Page 161 of 291

VEILIGHEID
159
2
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle plaatselijke wettelijke
voorschriften met betrekking tot de verplichting en de ma-
nier waarop de gordel wordt gebruikt houden en moet ook
de inzittenden deze voorschriften doen naleven. Leg de vei-
ligheidsgordel altijd om alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de veiligheidsgordel om-
leggen: voor zwangere vrouwen en het ongeboren kind
wordt het risico op verwondingen bij een ongeval fors in-
geperkt als de gordel wordt gedragen.
Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel het onderste
deel van de gordel lager omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik komt (zie fig. 3). de beste
manier om het ongeboren kind te beschermen is om
de moeder te beschermen. Wanneer de veiligheidsgordelgoed is omgelegd, is het meer waarschijnlijk dat het on-
geboren kind niet gewond raakt bij een botsing. Voor
zwangere vrouwen, zoals voor iedereen, is de sleutel voor
het doelmatig werken van de veiligheidsgordels dat ze goed
omgelegd worden.
Voor optimale bescherming moet de rugleu-
ning rechtop gezet worden, moet men goed te-
gen de rugleuning aanzitten en moet de gor-
del goed aansluiten op de borst en het bekken. Draag
altijd veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij ongeval
het risico op ernstige verwondingen toenemen en kan
zelfs de dood tot gevolg hebben.
fig. 3
L0E0404m
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is. het bovenste
gordelgedeelte moet over de schouder en schuin over
de borst liggen. het onderste gordelgedeelte moet over
het bekken (zoals aangegeven in fig. 4) en dus niet over
de buik liggen.
Steek nooit voorwerpen (wasknijpers, klemmen enz.) tus-
sen de gordel en het lichaam van de inzittende.
Het demonteren of aanpassen van onderde-
len van de veiligheidsgordel of gordelspan-
ner is ten strengste verboden. Werkzaamhe-
den aan deze onderdelen moeten worden uitgevoerd
door gekwalificeerd en erkend personeel. Wend u al-
tijd tot het Lancia Servicenetwerk.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 159
Page 162 of 291

160
VEILIGHEID
Nadat een gordel aan een zware belasting is
blootgesteld (bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de verankerin-
gen, bevestigingsbouten en de gordelspanner wor-
den vervangen. Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
ONDERHOUD VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels
de volgende aanwijzingen op:
❍zorg er altijd voor dat de gordel goed is uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of de oprolautomaat
zonder haperingen werkt;
❍controleer de werking van de veiligheidsgordel als volgt:
maak de gordel vast en trek snel aan de gordel;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al lijken ze niet
beschadigd. Vervang de gordels ook altijd als de gor-
delspanners werden geactiveerd; Elke gordel kan slechts een enkele persoon beschermen.
Vervoer nooit kinderen op de schoot van inzittenden met
één veiligheidsgordel voor beiden, fig. 5.
Maak geen enkel ander voorwerp vast aan het l
ichaam.
fig. 4
L0E0403m
fig. 5
L0E0405m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 160
Page 163 of 291

VEILIGHEID
161
2
❍gebruik water en neutrale zeep om de gordels met
de hand te wassen. Spoel de gordels en laat ze in
de schaduw drogen. Gebruik nooit agressieve, bleken-
de of kleurende middelen of andere producten die
het weefsel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat er vocht in de oprolautomaat komt:
de goede werking ervan is alleen gegarandeerd als ze
droog blijven;
❍vervang de gordels als ze sporen van slijtage of be-
schadiging vertonen;
❍vervang de gordels als ze tekenen van slijtage of be-
schadiging vertonen.
KINDEREN VEILIG VERVOERENOm een optimale bescherming bij een ongeval te kunnen
garanderen, moeten alle inzittenden zitten en gebruik
maken van goedgekeurde beveiligingssystemen, ook pa-
sgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle EU-landen,
conform de Europese richtlijn 2003/20/EG. Vergeleken
met volwassen is het hoofd van kleine kinderen in verhou-
ding met de rest van het lichaam groter en zwaarder, maar
de spieren en de botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn correcte veiligheidssy-
stemen, naast veiligheidsgordels voor volwassenen, nood-
zakelijk om het gevaar van letsel in geval van een aanrij-
ding, remmen of plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk
te beperken.
Kinderen moeten veilig en comfortabel op hun plaats blij-
ven zitten. Voor zover de eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes dit toelaten, is het raadzaam om kinderzitjes
zo lang mogelijk tegen de rijrichting in te monteren (tot
het kind minstens 2 jaar oud is), omdat die stand bij
een ongeval de meeste bescherming biedt. Om het meest
geschikte kinderzitje te kiezen, moet rekening worden
gehouden met het gewicht van het kind; er zijn verschil-
lende types kinderz
itjes en geadviseerd wordt altijd het ty-
pe te kiezen dat het meest geschikt is voor het kind.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 161
Page 164 of 291

162
VEILIGHEID
Indien het noodzakelijk is om een kind in
een tegen de rijrichting in gemonteerd kin-
derzitje op de voorste passagiersstoel te ver-
voeren, dan moeten de frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde worden uitgeschakeld via het Se-
tup-menu. Controleer altijd of de airbags effectief
zijn uitgeschakeld door na te gaan of het waar-
schuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt.
Schuif de passagiersstoel zo ver mogelijk naar ach-
teren om te voorkomen dat het kinderzitje in aan-
raking komt met het dashboard. Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit of
als het kind in een speciaal kinderzitje zit. Op de zonneklep is een etiket met symbolen
aangebracht dat u eraan herinnert dat de air-
bag verplicht uitgeschakeld moet worden als
een tegen de rijrichting in gemonteerd kinderzitje op
de voorstoel wordt geplaatst. Houd u altijd aan
de aanwijzingen op de zonneklep aan passagierszij-
de (zie paragraaf “Frontairbags").
Kinderen langer dan 1,50 m worden voor wat betreft be-
veiligingssystemen gelijkgesteld met volwassenen en moe-
ten de standaard veiligheidsgordels dragen.
In Europa vallen de eigenschappen van kinderzitjes on-
der de richtlijn ECE-R44, ze zijn onderverdeeld in vijf
gewichtsgroepen: Groep GewichtsgroepGroep 0 tot 10 kgGroep 0+ tot 13 kgGroep 1 9–18 kgGroep 2 15–25 kgGroep 3 22–36 kg
Alle systemen moeten voorzien zijn van de typegoedkeu-
ring en een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk
dat volstrekt niet mag worden verwijderd. In het Lancia
Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor elke gewi-
chtsgroep opgenomen. het gebruik van deze kinderzitjes
wordt aanbevolen, want ze zijn speciaal ontworpen voor
Lancia voertuigen.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 162
Page 165 of 291
VEILIGHEID
163
2
"UNIVERSEEL” KINDERZITJE
MONTEREN
(met veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+Kinderen tot 13 kg moeten in kinderzitjes worden ver-
voerd die achterstevoren zijn geplaatst, van het type zoals
afgebeeld in fig. 4, waarbij het achterhoofd wordt gesteund
en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats gehouden door de vei-
ligheidsgordels van de auto, zoals getoond in fig. 6, en
moet het kind beschermen met de eigen gordels.
De afbeelding is indicatief en alleen be-
doeld voor montagedoeleinden. Raadpleeg
De aanwijzingen die bij het kinderzitje gele-
verd moeten zijn.
fig. 6
L0E0407m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 163
Page 166 of 291
164
VEILIGHEID
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg mogen in een in
de rijrichting gemonteerd kinderzitje vervoerd worden
fig. 7. GROEP 1
De afbeelding is indicatief en alleen be-
doeld voor montagedoeleinden. Raadpleeg
De aanwijzingen die bij het kinderzitje gele-
verd moeten zijn.
Er zijn kinderzitjes met Isofix bevestigingen
beschikbaar, waarmee ze veilig met de stoel
verankerd kunnen worden zonder de veili-
gheidsgordels van de auto te gebruiken. Zie voor dit
type zitjes paragraaf “Inbouwvoorbereiding ISOFIX
kinderzitje” in dit hoofdstuk.
fig. 7
L0E0408m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 164
Page 167 of 291
Veiligheid
165
2
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg mogen re-
chtstreeks de veiligheidsgordels van de auto gebruiken,
fig. 8. Het kinderzitje is in dit geval nodig om het kind correct
ten opzichte van de gordels te plaatsen, zodat het diago-
nale gordelgedeelte schuin over de borst en nooit langs
de nek ligt; het onderste gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik liggen.
De afbeelding is indicatief en alleen be-
doeld voor montagedoeleinden. Raadpleeg
de aanwijzingen die bij het kinderzitje gele-
verd moeten zijn.
fig. 8
L0E0409m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 165
Page 168 of 291
166
VEILIGHEID
GROEP 3Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan
er geschikte beveiligingssystemen om de veiligheidsgordel
correct te kunnen omleggen.
In fig. 9 is een voorbeeld van de juiste positie van het kind
op de achterbank weergegeven. Kinderen langer dan
1, 50 m kunnen de veiligheidsgordels net zoals volwas-
senen dragen.
De afbeelding is indicatief en alleen be-
doeld voor montagedoeleinden. Raadpleeg
de aanwijzingen die bij het kinderzitje gele-
verd moeten zijn.
fig. 9
L0E0410m
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.03 Pagina 166