Page 145 of 270

144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TE LAGE MOTOROLIEDRUK (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje branden. Het moet doven
zodra de motor is aangeslagen.
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een
melding op het display als de motoroliedruk
onvoldoende is.
v
Als het lampje vtijdens het rijden
gaat branden (er verschijnt ook een
melding op het display), zet dan onmiddellijk de
motor uit en wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
ATTENTIE
STORING EOBD-SYSTEEM
(geel)
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR zet, dan gaat het
lampje branden. Het lampje moet doven als de motor is
gestart. Het lampje gaat eerst branden om de juiste
werking ervan aan te geven. Als het lampje blijft branden
of tijdens het rijden gaat branden:
❒continu branden: duidt op een defect in het inspuit-
/ontstekingssysteem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder
te veel van de motor te eisen of met hoge snelheid te
rijden. Als lang met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing
wordt door het systeem in het geheugen opgeslagen.
❒knipperend: duidt op een mogelijke beschadiging van
de katalysator (zie „EOBD-systeem” in het
hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”).
U
Page 146 of 270

145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en het lampje Ugaat niet
branden of het gaat branden of knipperen
tijdens het rijden (er verschijnt ook een melding
op het display), wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Abarth Servicenetwerk. De werking van
het lampje Ukan met speciale apparatuur
door de verkeerspolitie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het land waarin
u rijdt.
ATTENTIE
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal minder diep
worden ingetrapt om het motortoerental te verlagen
totdat het lampje stopt met knipperen; u kunt met
matige snelheid doorrijden waarbij rij-omstandigheden
moeten worden vermeden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het lampje. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk.TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de motor te warm
is. Als het lampje gaat branden, moeten de volgende
maatregelen worden genomen:
❒bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de
motor uit en controleer of het niveau van de
koelvloeistof in het reservoir onder het MIN-
merkteken staat. Als dat het geval is, wacht dan
enkele minuten zodat de motor kan afkoelen, open
vervolgens langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof
tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
reservoir staat. Controleer ook of er geen vloeistof
weglekt. Als bij het starten van de motor het lampje
opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Abarth
Servicenetwerk.
❒Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden
wordt gebruikt (bijvoorbeeld het trekken van een
aanhanger bergopwaarts of met volbeladen auto):
verlaag de snelheid en zet, als het lampje blijft
branden, de auto stil. Wacht 2 tot 3 minuten met
draaiende motor en geef iets gas voor een snellere
circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de
motor uit. Controleer het vloeistofniveau zoals
hiervoor beschreven.
ç
Page 147 of 270

146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het
raadzaam de motor enkele minuten te laten draaien met
iets ingetrapt gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
BRANDSTOFRESERVE (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog ongeveer 7 liter
brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert,
dan is er een storing in het systeem. Wendt u voor
controle van het systeem tot het Abarth
Servicenetwerk.
ç
MISTLAMPEN (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen
voor worden ingeschakeld.
5
BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting of het
dimlicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt
(zie „Follow me home” in het hoofdstuk „Wegwijs in
uw auto”). Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
3
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
(groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt
gezet of, tegelijkertijd met het lampje van de
linker richtingaanwijzer, als de drukknop voor
de waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
D
RICHTINGAANWIJZER LINKS
(groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt
gezet of, tegelijkertijd met het lampje van de
rechter richtingaanwijzer, als de drukknop voor
de waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
F
Page 148 of 270

147
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR)
(groen) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje brandt als de draaiknop van de cruise-
control in stand ON staat.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Ü
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
1
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de
mistachterlichten worden ingeschakeld.
4
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als een of meer portieren of de achterklep
niet goed gesloten zijn.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Als de auto in beweging is met geopende portieren,
klinkt een akoestisch signaal.
´
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU
(rood)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als het motoroliepeil onder het
minimum niveau is gedaald. Herstel het juiste
motoroliepeil (zie „Niveaus controleren” in het
hoofdstuk „Onderhoud en zorg”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
k
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
Storing motoroliedruksensor
Het symbool wordt op het display weergegeven bij een
storing in de motoroliedruksensor. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk om de storing
te laten verhelpen.
è
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
(rood)
Als het symbool op het display wordt weergegeven,
werkt de elektrische stuurbekrachtiging niet en is meer
kracht nodig voor het draaien van het stuur: wendt
u tot het Abarth Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
g
Page 149 of 270

148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
– FIAT CODE (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het symbool wordt op het display weergegeven (er
verschijnt ook een melding), als er een storing is in het
Fiat Code-systeem of, indien aanwezig, het diefstalalarm:
wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Y
VERSLETEN REMBLOKKEN
(geel)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als de remblokken voor versleten zijn; laat
deze dan zo snel mogelijk vervangen.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
d
DEFECTE BUITENVERLICHTING
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het symbool wordt op het display weergegeven
als er een storing is in een van de volgende lampen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting
– dagverlichting D.R.L.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
De oorzaak van de storing kan zijn: doorbranden van
een of meer lampen, doorbranden van de bijbehorende
zekering of een onderbreking in de elektrische
verbinding.
W
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
(geel)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als de brandstofnoodschakeling is
ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Zie voor het herstel van de werking van het systeem
„Brandstofnoodschakeling” in het hoofdstuk „Wegwijs
in uw auto”.
sRIJSTIJL SPORT
Het symbool wordt op het display
weergegeven als de rijstijl „Sport” is ingeschakeld en is
gedoofd als de rijstijl „Normal” is ingeschakeld (zie
„Dynamisch voertuigregelsysteem Abarth Manettino” in
het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”).S
Page 150 of 270

149
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERCONTROLEER BANDENSPANNING
(geel)
TE LAGE BANDENSPANNING (geel)
BANDENSPANNING NIET
AANGEPAST AAN SNELHEID
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Controle bandenspanning
Het symbool wordt op het display weergegeven om een
zachte band aan te geven. Als twee of meer banden te
zacht zijn, dan wordt achtereenvolgens iedere band
apart aangegeven.
In dat geval raden wij u aan om zo snel mogelijk de
juiste bandenspanning te herstellen (zie de paragraaf
„Bandenspanning in koude toestand” in het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
Te lage bandenspanning
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
spanning van een of meer banden onder een bepaalde
drempelwaarde komt. Op deze manier waarschuwt het
TPMS-systeem de bestuurder op het mogelijk leeglopen
van de band(en) en dus op een mogelijke lekke band.
n
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere
zachte banden omdat de rijveiligheid van de auto in
gevaar kan worden gebracht. Stop de auto zonder
bruusk te remmen en vermijd heftige stuurbewegingen.
Repareer de band met de daarvoor bestemde set (zie de
paragraaf „Fix&Go Automatic, snelle bandenreparatieset”
in het hoofdstuk „Noodgevallen”) en wendt u zo snel
mogelijk tot het Abarth Servicenetwerk.
Bandenspanning niet aangepast aan snelheid
Wanneer constant harder dan 160 km/h wordt gereden,
moet de bandenspanning verhoogd worden naar de
waarde die is aangegeven in de paragraaf
„Bandenspanning”.
Als het TPMS-systeem signaleert dat de spanning van
een of meer banden niet is aangepast aan de snelheid
van de auto, wordt het symbool op het display
weergegeven en verschijnt een melding (zie de paragraaf
„Te lage bandenspanning” in dit hoofdstuk). Het
symbool blijft weergegeven, totdat de snelheid van de
auto weer onder de drempelwaarde komt.
BELANGRIJK Verlaag in dat geval onmiddellijk de
snelheid, omdat door te warme banden de prestaties en
de levensduur van de banden in gevaar kunnen worden
gebracht, en zelfs, in een beperkt aantal gevallen, tot een
klapband kunnen leiden.
Page 151 of 270

150
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERSterke straling op een radiofrequentie
kunnen het TPMS-systeem ontregelen.
Dit wordt aan de bestuurder aangegeven door
het verschijnen van een melding. Deze melding
verdwijnt automatisch zodra de storing het
systeem niet meer ontregelt.
ATTENTIEAUTOMATISCH WERKENDE
RUITENWISSERS NIET
BESCHIKBAAR (geel)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
automatische werking van de ruitenwissers
(slagfrequentie aangepast aan de snelheid van de auto)
niet beschikbaar is.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
u
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3 °C, dan knippert de
temperatuuraanduiding en verschijnt het symbool
❄op
het display om aan te geven dat er kans op gladheid
bestaat.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
❄
ONDERHOUDSINTERVAL
VERSTREKEN
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding om aan te geven dat het interval voor
een onderhoudsbeurt van het geprogrammeerd
onderhoud is verstreken. õ
STORING DYNAMO
(ACCU) (rood)
Als het symbool op het display blijft
weergegeven, wendt u dan onmiddellijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.w
OVERSCHRIJDING
SNELHEIDSLIMIET (rood)
Het symbool wordt op het display
weergegeven als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden (zie „Instelbaar multifunctioneel
display” in het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”).
12 0
Page 152 of 270

MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje
Yop het instrumentenpaneel constant
blijft branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Abarth
Servicenetwerk.
NOODGEVALLEN
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding
vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Abarth
Servicenetwerk.
Laat deze procedure door gespecialiseerd
personeel uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Vermijd het contact
met de huid en de ogen. Kom ook niet dicht bij
een accu met open vuur of een brandende
sigaret en veroorzaak geen vonken.
ATTENTIE
BELANGRIJK Raadpleeg voor het starten van de auto
met een hulpaccu de paragraaf „Start&Stop-systeem” in
het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”.
fig. 126F0U187Ab
151
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN MET EEN HULPACCU fig. 126
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met
een hulpaccu, die ten minste dezelfde capaciteit moet
hebben als de lege accu. Het is raadzaam de accu door
het Abarth Servicenetwerk te laten controleren/
vervangen.