Page 25 of 431
23Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.
Als u het contact aanzet, geven de
segmenten van de brandstofmeter aan
hoeveel brandstof er nog in de tank zit.
B.
Bij een draaiende motor moet
het waarschuwingslampje laag
brandstofniveau uitgaan.
C.
Als u het contact aanzet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden de
melding "OK"
of "correct" aangeven.
Ga tanken of vul olie bij als dat nodig blijkt.
Instrumentenpanelen
38
1.
Als u het contact aanzet, gaan de oranje en
rode controlelampjes branden.
2.
Bij een draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
Controlelampjes
43
A.
Oproep Urgence.
Schakelaars op centraal
bedieningspaneel
179, 3 01
B.
Toegang tot de diensten van CITROËN.
179, 3 01
C.
Alarmknipperlichten.
179
D.
Centrale vergrendeling.
107
E.
Black panel (zwart scherm).
60
Page 26 of 431
Controle tijdens het rijden
Het branden van een lampje geeft de staat van
de desbetreffende functie aan.
Schakelaars aan de zijkant
van het dashboard
181
B.
Parkeerhulp uitschakelen.
232
C.
Stop & Start
-systeem uitschakelen.
218
D.
Dodehoekbewaking inschakelen.
222
E.
Lane Departure Warning System
inschakelen.
221
F.
Interieuralarm uitschakelen.
109
A.
ESP/ASR-systeem uitschakelen.
Page 27 of 431
25Eerste kennismaking
Schakelaars snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer
Schakelaars op het
stuurwiel
60
Schakelaars van extra functies
228, 226
59
2.
Lichtsterkte instrumentenpaneel.
306, 359
Bediening audio-installatie
306, 359
Bediening Bluetooth of telefoon
1.
Black panel (zwart scherm).
40
of
Regeling centraal display van het
instrumentenpaneel type 2.
138
3.
In-/uitschakelen plafonnier.
230
of
Parkeerplaatsassistent.
Controle tijdens het rijden
Page 28 of 431
Veiligheid voor de inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.
2.
Steek de sleutel in de schakelaar.
3.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
4.
Ver wijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
188
A.
Controlelampje autogordel links voor.
B.
Controlelampje autogordel rechts voor.
C.
Controlelampje autogordel rechts achter.
D.
Controlelampje autogordel midden achter.
E.
Controlelampje autogordel links achter.
F.
Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
G.
Controlelampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.
Autogordels en airbag vóór
aan passagierszijde
183, 189
Page 29 of 431
27Eerste kennismaking
104
1.
UIT
.
2.
Contact A AN
.
3.
Starten
.
Contactslot
Wanneer u het contact aanzet, slaan de
snelheidsmeter, de toerenteller en de
brandstofmeter helemaal uit, om vervolgens
terug te keren in de nul-stand.
Starten
De Hill Start Assist houdt de auto bij het
wegrijden op een helling nog even tegen
zodat u voldoende tijd hebt om de voet van
het rempedaal te halen en het gaspedaal in te
trappen.
Dit werkt alleen als:
- de auto helemaal stilstaat en u het
rempedaal intrapt,
- de hellingshoek aan bepaalde eisen
voldoet,
- het bestuurdersportier gesloten is.
214
Stap nooit uit als de auto door de Hill
Start Assist wordt tegengehouden.
Hill Start Assist
Page 30 of 431

Onder het rijden
Handmatig aantrekken/vrijzetten
U kunt de handrem handmatig aantrekken
door aan de hendel A
te trekken.
Als het contact aan is, kunt u de handrem
handmatig vrijzetten
door het rempedaal
in
te trappen en de hendel A
aan te trekken en
dan los te laten.
Elektrisch bediende handrem
Automatisch aantrekken/
vrijzetten
Geef gas en laat de koppeling
(handgeschakelde versnellingsbak) opkomen:
de handrem wordt bij het wegrijden geleidelijk
vrijgezet.
Als de auto stilstaat wordt de handrem bij
het afzetten van de motor automatisch
aangetrokken.
Als dit controlelampje op het
instrumentenpaneel brandt, is de
automatische bediening
van de
handrem uitgeschakeld
: u moet de
handrem zelf aantrekken en vrijzetten.
Controleer voordat u de auto
verlaat of het controlelampje
van het remsysteem op
het instrumentenpaneel en het lampje P
op de
handremhendel A
beide constant branden
.
196
Als u het bestuurdersportier opent
ter wijl de motor draait, klinkt er
een geluidssignaal om u eraan te
herinneren de handrem aan te trekken.
Laat geen kinderen alleen achter in de
auto als de sleutel in het contact steekt.
Als het contact aan is, zouden ze de
handrem kunnen vrijzetten. Trek de handrem extra stevig aan als
u een aanhanger achter de auto hebt -
doe dit door de handremhendel A
extra
lang aan te trekken.
Page 31 of 431
29Eerste kennismaking
Onder het rijden
Deze versnellingsbak met zes versnellingen
biedt u de keuze tussen het comfort van
automatisch schakelen en het plezier van
handmatig schakelen.
EGS-versnellingsbak
1.
Selectiehendel.
2.
Flipper "
-
"
.
3.
Flipper "+"
.
Weergave op het
instrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of de
geselecteerde rijstand wordt op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven.
N:
Neutral (Vrij).
R:
Reverse (Achteruit).
1 2 3 4 5 6:
ingeschakelde versnelling.
AUTO:
automatische stand.
Starten
)
Selecteer de stand N
et trap het rempedaal
tijdens het starten stevig in.
)
Schakel de eerste versnelling in door de
selectiehendel 1
in stand A
of M
te zetten,
of
schakel de achteruit in door de
selectiehendel 1
in stand R
te zetten.
)
Zet de handrem vrij.
)
Haal de voet van het rempedaal en geef
ver volgens gas.
207
Page 32 of 431
Onder het rijden
Automatische versnellingsbak
Deze automatische versnellingsbak met zes
versnellingen biedt u de keuze tussen het
comfort van automatisch schakelen en het
plezier van handmatig schakelen.
1.
Selectiehendel.
2.
Toets "S" (spor t)
.
3.
Toets " 7
" (sneeuw)
.
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of de
ingeschakelde versnelling wordt op het
linker display van het instrumentenpaneel
weergegeven.
P.
Park (Parkeerstand).
R.
Reverse (Achteruit).
N.
Neutral (Vrij).
D.
Drive (Automatisch schakelen).
S.
Programma sport.
7
.
Programma sneeuw.
1 - 6.
Ingeschakelde versnelling.
-.
Ongeldige waarde bij handmatige
bediening.
Starten
)
Trap het rempedaal in en selecteer de
stand P
of N
.
)
Start de motor.
)
Selecteer ver volgens de stand R
, D
of M
.
)
Neem uw voet van het rempedaal en geef
gas.
210