Page 57 of 333

III
55
COMFORT
Na het starten bij koude motor
bereikt de aanjager pas na enige
tijd zijn maximale snelheid, om
te voorkomen dat er een te grote
hoeveelheid koude lucht wordt
aangevoerd.
Het heeft geen zin om de inge-
stelde temperatuur te veranderen
als de auto langere tijd stil heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur sterk afwijkt (kouder of
warmer) van wat als comforta-
bel wordt ervaren. Het systeem
werkt automatisch met de maxi-
male capaciteit om het tempera-
tuurverschil zo snel mogelijk op
te heffen.
Condenswater van de aircondi-
tioning wordt langs de onderzijde
van de auto afgevoerd. Daardoor
kan er een waterplasje onder de
auto ontstaan.
Ook in koude seizoenen is het
gebruik van de airconditioning
nuttig. Het systeem onttrekt vocht
aan de lucht en voorkomt daar-
mee het beslaan van de ruiten.
Rijd niet te lang zonder de aircon-
ditioning te gebruiken.
9. Ontdooiing - ontwaseming voor
In sommige gevallen
(bijv. regen, veel inzit-
tenden, vorst) is het pro-
gramma "AUTO"
niet
toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te
houden.
)
Druk op de toets 9
om de ruiten
snel te ontwasemen. Het contro-
lelampje gaat branden.
Het systeem regelt de temperatuur,
de aanjagersnelheid en de luchttoe-
voer. Het stuurt de luchtstroom naar
de voorruit en de zijruiten vóór.
Door de handmatige bediening
te gebruiken wordt de functie
“Ontwasemen” uitgeschakeld. Zet
deze functie zo snel mogelijk weer
uit zodra de omstandigheden dit
toelaten, om de lucht in het interieur
te verversen en om te voorkomen
dat de ruiten beslaan.
Druk op een van de toetsen 1a
en
1b
om terug te keren naar de stand
“AUTO”
.
8. Achterruitverwarming
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming uit om onnodig
stroomverbruik en dus brandstofver-
bruik te voorkomen. De achterruitverwarming
werkt onafhankelijk van
de airconditioning.
)
Druk bij draaiende motor op de
toets 8
om de achterruitverwar-
ming en de verwarming van de
buitenspiegels in te schakelen.
Het controlelampje gaat bran-
den.
Afhankelijk van de buitentempera-
tuur wordt de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroom-
verbruik te voorkomen.
Druk opnieuw op de toets 8
of zet de
motor af om de achterruit- en buiten-
spiegelverwarming uit te schakelen.
In dat geval wordt deze opnieuw in-
geschakeld als de motor binnen een
minuut weer wordt gestart.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de voor-
ruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
Page 58 of 333

III
56
COMFORT
PROGRAMMEERBAREVERWARMING
De programmeerbare verwarming
werkt onafhankelijk van de motor.
Dit systeem verwarmt als de motor
is afgezet de koelvloeistof van de
motor, zodat deze zo snel mogelijk
na het starten de optimale bedrijfs-
temperatuur bereikt.
De programmeerbare verwarming
kan met de afstandsbediening wor-
den ingeschakeld. De verwarming
kan onmiddellijk of met een in te
stellen tijdschakeling worden inge-
schakeld.
Afstandsbediening van de
programmeerbare verwarming
De afstandsbediening van de pro-
grammeerbare verwarming beschikt
over de volgende toetsen en weer-
gavemogelijkheden:
1.
Menutoetsen om door de func-
ties te scrollen.
2.
Pictogrammen: symbolen voor
tijd, temperatuur, werkingstijd,
ingestelde tijd, werking van de
verwarming en aansturing van
de verwarming.
3.
Digitale weergave: tijd, tempe-
ratuur, werkingsduur, ingestelde
tijd of verwarmingsniveau.
4.
Toets voor het uitschakelen.
5.
Toets voor het inschakelen.
Weergave op het display van
de afstandsbediening
Druk meerdere keren op de toetsen
1
om de functies weer te geven.
Door de linker- of rechtertoets één
keer in te drukken wordt de tijd
weergegeven.
De linkertoets geeft vervolgens toe-
gang tot de in te stellen tijd en het
verwarmingsniveau (C1 tot C5).
De rechtertoets geeft toegang tot de
interieurtemperatuur en vervolgens
de werkingsduur van de verwarming
als deze onmiddellijk wordt inge-
schakeld.
Raadpleeg bij een storing in het
systeem van de programmeerbare
verwarming het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats .
Weergave van de functies
De informatie over de interieur-
temperatuur is alleen beschik-
baar als de motor is afgezet.
Page 59 of 333

III
57
COMFORT
Instellen van de tijd
Druk, nadat de tijd is opgeroepen
met behulp van de toetsen 1
, gedu-
rende 10 seconden gelijktijdig op de
toetsen 4
en 5
.
Onmiddellijk inschakelen
Druk op toets 5
(ON) tot de melding
"OK"
wordt weergegeven.
Als het signaal is ontvangen, wordt
de melding "OK"
en de werkings-
duur weergegeven. Druk op de toetsen 1
. De werkings-
duur wordt weergegeven.
Dit symbool knippert.
Stel de tijd in met de toetsen 1
.
Druk gelijktijdig op de toetsen 4
en
5
om deze waarde op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven. De verwarming wordt in-
geschakeld en dit symbool
wordt weergegeven.
Druk op de toets 4
(OFF) tot de mel-
ding "OK"
wordt weergegeven om
de verwarming uit te schakelen.
Dit symbool verdwijnt.
Als tijdens deze handelingen de
melding "FAIL"
wordt weergege-
ven, is het signaal niet ontvan-
gen. Voer de handelingen op een
andere plek nogmaals uit.
Instellen van de
werkingsduur
Dit symbool wordt weergegeven.
Druk, nadat de werkingsduur is op-
geroepen, gedurende 10 seconden
gelijktijdig op de toetsen 4
en 5
.
Dit symbool knippert.
Stel de tijdsduur in door de toet-
sen 1
in te drukken (in stappen van
10 minuten en met een maximale
tijdsduur van 30 minuten).
Druk tegelijkertijd op de toetsen 4
et
5
om de tijdsduur op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven.
De waarde van de fabrieksinstel-
ling bedraagt 30 minuten.
Page 60 of 333

III
58
COMFORT
Instellen van de verwarming
Als de vertrektijd wordt ingesteld,
berekent het systeem automatisch
het optimale moment waarop de
verwarming wordt ingeschakeld.
Instellen van de vertrektijd
Druk op de toetsen 1
. De ingestelde
tijd wordt weergeven.
Inschakelen - uitschakelen
Druk nadat met behulp van de toet-
sen 1
de ingestelde tijd is opgeroe-
pen op toets 5
(ON) tot de melding
"OK"
wordt weergegeven.
Dit symbool wordt weergegeven.
Druk, nadat de ingestelde tijd is op-
geroepen, binnen 10 seconden ge-
lijktijdig op de toetsen 4
en 5
.
Dit symbool knippert.
Stel de tijd in door op de toetsen
1
te drukken en druk gelijktijdig op
de toetsen 4
et 5
om deze waarde
op te slaan.
Dit symbool wordt permanent
weergegeven. Dit symbool wordt weergege-
ven als de verwarming wordt
ingeschakeld.
HTM : Heat Thermo Management
(aansturing van de verwarming). Als het signaal ontvangen is,
wordt de melding "OK"
en het
symbool "HTM"
weergegeven.
Druk op toets 4
(OFF) tot de mel-
ding "OK"
wordt weergegeven om
de programmering uit te schakelen.
Het symbool "HTM"
ver-
dwijnt.
Als tijdens deze handelingen de
melding "FAIL"
wordt weergege-
ven, is het signaal niet ontvan-
gen. Voer dezelfde handelingen
op een andere plek nogmaals uit.
Uitschakelen van de verwarming
Druk op de toets 5
(ON).
Het symbool "HTM"
wordt
permanent weergegeven.
Wijzigen van het
verwarmingsniveau
Het systeem beschikt over 5 ver-
warmingsniveaus
(van het laagste
niveau C1
tot het hoogste niveau
C5
).
Druk, nadat het verwarmingsniveau
met behulp van de toetsen 1
is op-
geroepen, gelijktijdig op de toetsen
4
en 5
.
De letter "C"
knippert.
Stel het verwarmingsniveau in met
de toetsen 1
.
Druk gelijktijdig op de toetsen 4
en
5
om het gekozen niveau op te
slaan. De letter "C"
wordt perma-
nent weergegeven.
De fabrieksinstellingen zijn ver-
vangen door de nieuwe instellin-
gen. De ingestelde tijden worden
opgeslagen tot deze weer gewij-
zigd worden.
Als de vertrektijd is ingeschakeld,
kan het verwarmingsniveau niet
gewijzigd worden. De vertrektijd
moet eerst worden uitgescha-
keld.
Page 61 of 333

III
!
59
COMFORT
Vervangen van de batterij
De afstandsbediening wordt gevoed door
een meegeleverde 6V-28L-batterij.
Als deze batterij moet worden vervangen,
wordt dit op het display aangegeven.
Maak het huis van de afstandsbediening
los en vervang de batterij.
De afstandsbediening moet vervolgens
opnieuw gesynchroniseerd worden. Deze
procedure wordt hierna behandeld.
Schakel de programmeerbare
verwarming tijdens het tanken uit
om de kans op brand of een ex-
plosie uit te sluiten.
Om de kans op vergiftiging of
verstikking uit te sluiten mag de
programmeerbare verwarming
nooit, zelfs niet voor een korte
tijd, worden gebruikt in een afge-
sloten ruimte zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstalla-
tie voor uitlaatgassen.
Parkeer om brand te voorkomen
de auto niet op een gemakke-
lijk brandbare ondergrond (zoals
droog gras, afgevallen bladeren,
papier...).
Het systeem van de program-
meerbare verwarming wordt ge-
voed vanuit de brandstoftank
van de auto. Controleer voor het
gebruik van de verwarming of er
voldoende brandstof aanwezig
is. Als het minimum brandstofni-
veau bereikt is, is het raadzaam
de programmeerbare verwarming
niet te gebruiken.
Gooi de lege batterijen niet
weg, maar lever ze in bij een
speciaal inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Als de accu is losgekoppeld geweest
of de batterij is vervangen, moet de
afstandsbediening gesynchroniseerd
worden.
Druk binnen 5 seconden na het aanslui-
ten van de accu gedurende 1 seconde
op de toets 4
(OFF). Als de handeling
op de juiste wijze is uitgevoerd, wordt
de melding "OK"
op het display van de
afstandsbediening weergegeven.
Bij een storing wordt de melding
"FAIL"
weergegeven. Voer de hande-
lingen nogmaals uit.
De programmeerbare verwar-
ming kan zodanig worden aan-
gepast dat deze het interieur kan
voorverwarmen. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
De werking van de bewegings-
melder van het interieuralarm kan
verstoord worden door de lucht
van de aanjager wanneer de pro-
grammeerbare verwarming aan-
staat.
Om het onbedoeld afgaan van
het interieuralarm te voorkomen,
is het raadzaam dit uit te schake-
len wanneer u de programmeer-
bare verwarming gebruikt.
Page 62 of 333

III
60
COMFORT
VOORSTOELEN MET DE HAND TE BEDIENEN FUNCTIES
1.
Hoofdsteun in hoogte verstel-
len en kantelen
Trek de hoofdsteun omhoog om
deze hoger te stellen.
Om de hoofdsteun lager te zet-
ten drukt u op de ontgrende-
ling A
en duwt u de hoofdsteun
omlaag. Het instelling is correct
wanneer de bovenkant van de
hoofdsteun op dezelfde hoog-
te zit als de bovenkant van uw
hoofd. De hoofdsteunen zijn ook
kantelbaar.
Druk op de ontgrendeling A
en
trek de hoofdsteun omhoog om
deze in zijn geheel te verwijde-
ren. Het verstellen van de rug-
leuning kan noodzakelijk zijn.
2.
Kantelen van de rugleuning
Zet met de daarvoor bestemde
bediening de rugleuning in de
gewenste hellingshoek.
3.
Instellen van de zithoogte
Beweeg de hendel net zo lang
omhoog of omlaag tot de ge-
wenste instelling is bereikt.
4.
Verstellen van de stoel in leng-
terichting
Licht de bedieningsstang op en
schuif de stoel in de gewenste
stand.
5.
Lendensteun verstellen
Zet met de daarvoor bestemde
bediening de lendensteun in de
gewenste positie.
6.
Bediening stoelverwarming
De stoelverwarming werkt alleen
als de motor draait. De zitting, de rugleuning en de hoofdsteun van de stoel kunnen versteld wor-
den, om een zo comfortabel mogelijke rijpositie te verkrijgen.
Rijd, in verband met uw eigen vei-
ligheid, niet met verwijderde hoofd-
steunen; zorg dat deze geplaatst
en correct afgesteld zijn.
Page 63 of 333

III
61
COMFORT
VOORSTOELEN
ELEKTRISCH VERSTELLEN
Zet, om de stoelen elektrisch te verstellen, het contact aan of start de motor als
de eco-modus is ingeschakeld.
De stoel kan ook terwijl het contact is afgezet na het openen van een van de
voorportieren gedurende enige tijd versteld worden.
2.
Kantelen van de rugleuning
Beweeg de schakelaar naar vo-
ren of naar achteren om de hel-
lingshoek van de rugleuning in te
stellen.
3.
Bovenste gedeelte van de rug-
leuning kantelen
Beweeg de schakelaar naar vo-
ren of naar achteren om de hel-
lingshoek van het bovenste ge-
deelte van de rugleuning in te
stellen.
1.
Zitting in hoogte verstellen,
kantelen en in lengterichting
verstellen
)
Licht de schakelaar aan de voorzijde
op of druk deze neer om het zitgedeel-
te van de stoel te kantelen.
)
Licht de schakelaar aan de achterzijde
op of druk deze neer om het zitgedeel-
te te verhogen of te verlagen.
)
Beweeg de schakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel naar voren
of naar achteren te bewegen.
4.
Lendensteun verstellen
Dit systeem biedt de mogelijk-
heid om onafhankelijk van elkaar
de hoogte en de diepte van de
lendensteun in te stellen.
Bedien de schakelaar:
)
Naar voren of naar achteren voor
meer of minder steun in de lendenen.
)
Omhoog of omlaag om de druk-
zone van de lendensteun om-
hoog of omlaag te bewegen.
Hoofdsteun in hoogte verstellen
en kantelen bij stoelen met
elektrische verstelling
)
Trek het gedeelte C
naar buiten
of duw het in om de hoofdsteun
te kantelen tot aan de gewenste
positie.
)
Trek de hoofdsteun omhoog om
deze hoger te stellen.
)
Om de hoofdsteun lager te zet-
ten drukt u op de ontgrendeling
D
en duwt u de hoofdsteun om-
laag.
)
Druk op de ontgrendeling D
en
trek de hoofdsteun omhoog om
deze in zijn geheel te verwijderen.
Page 64 of 333