Page 33 of 270

Controleer of de stoel goed geblokkeerd
is door hem naar voren en naar achteren
te schuiven.
ATTENTIE
De stoffen bekleding van uw auto is
langdurig bestand tegen slijtage die
ontstaat bij een normaal gebruik van de
auto. Hevig en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen, moet echter
absoluut worden vermeden omdat hierdoor grote
druk ontstaat op een bepaalde plek op de
bekleding, waardoor deze plek kan slijten en de
bekleding beschadigd wordt.
Rugleuning omklappen fig. 21
Trek voor toegang tot de zitplaatsen achter aan de
handgreep A, kantel de rugleuning naar voren, waarbij
tevens de stoel vrij naar voren kan schuiven door tegen
de rugleuning te duwen.
Als de rugleuning wordt teruggeklapt, dan wordt de
stoel in de oorspronkelijke stand teruggeschoven
(geheugenmechanisme).
fig. 21F0U020Ab
32
ZITPLAATSEN ACHTER
Zie voor het neerklappen van de zitplaatsen achter de
paragraaf „Bagageruimte vergroten” in dit hoofdstuk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 34 of 270

33
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De hoofdsteunen moeten zo worden
ingesteld dat ze het hoofd ondersteunen
en niet de nek. Alleen in deze positie bieden ze
bescherming.
ATTENTIE
ACHTER fig. 23
Om de hoofdsteun omhoog te plaatsen, moet u de
hoofdsteun uittrekken totdat hij hoorbaar in de stand
(gebruiksstand) vergrendelt.
Druk om de hoofdsteun in de zitting te plaatsen op de
knop A en laat de hoofdsteun in de zitting op de
rugleuning zakken.
Om de hoofdsteunen achter te verwijderen, moet
u gelijktijdig de knoppen A en B aan de zijkant van de
twee steunen indrukken en de hoofdsteunen uittrekken.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden,
moeten de hoofdsteunen altijd volledig zijn
uitgetrokken.HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 22
De rugleuningen voor hebben vaste hoofdsteunen die
niet in hoogte verstelbaar zijn.
Voor een optimale bescherming moet de rugleuning zo
zijn ingesteld dat u rechtop zit en dat uw hoofd zich zo
dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
fig. 22F0U022Abfig. 23F0U023Ab
Page 35 of 270
Het stuur mag alleen worden versteld als
de auto stilstaat en de motor is uitgezet.
ATTENTIE
34
STUURWIEL
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting als in hoogte
worden versteld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 24 door deze naar voren
te drukken (stand 1);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel A door hem naar het stuur te
trekken (stand 2).
fig. 24F0U024Ab
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het is streng verboden om demontage-/
montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage van
een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet
de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE
Page 36 of 270
35
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ELEKTRONISCH DIMBARE BINNENSPIEGEL
fig. 26 (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch
dimbare binnenspiegel met automatische anti-
verblindingsfunctie.
Bij inschakeling gaat het lampje A op de spiegel branden.
F0U025Abfig. 25
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 25
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de spiegel bij een
krachtig contact met een inzittende losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen
worden gezet: normale of anti-verblindingsstand.
F0U026Abfig. 26
Page 37 of 270

F0U027Abfig. 27
BUITENSPIEGELS
Verstellen fig. 27
De elektrische verstelling is alleen mogelijk als de
contactsleutel in stand MAR staat.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒met de schakelaar B kiest u welke spiegel u wilt
verstellen (links of rechts);
❒met de schakelaar C kunt de spiegel in 4 richtingen
verstellen.
Inklappen
De spiegel kan (bijv. bij nauwe doorgangen) van stand
1-fig. 28 in stand 2 worden geklapt.
36
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De spiegel aan bestuurderszijde is bol,
waardoor de afstandswaarneming
enigszins wordt beïnvloed.
ATTENTIE
Ontwaseming/ontdooiing
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De buitenspiegels zijn voorzien van
verwarmingselementen die worden ingeschakeld als de
achterruitverwarming wordt ingeschakeld (door op de
knop
() te drukken.
BELANGRIJK De functie is voorzien van een
tijdschakeling, waardoor de functie na enige minuten
automatisch wordt uitgeschakeld.
Tijdens het rijden moeten de spiegels
altijd in stand 1-fig. 28 staan.
F0U028Abfig. 28
Page 38 of 270
37
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 29
F0U029Ab
VERWARMING EN VENTILATIE
1. Vast luchtrooster boven – 2. Verstelbare luchtroosters in het midden – 3. Vast luchtrooster aan de zijkant –
4. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant – 5. Luchtroosters onder voor de zitplaatsen voor – 6. Luchtroosters
onder voor de zitplaatsen achter.
Page 39 of 270
38
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U0030Abfig. 31
F0U032Abfig. 30F0U031Abfig. 32
LUCHTROOSTERS OPENEN/SLUITEN
Met het wieltje fig. 32 kunt u de luchtroosters
openen/sluiten.
ç= geheel dicht
å= geheel open VERSTELBARE EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE ZIJKANT
EN IN HET MIDDEN fig. 30-31-32
A Vast luchtrooster voor de zijruiten.
B Verstelbare luchtroosters aan de zijkant.
C Verstelbare luchtroosters in het midden.
De luchtroosters A zijn niet verstelbaar.
Om de luchtroosters B en C te gebruiken, moet u met
de betreffende schuif de luchtroosters in de gewenste
stand instellen.
Page 40 of 270

39
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 33
Draaiknop A voor het regelen van
de luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het inschakelen/regelen
van de aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheidDraaiknop C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruimten en voor een
iets lagere temperatuur uit de luchtroosters op het
dashboard („bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentemperaturen: voor
maximale luchttoevoer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten en
ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de voorruit.
Knop D voor het in-/uitschakelen van
de luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt),
schakelt de luchtrecirculatie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de luchtrecirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen van
de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt),
schakelt de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de airconditioning uit.
fig. 33F0U033Ab