Page 137 of 216
135
V
A
B
lamp.Let op:in de gereedschapset inhet reservewiel vindt u het gereed-schap om de schroeven los tedraaien. Zie "Verwisselen van eenwiel".
MIDDELSTE LICHTUNIT
ACHTERAAchteruitrijlampBMistachterlicht
De lampen AenBzitten in dezelfdefi tting. Raadpleeg het CITROËN-p
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
DERDE REMLICHT
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.De fi ttin
g is bereikbaar door de
achterklep te openen en dan de
vier schroeven uit de carrosserie
te draaien. Sluit daarna de ach-
terklep iets en trek de fi tting uit de klep zonder aan de bedrading te
trekken.
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Maak de transparante kap los en ver-
wijder het lampje. Lamp: W 5 W.
Controleer na de werk-zaamheden de werkingvan de lampen.
LAMPEN VERVANGEN
Page 138 of 216
136
V
A
BC
D
LAMPEN VERVANGEN
ACHTERLICHTEN
A Achterlicht.
Lamp: W 5 W.
B Rem- en achterlicht.
Lamp: P21 W/5 W.
C Richtingaanwijzer.
Lamp: P21 W cristal.
DZijlicht.
Lamp: W 5 W.1.
Open het luik aan de linker zijde of de beide luikjes rechtsachter door
de bevestiging 1/4 slag te draaien.
Page 139 of 216
137
V
B
C
D
A
LAMPEN VERVANGEN
2.Draai de bevestigingen van de achterlichtunit met eengeschikt gereedschap los.
3.Trek de lichtunit omhoog zonder de afdichting te raken en draai de unit, zodat de
lampen naar buiten worden
gericht.
5. Steek de voorste nok in de daarvoor bestemde uitsparingen druk de achterlichtunit op zijn plaats.Zorg ervoor dat de afdichtin-
gen van de achterruit en de
achterlichtunits weer op hun
oorspronkeli
jk plaats komen.
6.
Draai de twee bevestigingen
vast.
4.Vervang de defecte lampen.
Page 140 of 216

138
V
A
VEILIGHEIDSADVIEZEN
Wij adviseren u om de montage of het verwijderen van eentrekhaak over te laten aan het CITROËN-netwerk of eenjgj
gekwalifi ceerde werkplaats.
Als u met deze auto een andere auto trekt, zorg er dan voor dat de versnellingsbak van de getrokken auto in de vrijstandgeschakeld staat.
Afmetingen (in meters):
A:0,971
TREKHAAK
(Boot, caravan, enz.)
Wij adviseren u om de mon-tage of het verwijderen van een trekhaak over te laten aan het
CITROËN-netwerk of een gekwa-lifi ceerde werkplaats.
Wanneer u op een steile helling
rijdt of bij hoog oplopen van de
motortemperatuur kunnen som-
mi
ge systemen (bediening van de
versnellingsbak, airconditioning)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Schakel de parkeerhulp met behulp
van de schakelaar op het dashboard
uit als u een aanhanger achter de auto hangt. Zie "Parkeerhulp".
Verwijder de kogel van de trekhaak zodra deze niet meer nodig is, om
de werking van de parkeerhulp-sensoren niet te hinderen.
ONDERHOUD
Als u een hogedrukreiniger gebruikt:Zorg ervoor dat de verstelbare
achterklepspoiler gesloten is.
Spuit de onderzijde nietschoon, om beschadiging vande elektrische handrem tevoorkomen.Spuit niet direct op de sponningloze portierruiten, om
te voorkomen dat er water inde auto komt.
Richt de straal niet direct op dekoplampen of de achterlichten,
ook niet op de omtrek, aange-zien u hierdoor het risico loopt
de lak of de rubber afdichtingen
te beschadigen.
•
•
•
•
Page 141 of 216
139
V
DAKRAILS
Houd u aan het aangegeven laadvermogen.
Maximale belasting allesdragers: zie "Alge-mene gegevens".
Aanbevelingen:Verdeel de belading gelijkmatig over de dragers en
voorkom overbelasting aan één kant.
Plaats de zwaarste voorwerpen zo dicht mogelijk
tegen het dak.Zet de belading stevig vast en markeer buiten de auto stekende delen.
Rijd voorzichtig: de auto is gevoeliger voor zijwind.De auto kan minder stabiel zijn dan u gewend bent.
Verwijder
•
•
•
•
•
BELANGRIJK
Gebruik, in het belang van uw veiligheid en om schade aan de auto te voorkomen, uitsluitend door CITROËN goed-gekeurde allesdragers.
INSTALLATIE
Bovenop uw auto bevinden zich vier speciale bevesti-gingspunten.
Page 142 of 216
14 0
V
SNEEUWSCHERM
na de montagevóór de montage
MONTEREN/DEMONTERENVAN HET SNEEUWSCHERM
Monteren
Klik het sneeuwscherm op hetrooster in de voorbumper vast.
Demonteren
Losmaken van het sneeuwscherm:steek gereedschap4in de openin-gen in het sneeuwscherm en maakwrikbewegingen.Let op: het gereedschap 4bevindt 4zich in de beschermdoos in het reservewiel. Zie "Verwisselen vaneen wiel".
Het sneeuwscherm, dat - afhankelijk van het bestemmingsland -bij de auto wordt meegeleverd, moet voor de winter wordenaangebracht en voor de zomer worden verwijderd.
Het is noodzakelijk het sneeuwscherm bij temperaturen boven10 °C te verwijderen.
Page 143 of 216

141
V
4
3
8
9
61
2
5
7
WIEL VERWISSELEN
RESERVEWIEL UITNEMEN
Om bij het reservewiel te komen:1.Til de vloerplaat van de bagageruimte omhoog aan de riem.2.Hang de riem aan de bovenzijde van de bagageruimte.3.Maak de spanband los, druk het resevewiel naar voren en til het dan uitde auto.
RESERVEWIEL TERUGPLAATSEN
Om het reservewiel terug te plaatsen:1.Plaats het wiel plat in de bagageruimte en schuif het naar u toe.2.Plaats de gereedschapsdoos in het wiel en zet dan alles vast met de spanband.3.Neem de riem aan de bovenzijde van de bagageruimte los en laat de
vloerplaat rustig zakken.
Bandenspanning
De bandenspanning staat vermeld op de sticker onderop de voorstijl. Zie "Identifi catie" en "Gebruiksvoorzorgen". (Op deze sticker staat de banden-spanning voor normale omstandigheden en de bandenspanning bij hoge snelheden).
1.Slinger2.Krik3. Wielsleutel4. Gereedschap voor demontage
van anti-diefstaldop5. Centreerpen6. Gereedschap voor demontage
van mist- en achteruitrijlampen7. Verlengstuk8. Sleepoog9. Blok
GEREEDSCHAP
Het gereedschap is opgeborgenin een gereedschapsdoos in hetreservewiel. Maak de spanbandlos om erbij te komen.
Page 144 of 216

142
V
Zet de auto in de hoogste stand voordat u de krik eronder plaatst en laat de auto in de hoogste stand staan zolang dezeop de krik steunt (dus niet de stand van de hydropneumati-sche vering wijzigen).
Ga nooit onder de auto liggen als deze alleen op de krik staat.
De krik en het boordgereedschap zijn speciaal bestemd voor uw auto. Gebruik ze niet voor andere werkzaamheden.
Laat een lekke band zo snel mogelijk repararen.
Voor het reservewiel geldt een maximumsnelheid van 80 km / h.
DEMONTEREN1. Zet de auto op een vlakke en horizontale ondergrond. Zet de parkeerrem
vast.2. Zorg ervoor dat de inzittenden uit de auto zijn gestapt en zich buiten de gevarenzone bevinden.3. Laat de motor draaien en zet de auto in de hoogste stand. Zie "Levenaan boord" en "Hoogteregeling". Zet het contact af en schakel de eerste
versnelling of de achteruit in (automatische versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand P).4. Plaats het blok achter het wiel schuin tegenover het wiel dat verwisseld
moet worden.
5. Zet de krik in het krikpunt bij het te verwisselen wiel en draai met
behulp van de slinger de krik uit tot deze op de grond steunt.
6. Schuif het gereedschap 4 in de uitsparing en wip de anti-diefstaldoplos. Zie de afbeelding. U kunt de slinger aan het uiteinde van het gereedschap4 vastmaken.7.Draai de wielbouten een stuk los.8. Draai de krik nu verder tot het te verwisselen wiel iets boven de grond
hangt.9. Draai de bouten los en verwijder het wiel.
WIEL VERWISSELEN