Page 25 of 270

24
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AUTOCLOSE
(Centrale portiervergrendeling bij rijdende auto)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de
portieren automatisch vergrendeld als de auto sneller
rijdt dan 20 km/h.
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van
deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert (On) of (Off) (afhankelijk van de instelling);
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het scherm van het submenu of houd de knop even
ingedrukt om terug te keren naar het scherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan;
– houd de knop MENU ESC nogmaals even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm of het
hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt. ZIE RADIO
(Herhaling informatie audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de informatie over
de autoradio worden weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het
geselecteerde radiostation, automatisch zoeken of
AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van
de informatie van het audiosysteem op het display als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert (On) of (Off) (afhankelijk van de instelling);
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Page 26 of 270

25
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „mijl”, geeft
het display de hoeveelheid verbruikte brandstof aan in
„mpg”.
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
–als het submenu „Temperatuur” is gekozen: druk kort op
de knop MENU ESC; op het display wordt „°C” of „°F”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop
MENU ESC om terug te keren naar het scherm van het
submenu of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te
slaan;
– houd nogmaals de knop MENU ESC even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm of het
hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt. MEETEENHEID
(Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden
ingesteld in drie submenu’s: „Afstand”, „Verbruik” en
„Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste meeteenheid als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
verschijnen de drie submenu’s;
– druk op de knop +of −om tussen de drie submenu’s
te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt
wijzigen, kort op de knop MENU ESC;
–als het submenu „Afstand” is gekozen: druk kort op de
knop MENU ESC; op het display wordt „km” of „mijl”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
–als het submenu „Verbruik” is gekozen: druk kort op de
knop MENU ESC; op het display wordt „km/l”,
„l/100km” of „mpg” weergegeven, afhankelijk van de
instelling;
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „km”, kan de
meeteenheid verbruik worden ingesteld op „km/l” of
„l/100 km”.
Page 27 of 270

26
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TAAL (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Duits,
Engels, Spaans, Frans, Portugees, Pools, Nederlands en
Turks.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert de ingestelde „taal”;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.VOLUME WAARSCHUWINGEN
(Instelling volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat
klinkt voor het melden van een storing of waarschuwing,
kan ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert het „niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop +of −om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Page 28 of 270

27
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VOLUME TOETSEN
(Volumeregeling knopbediening)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van
de knoppen MENU ESC, +en −, kan worden ingesteld
op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert het „niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop +of −om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
BUZZ. GORDELS
(Herinschakeling buzzer
voor melding SBR-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-
systeem door het Abarth Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf „SBR-systeem” in het
hoofdstuk „Veiligheid”).SERVICE (Geprogrammeerd Onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel
kilometers nog resteren voordat een servicebeurt moet
worden uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert de afstand in km of mijl, afhankelijk van de
instelling (zie de paragraaf „Meeteenheid”);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het menuscherm of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm.
Opmerking Het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” voorziet om de 15.000 km (of om
de 9.000 mijl) in een servicebeurt. Deze weergave
verschijnt automatisch als de sleutel in stand MAR staat,
vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) voor een servicebeurt.
De weergave wordt om de 200 km (of om de 124 mijl)
opnieuw weergegeven. Onder de 200 km wordt de
weergave met kleinere intervallen weergegeven. De
weergave in km of mijl is afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid. Als u dicht bij de volgende servicebeurt
bent en u de contactsleutel in stand MAR draait,
verschijnt op het display het opschrift „Service” gevolgd
door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de
volgende servicebeurt. Wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk voor het uitvoeren van de
werkzaamheden van het „Onderhoudsschema” en voor
het op nul zetten van deze weergave (reset).
Page 29 of 270

28
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AIR BAG/BAG PASSAGIER
(Inschakeling/Uitschakeling van de frontairbag
aan passagierszijde en de zij-airbag voor de
bescherming van borstkas/bekken – sidebag)
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/
uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MENU ESC en druk, na het
verschijnen op het display van de melding (Bag pass:
Off) (voor uitschakelen) of de melding (Bag pass: On)
(voor inschakelen) door op de knop +of −te
drukken, nogmaals op de knop MENU ESC;
❒op het display verschijnt de melding om de instelling
te bevestigen;
❒selecteer door het indrukken van de knop +of −
(Ja) (voor bevestiging van de inschakeling/
uitschakeling) of (Nee) (om te annuleren);
❒druk kort op de knop MENU ESC; er verschijnt een
bevestiging van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden, naar het
beginscherm zonder op te slaan.DAGVERLICHTING (D.R.L.)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u de dagverlichting in- of
uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display
knippert On of Off afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of −om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het scherm van het submenu of houd de knop even
ingedrukt om terug te keren naar het scherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan;
– houd nogmaals de knop MENU ESC even ingedrukt
om terug te keren naar het beginscherm of het
hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
MENU VERLATEN
Laatste functie waarmee de instellingen uit het
menuscherm worden afgesloten.
Druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Als u de knop −indrukt, wordt teruggekeerd naar de
eerste menuoptie (Beep Snelheid).
Page 30 of 270

29
Weergegeven gegevens
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
Autonomie (actieradius)
Geeft globaal het aantal kilometers aan dat nog gereden
kan worden met de brandstof in de brandstoftank,
waarbij ervan uit wordt gegaan dat de rijstijl niet
verandert. Op het display verschijnt de indicatie
„----” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl);
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan
vanaf het begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik
aan. Als de auto stilstaat met draaiende motor wordt
„----” op het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis
van de tijd die verstreken is vanaf het begin van een
nieuwe rit.TRIPCOMPUTER
Algemene informatie
Met de „Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in
stand MAR staat, op het display informatie worden
weergegeven over de werking van de auto. Deze functie
bestaat uit „Trip A” en „Trip B” die onafhankelijk van
elkaar werken en betrekking hebben op de hele rit van
de auto. Beide functies kunnen op nul worden gezet
(reset – begin van een nieuwe rit).
„Trip A” geeft informatie over:
– Buitentemperatuur
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
„Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
Opmerking De functie „Trip B” kan worden
uitgeschakeld (zie de paragraaf „Trip B inschakelen”).
De gegevens „Autonomie” en „Huidig verbruik” kunnen
niet op nul worden gezet.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 31 of 270

30
F0U018Abfig. 19
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset)
en het beginnen van een nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– „handmatig” door de gebruiker door het indrukken
van de betreffende knop;
– „automatisch” wanneer de „afgelegde afstand” de
waarde 99999,9 km of 9999,9 km, afhankelijk van het
geïnstalleerde display, bereikt of wanneer de „reistijd”
de waarde 99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het
scherm van „Trip A” wordt weergegeven, dan worden
alleen de gegevens van „Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het
scherm van „Trip B” wordt weergegeven, dan worden
alleen de gegevens van „Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in
stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP
drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop MENU ESC
langer dan 2 seconden ingedrukt. Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een
nieuwe rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bij alle
functies op de Tripcomputer de aanduiding „----” in
plaats van de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van de functies
weer op normale wijze weergegeven. De waarden die
voor de storing werden weergegeven, worden niet op
nul gezet en er wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, op het uiteinde van de rechter
hendel, krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat,
toegang tot de hiervoor beschreven gegevens en kunnen
de gegevens op nul worden gezet om een nieuwe rit te
beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende
gegevens;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 32 of 270

31
F0U019Abfig. 20
Verstellen in lengterichting fig. 20
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel voor- of
achteruit: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de stuurwielrand steunen.
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij
een stilstaande auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE
Controleer of de zitplaats goed
geblokkeerd is door hem naar voren en
naar achteren te schuiven, nadat de hendel is
losgelaten. Als de stoel niet goed geblokkeerd is,
kan deze onverwachts verschuiven, waardoor
u de controle over de auto kunt verliezen.
ATTENTIE
De stoffen bekleding van uw auto is
langdurig bestand tegen slijtage bij een
normaal gebruik van de auto. Hevig en/of
langdurig wrijven met kledingaccessoires zoals
metalen gespen, sierknopen en
klittenbandsluitingen, moet echter absoluut
worden vermeden omdat hierdoor grote druk
ontstaat op een bepaalde plek op de bekleding,
waardoor deze plek kan slijten en de bekleding
beschadigd wordt.
ZITPLAATSEN VOORHoogteverstelling fig. 20
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Trek de hendel B uit en verplaats hiermee de zitting
naar wens omhoog of omlaag.
BELANGRIJK De verstelling is alleen mogelijk als u op
de stoel zit.
Verstellen van de rugleuning fig. 20
Draai de knop C.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voor maximale veiligheid moet u de
rugleuning rechtop zetten, tegen de
leuning aan gaan zitten en de gordel goed laten
aansluiten op borst en bekken.
ATTENTIE