Page 129 of 431

127Zicht
Uitschakelen van de verlichting
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
)
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
)
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Handbediende follow me
home-verlichting
Aanzetten van de
verlichting na afzetten van
het contact
Om de verlichting weer aan te zetten,
draait u de ring A
in de stand "0"
-
lichten gedoofd, en kiest u ver volgens
de door u gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, klinkt er een geluidssignaal
om aan te geven dat de verlichting nog
brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van
de laadtoestand van de accu (overgang
naar eco-modus).
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
)
Duw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het
verklikkerlampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.
Page 130 of 431

Met behulp van een lichtsterktesensor worden
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
)
Draai de ring in de stand "AUTO "
. Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding op het display.
Uitschakelen
)
Draai de ring in een andere stand.
Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display.
Automatische follow me
home-verlichting
Storing
Bij een storing in de
lichtsterktesensor gaat de
verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een
melding op het display, in combinatie met een
geluidssignaal. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de
lichtsterktesensor ten onrechte voldoende
licht waarnemen; de verlichting wordt dan
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer bediend.
Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd, wordt onder donkere
omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het
configuratiemenu van de auto.
Page 131 of 431

129Zicht
Instapverlichting
Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de afstandsbediening wordt de verlichting aan
de buitenzijde en de interieur verlichting ingeschakeld om het instappen te vergemakkelijken. De
verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat
uit bij het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
De instapverlichting in het interieur gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit bij het
openen van een van de portieren.
)
Druk op het ontgrendelknopje (open
hangslot) van de afstandsbediening;
uw auto wordt ontgrendeld.
Aan de buitenzijde gaan de dimlichten, de
parkeerlichten en de instapverlichting aan de
zijkant (onder de buitenspiegels) branden. In het interieur gaan de beenruimteverlichting
en de plafonniers branden.
Het in- en uitschakelen en de
duur van het branden van de
instapverlichting kunnen worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto.
Programmeren
Page 132 of 431
Automatische verstelling van de
xenonkoplampen
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch
en bij stilstaande auto de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Halogeen koplampen
handmatig verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1 of 2 personen op de voorstoelen.
-.
3 personen.
1.
5 personen.
-.
Tu s s e n s t a n d .
2.
5 personen + maximaal toegestane
belading.
-.
Tu s s e n s t a n d .
3.
Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand "0"
: basisinstelling.
Page 133 of 431
131Zicht
Meedraaiende koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatie
met xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.
Deze functie werkt niet:
- bij stilstand of zeer lage snelheden,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is deze functie ingeschakeld.
met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende koplampen
Programmeren
U kunt deze functie
desgewenst uitschakelen via
het configuratiemenu op het
multifunctionele display.
Bij het afzetten van het contact blijven de
instellingen gehandhaafd.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Page 134 of 431
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
enz.).
Statische bochtverlichting ingeschakeld
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is de statische bochtverlichting
ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto. De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Page 135 of 431

133Zicht
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt
u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwissers vóór bedient u met de
schakelaar A
; de ring B
is voor de bediening
van de achterruitenwisser.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Uitvoering zonder automatisch
wissen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
- automatische werking van de
ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
A.
Selecteren van de wissnelheid: zet de
schakelaar in de gewenste stand.
Eén keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u toe trekken en
vervolgens loslaten).
Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens loslaten).
Eén keer wissen (de hendel even
naar u toe trekken). Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
regen).
Intervalwissen (wissnelheid
afhankelijk van de rijsnelheid).
Uit.
of
Page 136 of 431

Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel A
één keer omlaag.
Ter bevestiging wissen de
ruitenwissers één keer, gaat
het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden en/
of verschijnt er een bericht dat de
functie geactiveerd is.
Uitschakelen
Duw de hendel A
nog een keer omlaag.
Ter bevestiging gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel uit en/
of er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display dat de functie
is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer
dan 1 minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.