44
II
BOORDCOMPUTER
WERKING
Druk stapsgewijs op het uiteinde
van de ruitenwisser schakelaar om
de gewenste informatie van de
autoradio op het display zichtbaar
te maken.
Druk op de toets"TRIP" op hetbedieningspaneel van de autora-dio om de gegevens van de boord-computer permanent in beeld tehouden.
Hetresetten van de boordcom-puter doet u door het uiteinde vanrde ruitenwisser schakelaar enkeleseconden ingedrukt te houden.De boordcomputer toont
:Drie soorten actuele informatie:
De actieradius.Het brandstofverbruik van het moment.
De nog af te leggen afstand.Drie soorten informatie over de trajecten 1 en 2:De afgelegde afstand.Het gemiddelde verbruik.De gemiddelde snelheid.De trajectenDe beide trajecten 1 en 2staan los van elkaar. Zo kunt u bijvoorbeeldvoor het ene traject de gegevens dagelijks bijhouden terwijl u met het andere traject een maandoverzicht maakt.Resetten van een trajectDruk, zodra het gewenste traject zichtbaar is, even op het uiteinde
van de ruitenwisser schakelaar.Informatie over de toestand van de auto:
De motorolietemperatuur (alleen bij een NaviDrive/display).De koelvloeistoftemperatuur.
De spanning van de banden.
•
--
-
•---
•
---
47
II
BOORDCOMPUTER
BANDENSPANNINGCONTROLE
Dit systeem waarschuwt u als de bandenspanning te laag is of als er een band lek is. Sensoren in de wielen con-
troleren voortdurend de bandenspanning van elk wiel en en geven de informatie door aan het display. Druk op hetuiteinde van de ruitenwisserschakelaar of op de toets"TRIP" om deze informatie permanent weer te geven.
Kleurendisplay type CNaviDrive kleurendisplay
Weergave als de bandenspanning in orde is
De sensoren worden geïnitialiseerd
7.43
11
223344
55
6677
1010
111
1212131314141515
88
99
01 BASISFUNCTIES
1. Aan/uit en volumeregeling.
2. Selecteren van de weergave op het display van de functies AUDIO, boordcomputer (TRIP), airconditioning (CLIM) enhandsfree set (TEL). De toets TEL heeft geen functie als er geen handsfree set aanwezig is.
3. Selecteren van de geluidsbron: radio, CD-speler of CD-wisselaar.
4. Weergave van het algemene menu.
5. Annuleren van de bewerking/terugkeren naar het vorige scherm.
6. Bevestigen.
7. Automatisch zoeken naar zenders in afl opende/oplopende volgorde. Selecteren van het vorige/volgende nummer van de CD of de vorige/volgende MP3.
8. Functie TA (verkeersinformatie) AAN/UIT.Lang indrukken: toegang tot de PTY-functie (programmatypen radio).
9. Weergave van de lijst radiozenders, de nummers van de CDof de MP3-speellijsten.
10. Uitwerpen van de CD.
11 . Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een voorkeuzezender. Selecteren van een CD in de CD-wisselaar. Lang indrukken: opslaan van een zender.
12. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast en AM.
13. Selecteren van een lagere/hogere radiofrequentie. Selecteren van de vorige/volgende CD. Selecteren van de vorige/volgende MP3-speellijst.
14. Instellen van de geluidsweergave: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, loudness, geluidssferen.
15. Met de toets DARK kan de weergave van het display worden gewijzigd voor extra rijcomfort 's nachts.1 keer indrukken: display onder de menubalk zwart maken.2 keer indrukken: display volledig uitschakelen. 3 keer indrukken: terugkeren naar de normale weergave.