7.39
OPLOSSING ANTWOORD
De omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.) veroorzaakt storingen in de ontvangst, ook als de RDS-functie is ingeschakeld.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een wasstraatof ondergrondse parkeergarage).
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets temaken met een storing in de autoradio.
Laat de antenne controleren door hetCITROËN-netwerk.
Het geluid van de radio valt 1 tot 2 secondenweg.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking van het geluid naar eeneventuele sterkere zender voor een betere ontvangst van het station. Schakel de RDS-functie uit als dit verschijnselzich te vaak en steeds op hetzelfde traject voordoet.
Na het afzetten van de motor wordt de radio na enkeleminuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-mode van de autoradiois geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.
De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geengeluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
Het verkeerde golfbereik is geselecteerd.
Druk op de toets BAND AST om het golfbereik(AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen.
Start de motor om de accu op te laden.
De ontvangstkwaliteit van de beluisterderadiozender neemt geleidelijk af of devoorkeuzezenderskunnen niet worden ontvangen (geengeluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde radiostation of er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de auto zich bevindt. Activeer de functie RDS om het systeem te laten controleren of er een sterkere zender in het gebied aanwezig is.