Page 73 of 270

72
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U069Abfig. 69F0U068Abfig. 68
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op de knop Ëfig. 67 voor het op afstand
ontgrendelen van de portieren. Gelijktijdig wordt de
plafondverlichting tijdelijk ingeschakeld en knipperen de
richtingaanwijzers twee keer. Of steek de metalen baard
in het slot van het bestuurdersportier en draai de sleutel
linksom zoals afgebeeld in fig. 68.
Portierver-/ontgrendeling vanuit het interieur
Druk op de knop A-fig. 69 om alle portieren te ver-/
ontgrendelen. De knop is voorzien van een lampje dat
de status aangeeft (portieren ver- of ontgrendeld).
Als de portieren vergrendeld zijn, brandt het lampje op
de knop; als de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren ontgrendeld en dooft het lampje.
Als de portieren zijn ontgrendeld, is het lampje gedoofd;
als de knop wordt ingedrukt, worden alle portieren
vergrendeld. Alleen als alle portieren goed gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling uitgevoerd.
De interne handgreep wordt bij ingeschakelde
buitenverlichting verlicht door een lampje (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Als de portieren zijn vergrendeld met behulp van:
❒de afstandsbediening;
❒het portierslot;
kunt u de portieren niet meer ontgrendelen met de
knop A-fig. 69 op het schakelaarpaneel op het
dashboard.
Page 74 of 270

73
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn vergrendeld
en een van de voorportieren wordt van binnenuit
geopend met de handgreep, dan wordt het betreffende
portier ontgrendeld. Als een van de achterportieren van
binnenuit wordt geopend met de handgreep, dan wordt
de betreffende portier ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voeding
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu enz.)
kunnen de portieren altijd met de hand worden
vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden alle portieren
automatisch vergrendeld als in het setup-menu deze
functie is ingeschakeld (zie de paragraaf „Instelbaar
multifunctioneel display” in dit hoofdstuk).
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld,
kunnen de portieren op geen enkele
wijze van binnenuit worden geopend.
Controleer daarom, voordat u de auto verlaat,
of er geen personen meer aan boord zijn. Als de
batterij van de sleutel met afstandsbediening
leeg is, kan het systeem alleen worden
uitgeschakeld door de metalen baard van de
sleutel in beide portiersloten te steken en te
draaien, zoals hiervoor is beschreven.
ATTENTIE
DEAD LOCK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒de binnenhandgrepen;
❒ont-/vergrendelknop A-fig. 69;
hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuit
worden geopend bij een inbraakpoging (bijvoorbeeld bij
het inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de beste bescherming
tegen inbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om
iedere keer als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen.
Page 75 of 270

Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren automatisch in
als de knop Áop de sleutel met afstandsbediening
fig. 67 twee keer snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de
richtingaanwijzers 3 keer en knippert het lampje op de
knop A-fig. 69 op het schakelaarpaneel op het
dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of beide portieren
niet goed gesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier het interieur van de
auto kan betreden en, als het portier vervolgens wordt
gesloten, de auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen
automatisch op alle portieren uit:
❒als de contactsleutel in het bestuurdersportier wordt
gestoken en de sleutel rechtsom wordt gedraaid;
❒als de portieren m.b.v. de afstandsbediening worden
ontgrendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
74
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U072Abfig. 70
RUITBEDIENING
In de armsteun van het bestuurdersportier zijn twee
bedieningsschakelaars fig. 70 gemonteerd waarmee u, als
de contactsleutel in stand MAR staat, de zijruiten
bedient:
A openen/sluiten zijruit linksvoor;
B openen/sluiten zijruit rechtsvoor.
Automatische werking
De zijruit aan bestuurderszijde heeft een automatische
werking omhoog en omlaag.
Page 76 of 270

75
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U073Abfig. 71
De automatisch continue werking van de ruit
wordt ingeschakeldals u langer dan een halve
seconde op de bedieningsschakelaar drukt. De beweging
stopt als de ruit aan het einde van zijn slag is of als
u nogmaals op de schakelaar drukt.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP
staat of is uitgenomen, dan kunnen de ruiten nog
ongeveer 2 minuten worden bediend. Als een portier
wordt geopend, wordt het systeem echter onmiddellijk
uitgeschakeld.
Passagiersportier
In de armsteun van het portier aan passagierszijde
bevindt zich een drukschakelaar A-fig. 71 voor de
bediening van de bijbehorende ruit.
Onzorgvuldig gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het bedienen van de
ruit altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten, hetzij direct
door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen
die door de ruit worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als
u de auto verlaat om te voorkomen dat een
onverwachtse inschakeling van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers.
ATTENTIE
Page 77 of 270
76
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U074Abfig. 72F0U075Abfig. 73
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
De achterklep kan worden geopend met de knop
A-fig. 72.
De achterklep kan ook geopend worden door het
indrukken van knop Rvan de afstandsbediening
fig. 73.
Als de achterklep met behulp van de afstandsbediening
wordt ontgrendeld, knipperen de richtingaanwijzers
twee keer.
Bij het gebruik van de bagageruimte
mag het maximum laadvermogen nooit
worden overschreden (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”). Controleer bovendien
of de bagageruimte goed geladen is, om te
voorkomen dat een voorwerp bij bruusk remmen
naar voren schiet en letsel veroorzaakt.
ATTENTIE
Naderhand aangebrachte voorwerpen
op de hoedenplank of de achterklep
(luidsprekers, spoiler enz.) kunnen,
behalve wanneer de auto hierop is voorbereid,
de juiste werking van de gasveren verhinderen.
Page 78 of 270
77
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Rijd niet met voorwerpen op de
hoedenplank: bij een ongeval of bruusk
remmen kunnen ze de passagiers verwonden.
ATTENTIE
F0U076Abfig. 74
ACHTERKLEP SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk op de achterklep
totdat hij vergrendelt fig. 74.ACHTERKLEP IN GEVAL VAN NOOD
OPENEN fig. 75
Om de achterklep vanuit het interieur te openen (bij
een lege accu of een storing in het elektrische systeem),
moet als volgt te werk worden gegaan:
❒klap de zitplaatsen achter volledig om (zie de
paragraaf „Bagageruimte vergroten” in dit
hoofdstuk);
❒druk in de bagageruimte op het hendeltje B.
F0U077Abfig. 75
Page 79 of 270
78
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U078Abfig. 76
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Als de achterbank wordt neergeklapt, is de
bagageruimte maximaal vergroot.
Ga als volgt te werk:
❒laat de hoofdsteunen van de achterbank geheel
zakken;
❒controleer of de gordels niet gespannen zijn of
gedraaid zitten;
F0U079Abfig. 77
F0U081Abfig. 78
❒klap de zittingen naar voren in de richting van de pijl
fig. 76;
❒trek de hendels A en B-fig. 77 omhoog om de
rugleuningen te ontgrendelen en klap ze tegen de
zitting.
Page 80 of 270
79
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Achterbank terugplaatsen fig. 79
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de leuningen
naar achteren, totdat beide borgmechanismen hoorbaar
inklikken.
Plaats de gespen van de veiligheidsgordels omhoog en
zet de zitting weer in de normale gebruiksstand.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is vergrendeld, dan
is de „rode band” naast de hendels voor het
neerklappen van de rugleuning, niet meer zichtbaar. Als
de „rode band” zichtbaar is, is de rugleuning niet goed
vergrendeld. Als de rugleuning in de normale
gebruiksstand wordt gezet, controleer dan of de
rugleuning hoorbaar vergrendelt.
F0U082Abfig. 79
Controleer of de rugleuning aan beide zijden goed
vergrendeld is om te voorkomen dat in geval van bruusk
remmen, de rugleuning naar voren klapt en de
passagiers verwondt.