Page 209 of 291
NOODGEVALLEN
207
4
fig. 10
L0E0081m
❍bij aanwezigheid van een dubbele laadruimte, de vloer-
bedekking optillen en vastmaken aan de vloerbedek-
king van de bagageruimte zoals aangegeven in fig. 10;
❍voor auto's met lichtmetalen velgen: verwijder de vast-
geklemde naafdop met de bijgeleverde schroeven-
draaier;
❍draai de bevestigingsbouten van het te verwisselen wiel
ongeveer één slag met behulp van de bijgeleverde sleu-
tel E-fig. 11;
❍draai aan de slinger van de krik om hem gedeeltelijk
te openen;
❍plaats de krik naast het te verwisselen wiel op het re-
ferentiepunt
Oop de langsligger;
❍verzeker u ervan dat de groeven F-f
ig. 12 op de krik
stevig vastzitten aan het lipje op de langsligger;
fig. 11
L0E0082m
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.08 Pagina 207
Page 210 of 291

fig. 12
L0E0083m
208
NOODGEVALLEN
❍waarschuw iedereen in de buurt van de auto dat deze
opgekrikt gaat worden. Niemand mag in de nabijheid
van het voertuig komen en het voertuig niet aanra-
ken tot het weer helemaal op de grond staat;
❍steek de slinger H-fig. 12 in voorziening I van de krik
en krik het voertuig op tot het wiel enkele centime-
ters van de grond is. Zorg voor voldoende werkruim-
te bij het draaien van de slinger om schaafwonden aan
uw hand door contact met de grond te voorkomen. Ook
de bewegende onderdelen van de krik (bouten en
scharnieren) kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze onderdelen niet aan. Als u met het smeervet in
aanraking komt, dit grondig verwijderen;
❍zorg dat de contactvlakken van het reservewi
el en
de velg schoon zijn om het loskomen van de wielbou-
ten te voorkomen;
❍Monteer het noodreservewiel door een van de uitlijn-
pennen T-fig. 13 in een van de openingen A van
het wiel te laten vallen;
❍draai de 4 bevestigingsbouten vast;
❍draai aan de slinger van de krik om het voertuig te
laten zakken en verwijder de krik;
❍draai de wielbouten om de beurt en kruislings vast,
de juiste volgorde is aangegeven in fig. 13.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 208
Page 211 of 291
NOODGEVALLEN
209
4
fig. 13
L0E0113m
EEN NORMAAL WIEL MONTEREN
Volg de eerder beschreven procedure, krik de auto op en
verwijder het noodreservewiel.
Versies met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
❍zorg dat de contactvlakken van het standaard wiel en
de velg schoon zijn om het loskomen van de wielbou-
ten te voorkomen;
❍monteer het standaardwiel en steek de 4 wielbouten in
de gaten;
❍draai de wielbevestigingsbouten vast met de bijgele-
verde sleutel;
❍monteer het wieldeksel, zorg dat de inkeping (op
het wieldeksel) samenvalt met het ventiel;
❍laat het voertuig zakken en verwijder de krik;
❍draai de bouten helemaal vast met de bijgeleverde sleu-
tel in de eerder aangegeven volgorde.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 209
Page 212 of 291

210
NOODGEVALLEN
Versies met lichtmetalen velgen
❍plaats het wiel op de naaf en draai de bouten met
de bijgeleverde sleutel vast;
❍laat het voertuig zakken en verwijder de krik;
❍draai de bouten helemaal vast met de bijgeleverde sleu-
tel in de volgorde aangegeven in fig. 8;
❍monteer de vastgeklemde naafdop, en zorg er daarbij
voor dat het referentiegat op het wiel samenvalt met
de referentiepen op de naafdop.
BELANGRIJK Als de naafdop onjuist gemonteerd is, kan
het losraken tijdens het rijden.
Na voltooiing van de werkzaamheden:
❍leg het noodreservewiel D-fig. 10 in de speciale uit-
holling in de bagageruimte;
❍zet de gedeeltelijk geopende krik in zijn houder, forceer
hem en
igszins om te voorkomen dat hij tijdens het rijden
gaat rammelen;
❍leg de gereedschappen terug op hun plaats in de hou-
der;
❍berg de houder, compleet met gereedschappen, in
het noodreservewiel en draai de vergrendeling B-fig.
10 vast;
❍leg de vloerbedekking van de bagageruimte weer goed
op zijn plaats. BELANGRIJK Monteer geen binnenbanden in Tubeless
banden. Controleer de bandenspanning regelmatig, ook
die van het reservewiel.
Afhankelijk van het velgtype (lichtmetaal of
staal) worden er verschillende bevestigings-
bouten en noodreservewielen (specifieke en
verschillend in structurele eigenschappen) gebruikt.
Bevestigingsbouten voor lichtmetalen velgen zijn
herkenbaar aan een permanente ring en een uithol-
ling op de kop van de bout.
Daarom moet contact opgenomen worden met
het Lancia Servicenetwerk om het juiste type be-
vestigingsbouten en noodreservewiel te verkrijgen
als het wieltype dat gemonteerd is gewijzigd wordt
(lichtmetalen velgen in plaats van stalen velgen, of
omgekeerd). Bewaar de bouten voor het geval
u de oorspronkelijk gemonteerde wielen weer wilt
gebruiken.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 210
Page 213 of 291

NOODGEVALLEN
211
4
EEN LAMP VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
❍Controleer alvorens een lamp te vervangen of de con-
tacten zijn geoxideerd;
❍vervang defecte lampen door exemplaren van hetzelf-
de type en vermogen;
❍Controleer, om veiligheidsredenen, na vervanging van
een lamp altijd de hoogte van de lichtbundel van
de koplampen;
❍als een lamp niet werkt, controleer dan of de be-
treffende zekering is doorgebrand alvorens de lamp
te vervangen. Zie voor de plaatsen van de zekeringen
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK De binnenkant van de koplamp kan enigs-
zins beslagen zijn: dit is geen defect maar een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door lage temperatuur
en het luchtvochtigheidsniveau. de condens zal snel ver-
dwijnen wanneer de koplampen ingeschakeld worden.
de aanwezighe
id van druppels in de koplamp duidt daar-
entegen op infiltratie van water. Neem contact op met
het Lancia Servicenetwerk.
Wijzigingen of reparaties aan het elektrisch
systeem die niet correct zijn uitgevoerd en
waarbij geen rekening is gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand tot gevolg hebben. In halogeen lampen bevindt zich gas onder
druk, als ze breken, kunnen er glassplinters
wegschieten.
Raak alleen het metalen gedeelte van halo-
geen lampen aan. het aanraken van de bol
met de vingers kan de lichtopbrengst reduce-
ren en de levensduur van de lamp verkorten. Als
het lampenglas per ongeluk toch wordt aangeraakt,
moet het worden schoongewreven met een doekje ge-
drenkt in alcohol en vervolgens daarna laten drogen. Laat de lampen bij voorkeur vervangen bij
een Lancia Servicepunt. de correcte werking
en afstelling van de buitenverlichting zijn van
fundamenteel belang voor de rijveiligheid en is bo-
vendien een wettelijke vereiste.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 211
Page 214 of 291

212
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur of hoge lucht-
vochtigheid of na hevige regen of na het wassen, kan
de binnenzijde van de koplamp een beetje beslagen zijn.
Dit is geen defect maar een natuurlijk verschijnsel dat ver-
oorzaakt wordt door de temperatuur- en luchtvochtig-
heidsverschillen tussen de binnen- en buitenzijde van
het glas, en dat geen negatieve invloed heeft op de nor-
male werking van de lichten. Deze aanslag verdwijnt ge-
leidelijk aan (van het midden tot de randen) zodra de kop-
lampen worden ingeschakeld.
SOORTEN GLOEILAMPEN fig. 14
De auto is uitgerust met verschillende soorten gloeilampen:
A. Volglas lampen: klemmontage. Naar buiten trek-
ken om te verwijderen.
B. Lampen met bajonetslui
ting: druk deze lamp iets
in en draai hem linksom om hem uit de houder te
verwijderen.
C. Buislampen: trek de lamp uit de veercontacten om
hem te verwijderen.
D. E. Halogeenlampen: maak de borgveer los om de lamp
uit de zitting te verwijderen.
fig. 14
L0E0084m
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 212
Page 215 of 291
NOODGEVALLEN
213
4
LED
LED
D1S (*)/H7
H1 (*)/H7
PY 24W
LED
WY5W
LED
LED
W5W
H11
W16W
W16W
5L/5K
12V 5W
12V 5W
W5W
–
–
D
D
B
–
A
–
–
C
E
B
B
–
C
C
A
–
–
55 W
55 W
24 W
–
5 W
–
–
5 W
55 W
16 W
16 W
–
5 W
5 W
5 W
(*) Xenon gasontladingslamp
Lampen Type Vermogen Figuur ref. Stadslichten voor/dagverlichtingStadslicht achterDimlichtGrootlichtRichtingaanwijzer voorRichtingaanwijzer achterRichtingaanwijzer op flankRemlichtenDerde remlichtKentekenverlichtingMistlampenMistachterlichtAchteruitrijlichtPlafondverlichting voor (witte leds) Plafondverlichting achter
Ve r lichting dashboardkastje/plafondverlichting bagageruimteInstaplichten in de spiegels
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 213
Page 216 of 291
214
NOODGEVALLEN
LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGENKOPLAMPUNITS fig. 15
De koplampunits omvatten de gloeilampen voor het dim-
licht, het grootlicht en de richtingaanwijzers. de plaatsing
van de lampen is als volgt:
A. Grootlicht
B. Dimlicht;
C. Richtingaanwijzers DIMLICHT
Met gloeilampen
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❍verwijder het beschermdeksel B-fig. 15;
❍maak de borgveer A van de lamphouder los-fig. 16;
❍maak de elektrische stekker B los;
❍verwijder lamp C en vervang hem;
❍monteer de nieuwe lamp, zorg ervoor dat de buiten-
kant van het metalen gedeelte samenvalt met de uit-
sparing op de rand van de koplamp. Sluit de elektr
i-
sche stekker B weer aan en maak de borgveer A van
de lamphouder weer vast;
❍monteer het beschermdeksel B-fig. 15.
fig. 15
L0E0154m
fig. 16
L0E0155m
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 214