Page 121 of 216
Page 122 of 216
120
IV
A
Voer deze handeling alleenuit als de auto stilstaat.
Trek aan de hendel onder het
dashboard om de motorkap te ont-
grendelen.
Druk de palAin het midden onder de motorkap omhoog en til de motorkap op.A
Sluiten
Duw de motorkap naar beneden en laat deze dan vlak boven het slot los.
Hanteer bij warme motor voorzichtig hendel A (risico vanbrandwonden).
Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
OPENEN VAN DE MOTORKAP
Page 123 of 216

121
IVA
B
C
D
NIVEAUS BIJVULLEN
Luchtfi lter
Volg de instructies in het
onderhoudsboekje op.
ZIE OOK HET HOOFDSTUK: VOORZORGSMAATREGELEN.
Ruitensproeiervloeistof en koplampsproeiervloeistof
Gebruik bij voorkeur de door CITROËN voorge-j
schreven producten.
Inhoud reservoirs
: zie "Inhoud reservoirs".
Koelvloeistof
Het vloeistofniveau moet
zich tussen de merkte-
kens MIN enMAXop het expansievat bevinden.
Wacht, als de motor warm is, ministens 15 minuten.
Soort: zie het onderhoudsboekje.
Voer geen handelingen aan het koelsys teem uit als de motor
warm is.
Plus- en minpolenbij gebruik van eenhulpaccu
Zie: "starten met een hulpaccu".
Motorolie
Controleer het olie-
peil als de auto op een
vlakke onder
grond staaten de motor al minstens30 minuten is afgezet.
Het is normaal om tussen tweeonderhoudsbeurten olie bij te vul-len. De constructeur schrijft een olie-niveaucontrole voor waarbij om de5000 km olie moet worden bijgevuld.
Soort: zie het onderhoudsboekje.
Trek de oliepeilstok uit de
houder.
Het oliepeil moet zich tus-sen de merktekens MINen
MAXop de peilstok bevin-den.
Het niveau mag nooit boven
het maximum uitkomen.
MAXI
MINI
Remvloeistof
Het remvloeistofniveau moet zich tussen de merk-
tekensMIN enMAXop het reservoir bevinden.
Soort:zie het onderhoudsboekje.
Stop onmiddellijk als dit lampje tijdens het rijden gaat branden en waarschuw het CITROËN-jjg
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Vloeistof
stuurbekrachtigingen veersysteem
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats als er olie moet wor-
den bi
jgevuld.
Soort:zie het onderhoudsboekje.
Bij handelingen onder de motorkap kan de koelventilator, als de motor warm is, op elk willekeurig moment gaandraaien, ook als het contact is afgezet.
Controleer tussen de onderhoudsbeurten door regelma-tig het oliepeil en doe dit ook altijd voor elke lange reis.
•
•
Page 124 of 216
122
IVD
B
A
C
HDi-MOTOR
In de HDi-motoren is veel hoogwaardige technologie toegepast.
Laat werkzaamheden aan deze motoren daarom altijd over aan hetpersoneel van een CITROËN erkend bedrijf, dat daar speciaal voor j
is opgeleid.
Het brandstofcircuit staat onder hoge druk:
WERKZAAMHEDEN AAN DIT CIR-
CUIT ZIJN NIET TOEGESTAAN.
V6 HDi-motor
Page 125 of 216

123
IVDB
1
1
MOTOROLIE BIJVULLEN
Verwijder de peilstok voor het bij-
vullen.
Controleer het oliepeil na het bij-
vullen.
Het niveau mag nooit boven hetmaximum uitkomen.
Draai de vuldop vast voordat u demotorkap sluit.
Soort:zie het onderhoudsboekje.
NIVEAUS
RADIATEUR - KOELVLOEISTOF
Het controleren van het niveau en
het eventuele bijvullen van koel-
vloeistof moet altijd gebeuren bij koude motor.
Warme motor
Wacht 15 minuten of net zo lang tot
de temperatuur lager is dan 100°C en draai dan met een bescher-
mende doek de dop langzaam los om de druk uit het systeem te laten ontsnappen.
Koelvloeistof bijvullen
Het koelvloeistofniveau1 moet
zich tussen de merktekensMINenMAXop het expansievat bevin-den.
Vul zonodi
g koelvloeistof bij. Als umeer dan 1 liter moet bijvullen, ishet verstandig het koelcircuit te latennakijken door het CITROËN-netwerkg
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Draai de dop goed dicht.Let op: als er regelmatig koel-vloeistof moet worden bijgevuld,
duidt dit op een storing die snel
hersteld moet worden.
Opmerkin
g:de koelventilator kannog 10 minuten na het afzetten
van de motor blijven draaien.
Soort:
zie het onderhoudsboekje.
Bij handelingen onder de motorkap kan de koelventilator, als de motor warm is, op elk willekeurig moment gaan draaien, ook als het contact is afgezet.
Page 126 of 216

124
IV
A
D
C
B
PLAATS EN TOEGANG
De accu bevindt zich in de baga-
geruimte achter de bekleding aan
de linker zi
jde. Draai de knop ophet luikje 1/4 slag om bij de accu
te komen.
ACCU VERVANGEN(Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalifi -ceerde werkplaats.).
1.Draai de twee bevestigingen aan weerszijden in de kofferruimte los en
verwijder de vloerplaat van de bagageruimte.
2.Maak van elk zijpaneel de beide bevestigingenA los.3.Draai aan weerszijden de schroeven Bvan de dorpellijst los.4.Draai bevestiging Dop het zijpaneel los.
5.Trek aan het zijpaneel om de overige bevestigingen los te maken enleg het paneel opzij.6.Maak de kofferverlichtingC los.7.Maak beide accupolen los.8.Maak de accu los van de steun.9.Verwijder de accu.
Zet de vier ruiten iets open voordat u werkzaamheden aan de accu gaat uitvoeren of dezevervangt.
Als u de auto bij een defect aan de accu met behulp van de sleutel ontgrendelt, kunnen de ruitenbij het openen en sluiten van de portieren beschadigd raken of zelfs breken.
12-VOLTS ACCU
Page 127 of 216
125
IV
STARTEN VAN DE MOTOR NA HET AANSLUITEN VAN EEN LOSGENOMEN ACCU1. Zet het contact aan.2. Wacht ongeveer 1 minuut voordat u de startmotor inschakelt. In deze tijd kunnen de elektronische systemenzich resetten.
Als de accu enige tijd niet aangesloten is geweest, kan het noodzakelijk zijn dat u de volgende functies opnieuwinstelt:De anti-klemvoorziening van de ruitbediening.
De anti-klemvoorziening van het open dak.
De instellingen van het display (datum, tijd, taal, eenheden voor afstanden en temperatuur).De instellingen van de radio.
De NaviDrive.Voir chapitre NaviDrive.
BELANGRIJK
Als de accu leeg is en de achterklep gesloten, moet de auto op een andere wijze van stroom voorzien worden.Zie volgende pagina.
•
•
••
•
12-VOLTS ACCU
Page 128 of 216

126
IV
BC
A
i
12-VOLTS ACCU
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kunt u de auto met behulp van een hulpaccu of de accu van een andere auto starten.
Zet de motor van de auto met de hulpaccu af. De beide
auto's mogen elkaar niet raken.
Controleer of de hulpaccu de juiste spanning heeft (12 V).
Sluit de startkabels aan zoals op de afbeelding is aan-gegeven.
A "+" pool van de auto met pech (onder de rode kap).BHulpaccu.C"–" pool van de auto met pech (onder de motorkap).
Om vonkvorming te voorkomen moeten de klemmengoed vastzitten.
Start de motor van de auto met de hulpaccu.Laat die
motor gedurende ongeveer 1 minuut draaien met eeniets verhoogd toerental.
Start dan de auto met de lege accu.
Houd u aan de aan
gegeven volgorde.
Houd open vuur uit de buurt van de accu en voorkom vonkvorming (explosief gas).
De accu bevat corrosief zwavelzuur.
Bescherm uw ogen en uw gezicht tijdens de handelingen.
Als er zuur op uw huid is gekomen, spoel het dan met veel schoon water weg.
ADVIES
Raak de klemmen tijdens het starten niet aan.
Hang niet met uw bovenlichaam boven de accu.
Neem de kabels in omgekeerde volgorde los en zorgervoor dat ze elkaar niet raken.