorzijde (zijairbags – hoof-
dairbags).
De frontairbags (bestuurder, passagier, knieairbag be-
stuurder) beschermen de inzittenden op de voorstoelen in
geval van middelzware tot heftige frontale botsingen door
de airbag tussen de inzittende en het stuurwiel of het da-
shboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere soor-
ten botsingen (botsingen opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van het systeem.
In geval van een frontale botsing wordt de airbag opge-
blazen door een elektroni
sche regeleenheid.
Het kussen blaast onmiddellijk op tussen de inzittende
voorin en het stuurwiel of het dashboard, waardoor het li-
chaam van de inzittende wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het opblazen loopt
de airbag ook direct weer leeg.
De frontairbags (bestuurder, passagier, knieairbag be-
stuurder) zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels,
zoals trouwens bij de wet voorgeschreven is in alle Euro-
pese landen en de meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing kunnen degenen die geen veiligheidsgor-
del dragen, in contact komen met een airbag d
ie nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze omstandigheden wordt
de inzittende minder door de airbag beschermd. De frontairbags kunnen in de volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
❍frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare on-
derdelen, die niet de voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc.);
❍de auto schuift onder andere voertuigen of veiligheid-
sbarrières (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of van-
grails).
Als de airbags onder de hierboven beschreven omstandi-
gheden niet opgeblazen worden, dan bieden ze geen aan-
vullende bescherming ten opzichte van de vei
ligheidsgor-
dels, zodat hun activering geen zin heeft. In deze geval-
len wijst de uitgebleven activering dus niet noodzake-
lijkerwijs op een storing van het systeem.
Breng geen stickers of andere voorwerpen op
het stuurwiel, op het dashboard in de zone
van de passagiersairbag, op de zijkant van
de dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit
voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dash-
board aan passagierszijde, omdat deze het correct
openen van de passagiersairbag kunnen hinderen
en tevens de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 173
Page 176 of 291
174
VEILIGHEID
De frontairbags (bestuurder, passagier, knieairbag voor
bestuurder) zijn ontworpen en afgesteld om inzittenden
voorin met omgelegde veiligheidsgordels zo goed mogelijk
te beschermen.
Wanneer de airbags volledig opgeblazen zijn, nemen ze
bijna alle ruimte in beslag tussen het stuurwiel en de be-
stuurder, tussen de onderste bescherming van de stuurko-
lom en de knieën van de bestuurder en tussen het dash-
board en de voorpassagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de bescherming van
de omgelegde gordel volstaat) worden de airbags niet op-
geblazen. Veiligheidsgordels moeten dus altijd gedragen
worden. Bij een frontale aanrijding zorgen de veiligheid-sgordels ervoor dat de inzittenden in de juiste stand wor-
den gehouden. FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 12
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar kussen dat
in een speciale ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst.
fig. 12
L0E0067m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 174