WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen per uitvoering
verschillen.
F0U001Abfig. 1
1.Verstelbare luchtroosters zijkant –2.Vaste luchtroosters zijkant –3.Linker hendel: bediening buitenverlichting –
4.Instrumentenpaneel –5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers voor/achter, tripcomputer –6.Bedieningsknoppen
op het dashboard – 7. Montagevoorbereiding voor draagbaar navigatiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/markten) –
8.Verstelbare luchtroosters midden –9.Vast luchtrooster boven –10.Frontairbag passagierszijde –11.Dashboardkastje –
12.Gidsverlichting –13.Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) –14.Bedieningsknoppen verwarming/
ventilatie/airconditioning –
15.Start-/contactslot –16.Frontairbag bestuurderszijde –17. Hendel stuurwielverstelling
–
18.Schakelaarpaneel: koplampverstelling/instelbaar multifunctioneel display.
3
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
14
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving van de
instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 11
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 12
De toerenteller geeft het toerental per minuut van de
motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische
inspuiting blokkeert tijdelijk de toevoer van brandstof als
de motor met te hoge toerentallen draait, waardoor het
motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller onder
bepaalde omstandigheden een geleidelijke of herhaalde
toerentalstijging aangeven.Dit is een normaal verschijnsel dat kan optreden als
bijvoorbeeld de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de lading van de
accu.
BRANDSTOFMETER fig. 13
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de
tank aanwezig is.
E brandstoftank leeg.
F brandstoftank vol.
Het waarschuwingslampje A geeft aan dat er nog
ongeveer 7 liter brandstof aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de katalysator
beschadigen.
fig. 12F0U014Abfig. 11F0U013Ab
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
39
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 33
Draaiknop A voor het regelen van
de luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het inschakelen/regelen
van de aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheidDraaiknop C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruimten en voor een
iets lagere temperatuur uit de luchtroosters op het
dashboard („bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentemperaturen: voor
maximale luchttoevoer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten en
ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de voorruit.
Knop D voor het in-/uitschakelen van
de luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt),
schakelt de luchtrecirculatie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de luchtrecirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen van
de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt),
schakelt de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de airconditioning uit.
fig. 33F0U033Ab
40
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt
te werk:
❒draai de knop A in het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in te
drukken (lampje op de knop gedoofd);
❒draai de knop C in stand
¶;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.AIRCONDITIONING (koelen)
Ga voor een snelle koeling als volgt te werk:
❒draai de knop A in het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de knop D in te
drukken (lampje op de knop brandt);
❒draai de knop C in stand ¶;
❒schakel de airconditioning in door de knop E in te
drukken; het lampje op de knop E gaat branden;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❒draai de knop A naar rechts voor verhoging van de
temperatuur;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in te
drukken (lampje op de knop gedoofd);
❒draai de knop B voor verlaging van de
aanjagersnelheid.
42
SNEL ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
VOORRUITEN (VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A in het rode vlak;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid);
❒draai de knop C in stand
-;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in te
drukken (lampje op de knop gedoofd).
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand gekozen
worden waarbij het comfort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed gebruikt
worden om de ruiten sneller te ontwasemen, omdat de
lucht wordt ontvochtigd. Stel de bedieningsknoppen in
zoals hiervoor beschreven en schakel de airconditioning
in door de knop E in te drukken; het lampje op de knop
gaat branden.Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of
bij grote verschillen in interieur- en buitentemperatuur,
raden wij u de volgende procedure aan om het beslaan
van de ruiten te voorkomen:
❒draai de knop A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in te
drukken (lampje op de knop gedoofd);
❒draai de knop C in stand
-met de mogelijkheid
stand
®in te schakelen als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knop B op de 2e snelheid.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar om
het beslaan van de ruiten te voorkomen bij een hoge
luchtvochtigheid, omdat de in het interieur gevoerde
lucht wordt ontvochtigd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
43
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONTWASEMING/ONTDOOIING
ACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS fig. 34
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop A voor het inschakelen van deze
functie: als deze functie wordt ingeschakeld, gaat het
lampje op de knop branden.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor
de functie na 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld. U kunt de verwarming eerder
uitschakelen door nogmaals de knop A in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de
achterruitverwarming te voorkomen.LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop
•zodat het lampje op de knop gaat
branden.
Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten
werken, omdat anders, vooral als u met meerdere
personen in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt
dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,
afhankelijk van de werking van het systeem
(„verwarming” of „koeling”), de gewenste
omstandigheden sneller bereikt worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie in te schakelen
op regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per
maand gedurende 10 minuten in. Laat voor het
zomerseizoen de werking van de airconditioning door
het Abarth Servicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt gebruik van het
koelmiddel R134a. Bij lekkage is dit
middel niet schadelijk voor het milieu.
Gebruik in geen geval andere middelen, zoals
R12, omdat anders de componenten van het
systeem beschadigd kunnen worden.
fig. 34F0U034Ab
44
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
D drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF
(snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten
voor)
E drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming
F drukknop voor inschakelen functie MONO
(gelijkstellen ingestelde temperaturen) en draaiknop
voor regelen temperatuur aan passagierszijde
G drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning
H verhogen/verlagen aanjagersnelheid
I drukknoppen voor instelling luchtverdeling
L drukknop voor inschakelen functie AUTO
(automatische werking) en draaiknop voor regelen
temperatuur aan bestuurderszijde
M interieurtemperatuursensor
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar aangeraden wordt eerst de gewenste
temperaturen op het display in te stellen en daarna de
knop AUTO in te drukken.
Met de airconditioning kan de temperatuur voor de
bestuurder en de passagier apart worden ingesteld. Het
maximale temperatuurverschil is 7 °C.
De aircocompressor schakelt alleen in bij draaiende
motor en als de buitentemperatuur hoger is dan 4 °C.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een airconditioning met
gescheiden luchttemperatuurregeling voor bestuurders-
en passagierszijde.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 35
A drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor
B drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie
C display met informatie over klimaatregeling
fig. 35F0U035Ab
45
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AUTOMATISCHE WERKING VAN
DE AIRCONDITIONING (functie AUTO)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem
automatisch:
❒de hoeveelheid naar het interieur toegevoerde lucht;
❒de luchtverdeling in het interieur;
waarbij alle voorafgaande handmatige instellingen
worden opgeheven.
Tijdens de automatische werking van de airconditioning
verschijnt op het display de melding FULL AUTO.
Tijdens de automatische werking is het altijd mogelijk de
ingestelde temperaturen te veranderen en handmatig
een van de volgende handelingen uit te voeren:
❒regelen aanjagersnelheid;
❒instellen luchtverdeling;
❒in-/uitschakeling luchtrecirculatie;
❒inschakelen aircocompressor.REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op de knop
pvoor het verhogen/verlagen van de
aanjagersnelheid.
Er kunnen 12 snelheden worden gekozen die worden
weergegeven door de verlichte staafjes op het display:
❒maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen enkel
verlicht staafje), maar alleen als u de aircocompressor
hebt uitgeschakeld met de knop
❄.
Om de automatische regeling van de aanjagersnelheid
weer in te schakelen, na een handmatige instelling, moet
u de knop AUTO indrukken.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VAN DE VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op de knop
-voor de automatische inschakeling
(tijdgeschakeld) van alle functies die noodzakelijk zijn
voor het snel ontdooien/ontwasemen van de voorruit
en de zijruiten voor.
Bij lage buitentemperaturen raden wij
u aan om de recirculatiefunctie niet te
gebruiken, omdat hierdoor de ruiten sneller
kunnen beslaan.
ATTENTIE