17
IN EEN OOGOPSLAG
VEILIGHEID INZITTENDEN
Uitschakelen passagiersairbag
vóór
Kinderbeveiliging
Autogordel en passagiersairbag
vóór
Als de autogordel niet is vastgemaakt,
zal het waarschuwingslampje van de
desbetreffende zitplaats gaan branden
of knipperen:
A.
Waarschuwingslampje autogordels voor en/
of achter.
B.
Waarschuwingslampje autogordel linksvoor.
C.
Waarschuwingslampje autogordel rechts-
voor.
D.
Waarschuwingslampje autogordel rechts-
achter.
E.
Waarschuwingslampje autogordel midde-
nachter.
F.
Waarschuwingslampje autogordel linksach-
ter.
G.
Controlelampje passagiersairbag uitgescha-
keld.
H.
Controlelampje passagiersairbag ingescha-
keld.
35, 37-38
Als u op de voorstoel een kinderzitje met
de rugleuning in de rijrichting wilt gebrui-
ken, moet u de passagiersairbag voorin
uitschakelen.
Dat gaat als volgt:
)
Zet het contact uit en steek de sleutel
in de schakelaar I
.
)
Draai de sleutel in de stand “ OFF
”: de
passagiersairbag is uitgeschakeld.
Het controlelampje passagiersairbag uit-
geschakeld G
brandt als het contact is
aangezet.
123
Hiermee kan de ruitbediening en de be-
diening van het portierslot van de ach-
terportieren worden geblokkeerd. U kunt
deze elektrische beveiliging inschakelen
door de toets J
in te drukken.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
verschijnt een melding op het display
van het instrumentenpaneel en gaat het
controlelampje op de toets J
branden.
113
I
37
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de tweede
stand (Contact). Wacht met starten tot het
controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Handrem
permanent. De handrem is aangetrokken. Zet de handrem vrij zodat het
controlelampje uitgaat; trap het
rempedaal in.
Houd u aan de
veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden"
voor meer informatie over de
handrem.
knippert. De handrem is niet goed
aangetrokken of vrijgezet.
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de stand
" ON
".
De passagiersairbag is
ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting". Zet de schakelaar in de stand
" OFF
" om de passagiersairbag uit te
schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen
met de "rug in de rijrichting".
Stop & Start
permanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor in de STOP-stand gezet
(verkeerslicht, stopbord, opstopping,
enz.). Het lampje gaat uit en de motor
wordt automatisch gestart als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand geschakeld. Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden - §
Stop & Start-systeem" voor
bijzonderheden van de Stop- en
Start-stand.
I
38
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de
stand " OFF
".
De frontairbag aan
passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
" om de
frontairbag aan passagierszijde in te
schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats
geen kinderzitje met de "rug in de
rijrichting".
ESP/ASR
permanent.
De toets midden op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR
in te schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld
wordt het automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan
ongeveer 50 km/h.
VII
!
106
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
Airbag aan
passagierszijde OFF
Raadpleeg de voorschriften op de
sticker die zich aan beide zijden van
de zonneklep aan passagierszijde
bevindt.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
VIII
123
VEILIGHEID
Frontairbags
De frontairbags beschermen bij een
frontale aanrijding de bestuurder en
voorpassagier om kans op letsel aan
hoofd en borst te beperken.
De bestuurdersairbag is geïnte-
greerd in het stuurwiel en de passa-
giersairbag in het dashboard boven
het dashboardkastje.
Activering
De beide airbags treden gelijktij-
dig in werking - behalve wanneer
de frontairbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld - bij een krachtige
frontale aanrijding binnen de zone
voor frontale aanrijdingen ( A
), en
volgen de hartlijn van de auto in het
horizontale vlak naar de achterzijde
van de auto.
De frontairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende voorin de auto
en het dashboard, om de inzittende
op te vangen bij het naar voren be-
wegen.
Uitschakelen
Dit controlelampje brandt op
het display van de dakcon-
sole bij aangezet contact,
zolang de airbag is uitge-
schakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar 1
weer op
"ON"
om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Storing
Als dit pictogram op het display
van het instrumentenpaneel
wordt weergegeven in combi-
natie met een geluidssignaal
en een melding, laat het systeem dan
controleren door het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
De kans bestaat dat de airbags bij een
zware aanrijding niet afgaan.
U kunt alleen de frontairbag aan pas-
sagierszijde uitschakelen:
)
zet het contact af
, steek de sleutel in
de schakelaar voor uitschakelen van
de airbag aan passagierszijde 1
,
)
draai deze in de stand "OFF"
,
)
verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats als dit
controlelampje knippert.
Plaats geen kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel als
de twee controlelampjes van de air-
bags permanent blijven branden.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
VII
!
4
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
UITSCHAKELEN VAN
DE AIRBAG VÓÓR AAN
PASSAGIERSZIJDE
Plaats nooit een kind in een
kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorpassa-
giersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is inge-
schakeld. Het kind kan in dat
geval bij een aanrijding ern-
stig en zelfs dodelijk gewond
raken.
Dit voorschrift wordt tevens vermeld
op de waarschuwingssticker aan
beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde. Conform de wette-
lijke voorschriften vindt u op de vol-
gende tabellen deze waarschuwing
in alle benodigde talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de rubriek "Airbags"
voor meer informatie over het uit-
schakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.