Page 193 of 431

191Veiligheid
Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelste
passagier achter) bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij ( B
), waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Storing
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan, kan het zijn dat
de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Page 194 of 431

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen
worden. Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het CITROËN-netwerk (zie
hoofdstuk "Praktische informatie -
§ Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot ver wondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de windowairbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de windowairbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede
werking van de airbag belemmeren en/of
de inzittende bij het opblazen van de airbag
ver wonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt ver volgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Page 195 of 431
Page 196 of 431
Page 197 of 431
Page 198 of 431

Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem kan op twee
manieren worden bediend:
- Automatisch aantrekken/vrijzetten
De handrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden
(standaard geactiveerde functies),
- Handmatig aantrekken/vrijzetten
De handrem kan handmatig worden
aangetrokken of vrijgezet door het
bedienen van de hendel A
.
Plaats geen voor werpen (pakjes
sigaretten, telefoon enz.) tussen de
versnellingspook en de hendel van de
elektrische parkeerrem.
Wij raden aan om de handrem niet te
gebruiken bij zeer lage temperaturen
(vorst) en bij het trekken van een
aanhanger of het slepen van een
auto. Schakel in dergelijke gevallen de
automatische werking van de handrem
uit of zet deze met de hand vrij.
Als dit controlelampje brandt op
het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uitgeschakeld.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan
de functie voor het automatisch aantrekken van
de handrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de handrem bij
het wegrijden worden uitgeschakeld.
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via het configuratiemenu
van de auto; raadpleeg het hoofdstuk
over het instellen van de diverse
systemen in de auto
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de
handrem dus handmatig te bedienen. Als
de handrem nog niet is aangetrokken en het
bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding op
het display.
Page 199 of 431

197Rijden
Om bij aangezet contact of draaiende motor de
handrem vrij te zetten, trapt
u het rempedaal
of het gaspedaal in, trekt
u aan de hendel A
en
laat
u deze ver volgens weer los
.
Handmatig vrijzetten
Controleer voordat u de auto verlaat
of het controlelampje van de handrem
op het instrumentenpaneel constant
brandt.
Handmatig aantrekken
Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of
afgezette motor de handrem wilt aantrekken,
trekt
u aan de hendel A
.
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
- het branden van het
controlelampje handrem en het
controlelampje P
op de hendel A
,
- de melding "Handrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent bij
draaiende motor ter wijl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand
P
staat). De vrijgezette toestand van de handrem wordt
aangegeven door:
- het uitgaan van het
controlelampje handrem en het
controlelampje P
op de hendel A
,
- de melding "Handrem vrijgezet".
Als u aan de hendel A
trekt zonder
het rempedaal in te trappen, wordt
de handrem niet vrijgezet en
gaat een lampje branden op het
instrumentenpaneel.
Extra stevig aantrekken
U kunt, indien nodig, de handrem extra stevig
aantrekken
. Dit gebeurt door de hendel A
langer te bedienen
, tot de melding "Handrem
maximaal aangetrokken" op het display
verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van de
handrem is noodzakelijk in de volgende
omstandigheden:
- wanneer een caravan of aanhanger aan
de auto is gekoppeld en de automatische
bediening is geactiveerd, ter wijl u de
handrem handmatig bedient,
- wanneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat
(bijvoorbeeld wanneer de auto ver voerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
In het geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto beladen
is of op een steile helling staat, dient u
de handrem extra stevig aan te trekken,
bij het parkeren de voor wielen naar de
stoeprand te sturen en een versnelling
in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van de
handrem duurt het langer voordat de
handrem weer is vrijgezet.
Page 200 of 431

Wanneer de auto stilstaat en u de motor
afzet, wordt de handrem automatisch
aangetrokken
.
Automatisch aantrekken,
motor afgezet
In het geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto beladen
is of op een steile helling staat, dient u
bij het parkeren de voor wielen naar de
stoeprand te sturen en een versnelling
in te schakelen.
Controleer voordat u de auto verlaat
of het controlelampje handrem op het
instrumentenpaneel constant brandt.
Laat kinderen nooit alleen in de auto
wanneer het contact is aangezet: ze
zouden de handrem kunnen vrijzetten.
- het branden van het
controlelampje handrem en het
controlelampje P
op de hendel A
,
- de melding "Handrem
aangetrokken". De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
Automatisch vrijzetten
De elektrisch bediende handrem wordt
automatisch geleidelijk vrijgezet bij het
wegrijden
:
)
Handgeschakelde versnellingsbak:
houd het koppelingspedaal geheel
ingetrapt en schakel de 1
e versnelling of de
achteruitversnelling in. Trap ver volgens het
gaspedaal in ter wijl u het koppelingspedaal
laat opkomen.
)
EGS-versnellingsbak:
zet de
selectiehendel in de stand A
, M
of R
en
geef gas.
)
Automatische versnellingsbak
: selecteer
de stand D
, M
of R
en geef gas.
Geef, wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor, niet onnodig gas,
omdat u dan het risico loopt dat de
handrem wordt vrijgezet.
De vrijgezette toestand van de handrem wordt
aangegeven door:
- het doven van het controlelampje
handrem en het controlelampje P
op de hendel A
,
- de melding "Handrem vrijgezet".