Page 73 of 333

IV
71
TOEGANG TOT DE AUTO
Storing
Na het losnemen en weer aanslui-
ten van de accukabels, het ver-
vangen van de batterij van de af-
standsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto
niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld, vergrendeld en geloka-
liseerd worden.
)
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.
)
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats als de storing
niet is verholpen.
Synchroniseren
)
Zet het contact af.
)
Zet de sleutel in de stand
2 (Contact)
.
)
Druk zo snel mogelijk geduren-
de enkele seconden, tot de auto
vergrendeld is, op de vergren-
delknop (gesloten hangslot) van
de afstandsbediening.
)
Zet het contact af en verwijder
de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu
weer. Batterij ref.: CR0523/3 V.
Deze batterij is verkrijgbaar in het
CITROËN-netwerk of bij een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Als de batterij van de
afstandsbediening
leeg is, wordt u ge-
waarschuwd door dit
controlelampje, een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.
)
Wip het huis met een muntstuk
bij het oog los.
)
Verwijder de lege batterij.
)
Schuif de nieuwe batterij in de
juiste richting op zijn plaats.
)
Klik het huis vast.
)
Synchroniseer de afstandsbe-
diening.
Batterij vervangen
Page 74 of 333

IV
72
TOEGANG TOT DE AUTO
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de
auto, uw legitimatiebewijs en indien
mogelijk de sticker met de sleutelco-
de naar het CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de spe-
ciale code van de sleutel en de
transponder opzoeken en voor nieu-
we sleutels zorgen.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbedie-
ning is een systeem met een groot
bereik. Het is raadzaam om niet met
de knop van de afstandsbediening
te spelen, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld
worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het be-
reik en het zicht van uw auto. De
afstandsbediening kan dan onbruik-
baar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
De portieren worden echter automa-
tisch ontgrendeld bij een aanrijding
waarbij de airbags worden geacti-
veerd.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de
auto verlaat, zelfs al is dit voor korte
duur.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit
kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een
gebruikte auto
Laat door het CITROËN-netwerk
controleren of alle in uw bezit zijnde
sleutels met uw auto zijn gelinkt, zo-
dat u er zeker van kunt zijn dat deze
sleutels de enige zijn waarmee uw
auto ontgrendeld en gestart kan
worden.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.
Page 75 of 333

IV
!
73
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM *
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit de volgende typen beveiliging:
- uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen car-
rosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een
portier, de achterklep of de motor-
kap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen, als iets of iemand
de auto binnendringt of als iets of ie-
mand in de auto beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de wagenhoogte
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt
opgetild, verplaatst of aangestoten.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in wer-
king als iemand probeert het
alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand pro-
beert de accu, de bedieningseen-
heid of de kabels van de sirene uit
te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats alvorens u wijzigingen aan
het alarmsysteem aanbrengt.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de
auto.
)
Druk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd:
het verklikkerlampje van de knop zal
één keer per seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de vergrendel-
knop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd. De interi-
eur- en wegsleepbeveiliging worden
45 seconden nadat de vergrendel-
knop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep
niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld, maar worden de uit-
wendige beveiliging, de interieurbe-
veiliging en de wegsleepbeveiliging
na 45 seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
)
Druk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgescha-
keld; het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleep-
beveiliging uit om te voorkomen dat
het alarm onnodig wordt ingescha-
keld als bijvoorbeeld:
- een huisdier in de auto wordt
achtergelaten,
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt verwisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver-
voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
)
Zet het contact af.
)
Druk binnen 10 seconden op
de knop tot het verklikkerlampje
blijft branden.
)
Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de vergrendel-
knop van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging
wordt ingeschakeld; het verklikker-
lampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging
worden uitsluitend uitgeschakeld als
deze procedure elke keer na het afzet-
ten van het contact wordt uitgevoerd.
*
Volgens land van bestemming.
Page 76 of 333