Page 81 of 270
80
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om de
bagageruimte te vergroten: maak de bovenste uiteinden
A-fig. 80 van de twee trekkoorden los door de ogen van
de pennen te schuiven, maak de hoedenplank los, draai
hem in de zitting en maak de twee pennen
fig. 81 los uit de zittingen aan de zijkant.
F0U083Abfig. 80F0U085Abfig. 82
F0U084Abfig. 81
De verwijderde hoedenplank kan dwars tussen de
rugleuningen van de voorstoelen en de omgeklapte
zitting van de achterbank worden opgeborgen fig. 82.
Page 82 of 270

81
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U086Abfig. 83
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel fig. 83 in de richting van de pijl;
❒trek aan het hendeltje A-fig. 84, zoals aangegeven in
de afbeelding;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang
D-fig. 85 uit de klem; steek vervolgens het uiteinde
van de stang C-fig. 86 in de zitting E op de motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de
ruitenwissers tegen de ruit aanstaan voordat u de
motorkap optilt.
F0U087Abfig. 84
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand omhoog, trek met
de andere hand de stang C-fig. 86 uit de zitting E en
plaats de steunstang terug in de klem D-fig. 85;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken, laat de motorkap vallen en
controleer of de motorkap goed is gesloten door de
motorkap op te tillen. De motorkap mag niet alleen
door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk in dit
laatste geval de motorkap niet dicht, maar til hem
opnieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap
vergrendeld is om te voorkomen dat deze tijdens het
rijden opengaat.
Page 83 of 270
82
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U088Abfig. 85
Om veiligheidsredenen moet de
motorkap tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer daarom altijd of de
motorkap goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet goed
vergrendeld is, stop dat onmiddellijk en sluit de
motorkap op de juiste wijze.
ATTENTIE
Als de steunstang verkeerd geplaatst
wordt, kan de motorkap onverwachts
dichtvallen.
ATTENTIE
F0U089Abfig. 86
Voer deze handeling alleen uit als de
auto stilstaat.
ATTENTIE
Page 84 of 270
83
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U090Abfig. 87
IMPERIAAL/SKIDRAGER
De voorste bevestigingspunten bevinden zich op de
punten A-fig. 87.
De achterste bevestigingspunten bevinden zich op de
punten B. Deze worden aangegeven met symbolen (
O)
op de zijruiten achter.
BELANGRIJK U dient zich strikt aan de
montagevoorschriften te houden die bij de set zijn
geleverd. De montage moet altijd door deskundige
personen worden uitgevoerd.Controleer na enkele kilometers
opnieuw of de bevestigingsbouten nog
goed vastzitten.
ATTENTIE
Verdeel de lading gelijkmatig en houd
tijdens de rit rekening met een
verhoogde zijwindgevoeligheid.
ATTENTIE
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke
bepalingen betreffende de maximale
afmetingen.
Overschrijd nooit het maximum
draagvermogen (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
Page 85 of 270

84
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U091Abfig. 88
Koplampen verstellen fig. 88
De koplampen kunnen worden versteld met de
knoppen Òen op het schakelaarpaneel.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt de
stand aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vijf personen.
Stand 2 – vijf personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de
bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen
telkens als het gewicht van de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Abarth
Servicenetwerk.
KOPLAMPEN AANPASSEN AAN HET
BUITENLAND fig. 89-90
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land
waarin de auto is verkocht.
In die landen waarin aan de andere zijde van de weg
wordt gereden, moet om het tegemoetkomende
verkeer niet te verblinden, de vorm van de lichtbundel
worden gewijzigd door het aanbrengen van een speciaal
daarvoor ontwikkelde sticker. KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het
comfort en de veiligheid van uzelf en de overige
weggebruikers. Voor optimaal zicht en zichtbaarheid
moeten de koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het Abarth
Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in
stand MAR staat en de dimlichten zijn ingeschakeld. Als
de auto is beladen en achterover helt, schijnt de
lichtbundel meer omhoog. De stand van de koplampen
moet nu worden gecorrigeerd.
Page 86 of 270

85
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Deze sticker is opgenomen in het Abarth Lineaccessori-
programma en verkrijgbaar bij het Abarth
Servicenetwerk.
De afbeelding heeft betrekking op de overgang van een
land waar links wordt gereden naar een land waar
rechts wordt gereden.
F0U092Abfig. 89
F0U093Abfig. 90
ABS
Als u niet eerder in een auto met ABS hebt gereden,
raden wij u aan het systeem eerst een paar keer uit te
proberen op een glad wegdek. Verlies hierbij de
veiligheid niet uit het oog en houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt. Bovendien raden wij
u aan de volgende aanwijzingen aandachtig te lezen. Het
ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht
de conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van een of
meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto bestuurbaar,
zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic Braking
force Distribution), die de remdruk verdeelt tussen de
voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer
500 km (bij een nieuwe auto of nadat de remblokken/-
schijven zijn vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden
voorkomen.
Page 87 of 270

86
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder dit
aan een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare grip op het
wegdek.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik
van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig worden gereden
en mogen er geen onnodige risico’s worden
genomen.
ATTENTIE
Als het ABS in werking treedt, dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje >op
het instrumentenpaneel en verschijnt er een melding op
het instelbare multifunctionele display (zie het hoofdstuk
„Lampjes en meldingen”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken, maar
zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes >
en xop het instrumentenpaneel en verschijnt er een
melding op het instelbare multifunctionele display (zie
het hoofdstuk „Lampjes en meldingen”).
In dat geval kunnen bij krachtig remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van
het Abarth Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
Page 88 of 270

87
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als alleen het waarschuwingslampje x
op het instrumentenpaneel gaat branden
(er verschijnt ook een melding op het instelbare
multifunctionele display), stop dan onmiddellijk
en wendt u tot het Abarth Servicenetwerk. Als
er vloeistof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het conventionele
remsysteem als het ABS in gevaar gebracht.
ATTENTIEBRAKE ASSIST (remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld, herkent
noodstops (op basis van de snelheid waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in het
remcircuit aanzienlijk, waardoor sneller en krachtiger
door het systeem wordt geremd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die zijn uitgerust
met ESP, uitgeschakeld bij een storing in het ESP (lampje
ábrandt en er verschijnt ook een melding op het
instelbare multifunctionele display).
Als het ABS in werking treedt, merkt
u dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het
rempedaal juist goed ingetrapt; op deze manier
hebt u de kortste remweg in relatie tot de
conditie van het wegdek.
ATTENTIE