Page 57 of 270

56
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U040Abfig. 40
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR MET
SPOTJES fig. 40
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden
in- en uitgeschakeld.
Met de schakelaar A in het midden, worden de lampjes
C en D in-/uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de
voorportieren.
Met de schakelaar A naar links geschoven, blijven de
lampjes C en D altijd uitgeschakeld.
Met de schakelaar A naar rechts geschoven, blijven de
lampjes C en D altijd ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.Met de schakelaar B bedient u de spotjes; bij
uitgeschakelde plafondverlichting wordt met de
schakelaar B:
❒in linker stand, het spotje C ingeschakeld;
❒in rechter stand, het spotje D ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of
beide schakelaars in de middelste stand staan. Op deze
manier zullen de lampjes van de plafondverlichting doven
bij het sluiten van de portieren, en voorkomt u dat de
accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan,
schakelt de verlichting 15 minuten na het uitzetten van
de motor automatisch uit.
Brandduurregeling van de plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te
vergemakkelijken, zijn er 2 brandduurregelingen
(bepaalde uitvoeringen).
BRANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN
De plafondlampjes gaan op de volgende manier branden:
❒ongeveer 10 seconden tijdens het ontgrendelen van
de voorportieren;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het sluiten van de
portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt
onderbroken als de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid.
Page 58 of 270
57
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BRANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt
verwijderd, gaan de plafondlampjes op de volgende
manier branden:
❒ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het
uitzetten van de motor;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een portier.
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als de
portieren worden vergrendeld.
F0U041Abfig. 41
BAGAGERUIMTEVERLICHTING fig. 41
De verlichting (indien aanwezig) schakelt automatisch in
of uit als u de achterklep opent of sluit.
Page 59 of 270

58
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U043Abfig. 43F0U044Abfig. 44
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOP of met uitgenomen
sleutel, de draaiknop van de linker hendel eerst in stand
Oen vervolgens in stand 6of 2.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3
branden.
MISTLAMPEN VOOR fig. 44
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting op knop 5.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 5
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
Het gebruik van de mistlampen is afhankelijk van de
wetgeving van het land waarin u zich bevindt. Houdt
u aan de voorschriften.
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 43
Druk voor inschakeling op knop A, onafhankelijk van de
stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, branden de lampjes
Îen ¥op het instrumentenpaneel. Druk voor
uitschakeling van de lichten nogmaals op de knop. Het
gebruik van de waarschuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van het land waarin u zich
bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de
waarschuwingsknipperlichten in en gaan gelijktijdig de
lampjes Îen ¥op het instrumentenpaneel branden.
De functie schakelt automatisch uit als de remvertraging
niet meer het karakter van een noodstop heeft. Deze
functie voldoet aan de huidige wettelijke voorschriften.
Page 60 of 270

59
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U046Abfig. 46
F0U045Abfig. 45
PORTIERVERGRENDELING fig. 47
U kunt de centrale portiervergrendeling inschakelen
door de knop A op de middenconsole in te drukken,
onafhankelijk van de stand van de contactsleutel. MISTACHTERLICHT fig. 45
Druk op knop 4. Het mistachterlicht werkt alleen als
het dimlicht of de buitenverlichting en mistlampen voor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) zijn ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 4
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop of schakel
het dimlicht en/of de mistlampen voor (indien aanwezig)
uit.
Het gebruik van het mistachterlicht is afhankelijk van de
wetgeving van het land waarin u zich bevindt. Houdt
u aan de voorschriften.
ACHTERRUITVERWARMING fig. 46
Druk voor inschakeling op de knop A.
Bij ingeschakelde achterruitverwarming zorgt een
tijdschakeling ervoor dat de verwarming na ongeveer
20 minuten uitschakelt.
F0U047Abfig. 47
Page 61 of 270

60
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❒de toevoer van brandstof wordt gestopt en de
motor afslaat;
❒de portieren automatisch ontgrendelen;
❒de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een
melding op het display. Controleer de auto zorgvuldig
op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de motorruimte,
onder de auto of in de nabijheid van de brandstoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP
om te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Als u na een ongeval een brandstoflucht
ruikt of merkt dat het brandstofsysteem
lekt, schakel dan het systeem niet opnieuw in,
zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE
Portierontgrendeling bij een ongeval
Bij een ongeval waarbij de brandstofnoodschakeling in
werking treedt, worden de portieren automatisch
ontgrendeld zodat het interieur van de auto van buitenaf
bereikt kan worden. Gelijktijdig gaat ook de
plafondverlichting branden. U kunt de portieren echter
altijd van binnenuit openen met behulp van de daarvoor
bestemde bedieningshendels.
Brandstofnoodschakeling opnieuw inschakelen
Als u na het ongeval geen brandstoflekkage vindt en de
auto kan nog verder rijden, herstel dan de werking van
de brandstofnoodschakeling, volgens de hierna
beschreven procedure.
Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten
de volgende handelingen worden uitgevoerd:
❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒draai de contactsleutel in stand STOP.
Page 62 of 270
61
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U048Abfig. 48
C
B
A
D
F0U049Abfig. 49
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE fig. 48
Trek aan de handgreep A om het dashboardkastje te
openen.
In het dashboardkastje bevindt zich een documentenvak.VAKKEN IN HET DASHBOARDKASTJE fig. 49
Bij bepaalde uitvoeringen zijn in het dashboardkastje een
vakje voor pasjes A, een pennenhouder B, een
boekenvakje C en een opbergvakje D geplaatst.
Om het boekenvakje te bereiken, moet u de handgreep
in de richting van de pijl uit de zitting trekken, zoals in
de figuur is aangegeven.
Page 63 of 270
62
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U051Abfig. 50
F0U050Abfig. 51
OPBERGVAKKEN AAN DE ZIJKANT
Het vak A-fig. 50 bevindt zich in het dashboard,
links van het stuurwiel.
U kunt het vak openen en sluiten met behulp van
handgreep B-fig. 51.
F0U052Abfig. 52
OPBERGVAK IN TUNNELCONSOLE
Het vak A-fig. 52 bevindt zich in de tunnelconsole voor
de handrem.
Page 64 of 270
63
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U054Abfig. 54
ARMSTEUN VOOR MET OPBERGVAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Tussen de voorstoelen is bij enkele uitvoeringen een
armsteun geplaatst A-fig. 53.
F0U202Abfig. 55
Om de armsteun te gebruiken, moet u de steun omlaag
duwen zoals afgebeeld in fig. 53.
Als u de knop A-fig. 54 indrukt, kunt u het bovenste
gedeelte van de armsteun omhoogklappen en het vak B
gebruiken.
Met de hendel C kunt u de armsteun in een lagere stand
zetten dan de normale gebruiksstand.
PORTIERVAKKEN fig. 55
In de bekleding van de portieren bevindt zich een
opberg-/documentenvak en een flessenhouder.
F0U053Abfig. 53