Page 49 of 291
KENNISMAKING MET DE AUTO47
1
fig. 16L0E0106m
Deksel van de afstandsbediening vervangen fig. 16
Ga te werk zoal s aangegeven in afbeelding om het dek sel
van de af stands bediening te vervangen. SAFE LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde ver
sies/markten)
Deze veiligheid svoorziening verhindert de werking van
de binnenhandgrepen en de toet s voor vergrendeling/ont-
grendeling van de portieren. Wij advi seren om deze voor-
ziening te activeren wanneer de auto geparkeerd wordt.
Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren inge schakeld door
twee keer snel op de toets
Áop de afstandsbediening te
drukken.
De ins chakeling wordt aangegeven door het drie keer knip-
peren van de richting saanwijzers en het knipperen van
de led op knop A fig. 17. het systeem wordt niet inge-
s chakeld als een of meer portieren niet goed ge sloten zijn.
fig. 17L0E0043m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 47
Page 50 of 291

48KENNISMAKING MET DE AUTO
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende gevallen automati sch
uitges chakeld:
❍ als het bestuurdersportier geopend wordt met de me-
talen baard van de s leutel;
❍ als de toets
Ëop de afs tandsbediening wordt inge-
drukt;
❍ als de contacts leutel naar de s tand MAR gedraaid
wordt.
Als het safe lock systeem is ingeschakeld, dan
is het niet meer mogelijk om de portieren van-
uit het interieur te openen. Controleer daarom, voor-
dat het voertuig wordt verlaten, of er niemand meer
aan boord is. Wanneer de batterij van de afstands-
bediening leeg is, kan het systeem alleen worden
uitgeschakeld door de metalen baard van de sleutel
in een van beide portiersloten te steken.
ALARM
(voor bepaalde ver sies/markten)
Het alarm wordt net al s alle eerder bes chreven afstands -
bedienings functies geregeld door de ontvanger die zich on-
der het das hboard naas t de zekeringenka st bevindt.
IN WERKING TREDING ALARM
Het alarm gaat onder de volgende om standigheden af:
❍ wanneer een van de portieren, de motorkap of de ach-
terklep ongeoorloofd wordt geopend (omtrekbeveili-
ging);
❍ bij een startpoging (contactsleutel wordt in de stand
MAR gedraaid);
❍ bij het los koppelen van de accukabel s;
❍ beweging in het interieur (volumetri sche beveiliging);
❍ wanneer het voertuig wordt opgeheven of gekanteld.
Afhankelijk van de markt, worden bij ins chakeling van
het alarm de alarms irene en de alarmknipperlichten in-
ges chakeld (gedurende ongeveer 26 s econden). de wijze
waarop het alarmsysteem in werking treedt en het aan-
tal cy cli vers chillen afhankelijk van de markt waarop
het voertuig gekocht i s.
Er is een maximum aantal cy cli voorzien voor de geluids -
s ignalen en de alarmknipperlichten. Wanneer het maxi-
mum is bereikt, gaat het systeem weer normaal werken.
De volumetri sche beveiliging en de helling shoekdetectie
kunnen uitges loten worden door de betreffende bediening
op de plafondverlichting aan de voorzijde in te s tellen (zie
“Volumetri sche beveiliging/helling shoekdetectie”).
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 48
Page 51 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO49
1
BELANGRIJK de startblokkering wordt gegarandeerd
door de Lancia CODE die deze functie automati sch in-
s chakelt wanneer de s leutel uit het contacts lot wordt ge-
nomen.
INSCHAKELEN VAN het ALARM
Richt, bij ges loten portieren, laadruimte en motorkap en
met de s leutel in de s tand STOP of verwijderd, de sleutel
met de afs tandsbediening naar het voertuig en druk op
de toets
Áen laat deze weer lo s.
Met uitzondering van s ommige marktuitvoeringen, klinkt
er een geluidssignaal (piep) en kunnen de portieren ver-
grendeld worden.
Het ins chakelen van het alarm wordt voorafgegaan door
een zelfdiagnos efase: als er een fout wordt vas tgesteld, klinkt
er een nieuw geluid ssignaal en verschijnt er een bericht op
het dis play (zie hoofds tuk “Lampjes en berichten”).
S chakel in dit geval het alarm uit door op
Ë, te drukken,
controleer of alle portieren, de motorkap en de achterklep
goed ges loten zijn en schakel het alarm weer in door op
de toets
Áte drukken.
Als een portier of de motorkap niet goed ge sloten is , wor-
den ze niet door het alarm systeem gecontroleerd.
Wanneer zelfs bij goed gesloten portieren, motorkap en
achterklep het geluidssignaal klinkt, dan is er een sto-
ring in de werking van het systeem. Neem contact op met
het Lancia S ervicenetwerk. BELANGRIJK Als
de portieren centraal vergrendeld wor-
den met de metalen baard van de sleutel, wordt het alarm
niet inges chakeld.
BELANGRIJK de werking van het dief stalalarm kan per
land vers chillen.
UITSCHAKELEN VAN het ALARM
Druk op toet s
Ëop de s leutel met afs tandsbediening.
Het volgende gebeurt (uitgezonderd enkele marktuitvoe-
ringen):
❍ de richtingaanwijzer s knipperen twee maal kort;
❍ er klinken twee korte geluid ssignalen (“PIEP”);
❍ de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Al s de portieren centraal ontgrendeld
worden met de metalen baard van de s leutel wordt
het alarm niet uitges chakeld.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 49
Page 52 of 291

50KENNISMAKING MET DE AUTO
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING/
HELLINGSHOEKDETECTIE
Om de juis te werking van het beveiliging ssysteem te ga-
randeren, wordt geadvis eerd alle zijruiten en het schuif-
dak te s luiten (voor bepaalde ver sies /markten).
Indien nodig kan het systeem uitge schakeld worden (als
er, bijvoorbeeld, een dier in het voertuig wordt achterge-
laten) door op toet s A-fig. 18 – te drukken, die op de pla-
fondverlichting aan de voorzijde zit, voordat het alarm zelf
wordt inge schakeld.
Wanneer de functie is uitgeschakeld, wordt dit aangege-
ven door het, gedurende enkele seconden, knipperen van
de led op de knop. Elke uit schakeling van de volumetri-
s che beveiliging en de helling shoekdetectie moet worden
herhaald elke keer al s het ins trumentenpaneel wordt uit-
ges chakeld.
MELDING VAN DIEFSTALPOGING
Elke poging tot inbraak wordt aangegeven door het aan-
gaan van het lampje
Y(of het vers chijnen van het sym-
bool op het di splay ), samen met een bericht dat op het di s-
play wordt weergegeven (zie hoofd stuk “Lampje s en be-
richten”). BUITEN WERKING
STELLEN VAN het ALARM
Om het alarmsysteem volledig uit te s chakelen (bijvoor-
beeld als het voertuig gedurende lange tijd niet gebruikt
zal worden), moet het voertuig worden afges loten met
de metalen baard van de s leutel met de afstands bediening
in het s lot.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen van de s leutel met
afs tands bediening leeg zijn, of als er een storing in het sys-
teem is vastges teld, dan kan het alarm buiten werking wor-
den ges teld door de sleutel in het contacts lot te steken en
hem in de s tand MAR te draaien.
fig. 18L0E0153m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 50
Page 53 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO51
1
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 verschillende standen worden ge-
draaid, fig. 19:
❍ STOP: motor uit, s leutel kan verwijderd worden, stuur
geblokkeerd. Sommige elektris che apparaten (bijv. au-
toradio, elektri sche ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken.
❍ MAR: rijs tand. Alle elektris che apparaten kunnen wer-
ken.
❍ AVV: motor s tarten.
Het contacts lot is voorzien van een beveiliging: als de mo-
tor bij de eers te poging niet aan slaat, moet de s leutel te-
ruggedraaid worden naar de stand STOP om opnieuw te
kunnen starten. STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de s leutel op STOP staat, de s leutel verwijde-
ren en het s tuurwiel verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het s tuur enigszins terwijl de contacts leutel in
de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK In s ommige parkeeroms tandigheden (bijv.:
gedraaide wielen) kan het meer moeite kos ten om
het stuurwiel te draaien en het stuurs lot te ontgrendelen.
fig. 19L0E0107m
Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto rijdt.
het stuurwiel zal blokkeren zodra eraan ge-
draaid wordt. Dit geldt ook voor auto's die
gesleept worden. het is ten strengste verboden om
after-market-werkzaamheden uit te voeren waar-
bij wijzigingen aan de stuurinrichting of de stuur-
kolom betrokken zijn (bijv.: installatie van een dief-
stalbeveiliging). Zulke werkzaamheden kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar brengen waardoor het voertuig niet
meer aan de typegoedkeuring voldoet.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 51
Page 54 of 291
52KENNISMAKING MET DE AUTO
STOELEN
VOORSTOELEN fig. 20
Afstelling in de lengte
Trek hendel A omhoog en s chuif de stoel naar voren of
naar achteren: in de rij stand moeten de armen op de rand
van het s tuurwiel rus ten.
Verstellin g rugleuning
Draai aan knop B.
Alle verstellingen van de voor- en achter-
stoelen moeten uitgevoerd worden bij stil-
staand voertuig.
Controleer na het loslaten van de hendels of
de stoel goed geblokkeerd is door te probe-
ren hem naar voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet geblokkeerd is, kan hij
plotseling verschuiven met mogelijk verlies van con-
trole over de auto tot gevolg.
fig. 20L0E0008m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 52
Page 55 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO53
1
Verstelling in de hoogte
Gebruik hendel C om het achter ste deel van het s toel-
kussen omhoog of omlaag te brengen om het comfort te
verbeteren.
Vertelling lendensteun (bestuurdersstoel)
De stand van de rug tegen de rugleuning van de stoel kan
inges teld worden door aan knop D te draaien.
ELEKTRISCHE VERSTELLING VOOR STOELEN
fig. 21 (voor bepaalde ver sies/markten)
De vers telling is mogelijk met de contact sleutel in MAR of
gedurende maximaal 1 minuut met de contact sleutel op
OFF of verwijderd.
Wanneer de voorportieren worden geopend kan de stoel
naas t het portier gedurende ongeveer 3 minuten verplaat st
worden of totdat het portier wordt ge sloten.
De bedieningselementen om de stoel te verstellen
zijn:
Multifunctionele bediening A:
❍ vers telling in hoogte van de voor stoel;
❍ vers telling van de stoel in de lengte.
Multifunctionele bediening B:
❍ vers telling hoek rugleuning;
❍ vers telling lendens teun rugleuning. Stoelverwarming (voor bepaalde ver
sies/markten)
Druk, met de s leutel op MAR, op de knoppen
Com
de functie in-/uit te s chakelen.
Als de functie inge schakeld i s, brandt de led op de knop.
fig. 21L0E0009m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 53
Page 56 of 291

54KENNISMAKING MET DE AUTO
ACHTERBANK
Verstelling rugleuning
Til hendel A-fig. 22 omhoog (een aan elke kant) om
de rugleuning te verstellen, respectievelijk voor het lin-
ker of rechter deel van de rugleuning (om dit te verge-
makkelijken, de s toel een klein stukje naar voren zetten
met hendel B).
Verplaatsing achterbank
(voor bepaalde ver sies /markten)
De achterbank kan naar achteren en naar voren verplaat st
worden (80 mm). Gebruik, om de achterbank naar vo-
ren te verplaats en, de hendels B (aan elke kant één).
fig. 22L0E0010m
Achterbank van het “vaste” type
(voor bepaalde vers ies/markten)
Bij sommige vers ies, is de achterbank van het “va ste” ty pe
en de vers telling van de hoek van de rugleuning is mogelijk
als de bagageruimte i s vergroot. Gebruik hendel A-fig. 23
(aan elke kant één) om de rugleuning te ver stellen.
Controleer na het verstellen van de rugleuning,
of hij goed vastgezet is, door de bovenkant vast
te pakken en heen en weer te bewegen.
fig. 23L0E0231m
Verzeker u ervan, voordat u de rugleuning in-
klapt, dat de veiligheidsgordels volledig uitge-
trokken en niet gedraaid zijn.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 54