Page 105 of 216

103
III
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
KINDERZITJES DIE MET DE
AUTOGORDEL WORDEN
VASTGEZET
De volgende tabel, die conform deEuropese wetgeving is opgesteld,
toont per zitplaats van de auto op
welke manier een kinderzit
je kan
worden geplaatst dat vastgezet
kan worden met de autogordel en
dat “universeel” gehomologeerd is
voor een bepaalde gewichtsgroep.
Raadpleeg het gedeelte "Gebruiks-voorzorgen", hoofdstuk "Veilig-
heid van kinderen" achterin het
boekje, om uw kind op de veilig-
ste wijze te vervoeren.
Plaats(en)
Gewicht van het kind
<10 kg en <13 kg(categorieën 0 en 0+)
9 - 18 kg (categorie 1)15 - 25 kg(categorie 2)22 - 36 kg(categorie 3)
Voorin (a)U(R)U(R)U(R)U(R)
Achterin raamzijdeUUUU
Achterin middenL1XL3L3
Indien u op de passagiersstoel voorin een kinderzitje plaatst met de rugleuning in de rijrichting, dan moet u de frontairbag aan passagierszijde uitgeschakelen, daar het kind anders ernstig gewond of gedood kan worden, als de airbag afgaat.
Houd u altijd stipt aan de montagevoorschriften van de fabrikant van het kinderzitje.
U: Zitplaats voor het met de rug of het gezicht in de rijrichting plaatsen vaneen goedgekeurd, universeel kinderzitje.
U (R): Zitplaats voor het met de rug of het gezicht in de rijrichting plaatsen
van een kinderzitje. De autostoel moet dan in de hoogste stand staan.
(a): Indien u op de passagiersstoel voorin een kinderzitje plaatst met de
rugleuning in de rijrichting, dan moet u de frontairbag aan passagierszijdeuitgeschakelen, daar het kind anders ernstig gewond of gedood kan wor-
den, als de airbag afgaat.
Houd u aan de wettelijke voorschriften ten aanzien van het vervoeren vankinderen voorin, zoals die gelden in het land waar u zich bevindt.
L-: Alleen de aangegeven kinderzitjes mogen op de desbetreffende zitplaatsgeplaatst worden (afhankelijk van het land van bestemming). Zie "Kinder-stoelen".
X: Zitplaats niet geschikt voor een kinderzitje voor de aangegeven gewichts-klasse.
Page 106 of 216

104
III
ab
ab
Stoelen Pack Lounge
DE ISOFIX-BEVESTIGINGSPUNTEN ENHET ISOFIX-SYSTEEM
De auto voldoet aan de nieuwe
ISOFIX-regels. De buitenste zit-plaatsen achterin zijn voorzien vangoedgekeurde ISOFIX-bevesti-gingspunten.
Wanneer een kinderzitje niet op
de juiste wijze in de auto wordtgemonteerd, loopt het kind gevaar
bij een eventuele aanrijding.
ISOFIX-bevestigingssystemenbeperken het risico van een ver-
keerde montage. Het ISOFIX-bevestigingssysteem staat garant
voor een betrouwbare, stevige ensnelle montage van een kinderzitje
in de auto.
Achterbank
ISOFIX-bevestigingspunten
Het ISOFIX-systeem bevat3ogenop elke buitenste zitplaats ach-
terin:De onderste ogenaen bzit-
ten tussen de rugleuning en
de zitting van de autostoel. De
onderlinge afstand is onge-
veer 28 cm. De ogen zijn bij de achterbank afgedekt door een luikje met hetISOFIX-logo.
Het bovenste oog c, dat aan de hoedenplank vastzit, wordtafgedekt met een klepje met de tekst TOP TETHERachter de hoofdsteun.
•
•
ISOFIX-bevestigingssysteem
voor kinderzitjes
ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien
van twee haken die gemakkelijk
aan de onderste ogen a enb vast-gemaakt kunnen worden.
Sommige ISOFIX-zitjes hebben
bovendien een hoge gordel die
aan het bovenste ISOFIX-bevesti-gingspuntcwordt vastgezet.
Om de gordel vast te maken, moetu de hoofdsteun omhoog schui-
ven en vervolgens de gordel tus-sen de hoofdsteunpoten doorvoe-ren. Haak de gordel vast aan hetbevestigingspunt c en span degordel.
Het systeem is bedoeld voor kin-derentot 18 kg.
De ISOFIX-kinderzitjes die in deauto gebruikt kunnen worden, staanvermeld in de navolgende tabel.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Page 107 of 216

105
III
OVERZICHTSTABEL VOOR HET AANBRENGEN VAN ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese regel (ECE 16) geeft de tabel de bevestig-
ingsmogelijkheden aan van ISOFIX-kinderzitjes op de zitplaatsen in de auto met ISOFIX-ogen.
Voor de
(semi-)universele ISOFIX-kinderzitjes is de ISOFIX-lengteklasse,
aangeduid door een letter uit de reeks A t/m G, rechts van het ISOFIX-logo aangegeven.
Wanneer u een ISOFIX stoelt
je op een Pack Lounge stoel plaatst, zet dan de Pack Lounge stoel helemaal rechtop.
AANBEVOLEN
ISOFIX-KINDERZITJES
Het ISOFIX-kinderzitje dat voor deze auto wordt aanbevolen is deRÖMER Duo ISOFIX. Dit zitje kuntu kopen bij een CITROËN erkendj
bedrijf.
Het zitje heeft een hoge gordel en
is goedgekeurd als ISOFIX univer-seel kinderzitje voor de lengteklas-se B1. De hoge gordel moet altijdgebruikt worden.
Dit ISOFIX-kinderzitje kan ook op
zitplaatsen zonder ISOFIX-bevesti-gingspunten gebruikt worden. In datgeval moet u de autogordel gebrui-ken om het zitje vast te zetten.
IUF: Zitplaats voor het plaatsen van een universeel ISOFIX-kinderzitje. ISOFIX-kinderzitjes voor het
vervoeren met het gezicht in de rijrichting en voorzien van een hoge gordel die aan het bovenste oog
van de zitplaats met ISOFIX-bevestigingspunten kan worden vastgezet.IL-SU: Zitplaats voor het plaatsen van een semi-universeel ISOFIX -kinderzitje. ISOFIX-kinderzitjes
voor het vervoeren met het gezicht in de rijrichting, die voorzien zijn van een bevestigingssteun,
I
SOFIX-kinderzitjes voor het vervoeren met de rug in de rijrichting of een ISOFIX-wieg die voorzien is
van een hoge gordel of een bevestigingssteun.
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
<10 kg(categorie 0)Tot ongeveer 6 maanden
<10 kg en <13 kg(categorieën 0 en 0+)Tot ongeveer 1 jaar
9 - 18 kg (categorie 1)Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Type kinderzitje ISOFIXWieg"rug in rijrichting""rug in rijrichting""gezicht in rijrichting"
ISOFIXlengteklassenFGCDECDABB1
ISOFIX zitplaatsen aan raamzijde achterin
Universele of semi-universele ISOFIXkinderzitjes
-IL-SUIL-SUIUFIL-SU
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Page 108 of 216
106
III
A
ACTIEVE VERING EN GEREGELDE
SCHOKDEMPERS
De actieve vering en de automa-
tisch geregelde schokdempingpast zich aan aan uw rijstijl en
aan de conditie van het wegdek.Samen zorgen ze voor een opti-maal com fort voor alle inzittendenen een uitstekende wegligging.
Normale werking: in deze stand ligt de nadruk op com fort. Wegoneffenhe-
den worden gefi lterd en de schokdemping is soepel.
S
portstand:door het indrukken van knopA schakelt u de sportstand in. Indeze stand zorgt het systeem voor een stuggere demping, waardoor een
sportievere rijstijl mogelijk is.
Dit symbool verschijnt op het instrumentenpaneel.
SIGNALERINGIn normale omstandigheden is knopA alleen in het donker verlicht.
Dr
uk de toets Ain om de sportstand in te schakelen, de schakelaar is
nu permanent oranje verlicht.
De
gekozen stand blijft na afzetten van de motor behouden.
•
•
Page 109 of 216

107
III
HOOGTEREGELING
De wagenhoogte kan alleen bijdraaiende motor versteld worden.
De wagenhoogte wordt automa-
tisch geregeld. In bepaalde omstan-
digheden kunt u deze hoogte zelf
veranderen.
Veranderen van de stand
Druk één keer op een van debedieningsschakelaars. Het ver-anderen van de stand wordt in het
begin aangegeven door:Een bericht of.
Een afbeelding van de uit-gangspositie met een symbool
van de ingestelde wagen-
hoogte.
Let op:het is raadzaam gedurendehet veranderen van de wagen-hoogte niet op het rempedaal tetrappen.
Weergave van de stand vande auto
Aan het eind van de wagenhoog-
teverstelling verschijnt een bericht
of een afbeelding van de nieuwesituatie.
•
•
Hoogste stand
Verwisselen van een wiel.
Verhoogde stand
Geeft een grotere bodemvrijheid.
Voor
gebruik op slechte wegen enbij verkeersdrempels. Rijd in dezestand altijd met lage snelheid.
Normale rijstand
Laagste stand
Handig bij het in- of uitladen vanbagage.
Bij controles in de werkplaats.
Niet gebruiken om mee te rijden.
Omwille van uw eigen veiligheid is het verplicht om uw automet goedgekeurde blokken of assteunen te stutten, wanneer u ingrepen onder de auto verricht.
De rijhoogte is ingesteld zodra de gewenste hoogte op hetdisplay wordt aangegeven.
Page 110 of 216

108
III
HOOGTEREGELING
AUTOMATISCHE CORRECTIE VAN DE WAGENHOOGTE
Uw auto is voorzien van een elektronisch gestuurde hydractieve vering, waardoor de wagenhoogte automatisch aande snelheid en de staat van de weg wordt aangepast.
Standskeuzebeperkingen
Hoogste stand:
Onmogelijk bij snelheden > 10 km / h.
Verhoogde stand:
Onmogelijk bij snelheden > 40 km / h.
Normale ri
jstand: altijd toege-staan.
Laagste stand:
Onmogelijk bij snelheden > 10 km / h.
Let op:indien de voor eenbepaalde stand toegstane snelheid wordt overschreden, keert de auto
automatisch terug naar de normale
wagenhoogte.
Signalering van een gekozen, maar niet toegestane hoogte
Op het display:
Op het display verschijnt tijdelijk een bericht of een afbeelding van
de auto met een kruis erdoor, om
aan te
geven dat de gewenste
hoogte niet is toegestaan.
De wagenhoogte blijft in de toe-gestane stand staan; deze stand
wordt aangegeven op het display.Automatische aanpassin
g van
de hoogteAls de auto op een goede
weg rijdt met een snelheid van meer dan 110 km / h, wordt de bodemvrijheid automatisch kleiner.De auto keert terug naar de
oorspronkelijke hoogte bij eenslechter wegdek of een snel-heid onder 90 km/h.
Wanneer de auto stilstaat, zakt
deze terug tot de parkeerstand.
•
•
Page 111 of 216

109
III221
2
2
BINNENVERLICHTING
Voorzijde
PLAFONNIERS
1. Plafonniers
Druk op de toets1voor het in- of uitschakelen van de plafondlampvoorin.
Als u de afstandsbedieninggebruikt, gaat de verlichting gelei-
delijk aan of uit. Bij gebruik van de
toets1is er geen vertraging.Achterzijde
2. Leesspots
Druk op een van de schakelaars 2om de desbetreffende leesspot
in- of uit te schakelen.
De leesspots kunnen gebruikt wor-den als het contact aanstaat.
Automatische bediening vande plafondverlichtingDe verlichting gaat aan zodrade sleutel uit het contact wordt
verwijderd bij het ontgrendelen
van de auto of bij het openen
van een portier.
De verlichting gaat langzaam
uit na het sluiten van de portie-
ren, bij het vergrendelen van
de auto of bij aanzetten van het contact.
Uit-/inschakelen
automatische bediening
Houd de toets1even ingedrukt omde automatische bediening van deplafondlampjes uit te schakelen.Het opnieuw inschakelen gebeurt
door dezelfde knop in te drukken.
Lampen vervangenVervangen van een lampje van
de plafondlamp voorin: klik de
transparante kap los. Gebruik
een W 5 W lampje.
Vervan
gen van een lampje
van de plafondlamp achterin:
w
ip het glaasje aan de randen
los en verwijder dit. Gebruik een W 5 W lampje.
•
•
•
•
Page 112 of 216
110
III
C
D
BINNENVERLICHTING
SFEERVERLICHTING
Deze verlichting bevindt zich in demet pijlen aangegeven zone.
Afstellen
Als de verlichting aan is, kunt umet de toetsenC en D de sterktevan de sfeerverlichting instellen.
BEENRUIMTEVERLICHTING
De beenruimteverlichting voor- en
achterin gaat branden als u eenportier opent.
Lampje vervangen
Vervangen van een lampje van de
beenruimteverlichting (voor of ach-
ter): wip het glaasje los. Gebruikeen W 5 W lampje.
Achterzijde
DORPELVERLICHTING
Deze lamp verlicht de onderzijde van de auto als het portier geopend is.
Lampje vervangen
Vervangen van een lampje van de
dorpelverlichting: wip het glaasje
los. Gebruik een W 5 W lampje.