Page 297 of 377

Onderhoud
12
7
I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen. R : Vervangen of verversen. * 9
: Elke keer nadat het differentieel ondergedompeld is geweest in water moet de differentieelolie worden ververst.
Aantal maanden of gereden kilometers, wat het eerst wordt bereikt
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 Mijl×1,000 10 20 30 40 50 60 70 80
Km×1.000 15 30 45 60 75 90 105 120
Stuurbekrachtigingsvloeistof en -slangen I I I I I I I I
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen I I I I I I I I
Aandrijfassen en aandrijfashoezen I I I I
Banden (spanning en profiel) I I I I I I I I
Voorwielophanging I I I I I I I I
Bouten en moeren van chassis en carrosserie I I I I I I I I
Koudemiddel airconditioning (indien van toepassing)III IIIII
Aircocompressor (indien van toepassing) I I I I I I I I
Interieurfilter (indien van toepassing) R R R R
Versnellingsbakolie
II
Automatische-transmissievloeistof II
Differentieelolie * 9
IIII
Cardanas I I I I
ONDERHOUDS-
INTERVAL
ONDERHOUDSPUNT
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK
Page 298 of 377
713
Onderhoud
G040200ABK
ONDERHOUD BIJ GEBRUIK ONDER ZWARE OMSTANDIGHEDEN
Controleer de volgende zaken vaker wanneer de auto veelvuldig onder zware rijomstandigheden wordt gebruikt.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste onderhoudsintervallen.
R: Vervangen I : Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangenMotorolie en oliefilter (2,0 TCI, 3,8L) R A, B, C, D, E, F,
G, H, I, K, L
Luchtfilter R C, E
Bougies R B, H
Versnellingsbakolie R Elke 120.000 km (80.000 mijl) C, D, E, G, H, I, K
Automatische transmissievloeistof R Elke 100.000 km (60.000 mijl) A, C, F, G, I
Stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen I C, D, E, F, G
Differentieelolie R
C, E, G, H, J, K
ONDERHOUDSPUNTOnderhoudswer
kzaamhedenOnderhoudsinterval Rijomstandigheid
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
Elke 7.500 km (4.500 mijl)
of 6 maanden
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden
vaker vervangen
Elke 120.000 km (75.000 mijl)
Page 299 of 377

Onderhoud
14
7
Zware rijomstandigheden
A : Veel korte ritten
B : Langdurig stationair draaien
C : Rijden op stoffige, onverharde wegen
D : Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve
stoffen worden gebruikt. Of rijden onder koude
weersomstandigheden
E : Rijden in een omgeving met veel zand
F : Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij temperaturen boven de 32°C (90°F) G : Rijden in heuvelachtige gebieden.
H : Rijden met een aanhanger
I : Politieauto's, taxi's, bedrijfsauto's of bij het slepen van een
auto
J : Rijden met snelheden boven 140 km/h (87 mph)
K : Rijden met snelheden boven 170 km/h (106 mph)
L : Rijden met veel optrekken en afremmen
ONDERHOUDSPUNT Onderhoudswerk
zaamheden Onderhoudsinterval
Rijomstandigheid
Cardanas IC
, E
Voorwielophanging I C, D, E, F, G
Schijfremmen en remblokken, I C, D, E, G, H
remklauwen en remschijven
Parkeerrem I C, D, G, H
Aandrijfassen en aandrijfashoezen I C, D, E, F
Interieurfilter (indien van toepassing) R C, E
Afhankelijk van de omstandigheden
vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker controleren
Afhankelijk van de omstandigheden vaker vervangen
Afhankelijk van de omstandigheden
vaker controleren
Elke 15.000 km (10.000 mijl)
of 12 maanden
Page 300 of 377

715
Onderhoud
UITLEG BIJ ONDERHOUDSSCHEMA
G050100AUN
Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst en
het filter moet worden vervangen volgens
de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden gereden
wordt, moet de olie vaker ververst en het
filter vaker vervangen worden.
G050200AUN Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging met
olie en vervang indien nodig. De
spanning van de aandrijfriemen moet
periodiek worden gecontroleerd en
indien nodig worden afgesteld. G050300ABH Brandstoffilter(element)
Door een verstopt filter kan de snelheid
waarmee gereden kan worden, afnemen,
het emissiesysteem beschadigd raken of
slecht aanslaan veroorzaakt worden. Als
zich in de brandstoftank te veel vuil
ophoopt, dient het filter mogelijk vaker
vervangen te worden.
Laat de motor na het plaatsen van een
nieuw filter enkele minuten draaien en
controleer de aansluitingen op lekkage.
Brandstoffilters moeten worden geplaatst
door een officiële HYUNDAI-dealer.
G050400ABH
Brandstofleidingen, -slangen en
aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, - slangen en aansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Laat een officiële
HYUNDAI-dealer beschadigde of
lekkende onderdelen direct vervangen.
Page 301 of 377

Onderhoud
16
7
G050600AUN
Ontluchtingsslang en tankdop De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd volgens de
intervallen van het onderhoudsschema.
Zorg ervoor dat de ontluchtingsslang of
tankdop op de juiste manier vervangen
wordt. G050700AUN
Vacuüm- en
carterventilatieslangen
(indien van toepassing)
Controleer het oppervlak van de slangen
op sporen van oververhitting of
mechanische schade. Hard en broos
rubber, barstjes, scheurtjes, sneetjes,
schaafplekken en overmatig zwellen zijn
tekenen van veroudering. Besteed extra
aandacht aan de controle van de delen
van de slang die zich het dichtst bij
warme onderdelen bevinden, zoals het
uitlaatspruitstuk.
Controleer de ligging van de slangen om
er zeker van te zijn dat de slangen niet in
contact komen met warmtebronnen,
scherpe randen of bewegende delen,
waardoor schade door oververhitting ofmechanische slijtage kan ontstaan.Controleer of alle slangaansluitingen,
zoals klemmen en koppelingen, goed
vastzitten en niet lekken. Vervang
slangen onmiddellijk als er sporen van
veroudering of beschadigingen
gevonden worden.G050800AEN
Luchtfilter
Geadviseerd wordt bij het vervangen van
filter een origineel HYUNDAI-luchtfilter te
gebruiken.
G050900AUN Bougies
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad. G051000AEN Klepspeling Controleer op vreemde bijgeluiden en/of
motortrillingen en stel indien nodig af.Laat dit doen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 302 of 377

717
Onderhoud
G051100AUN
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen.
G051200AUN
Koelvloeistof
De koelvloeistof moet worden ververst
volgens de intervallen van hetonderhoudsschema. G051300ABK
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Controleer de versnellingsbakolie
volgens het onderhoudsschema.G051400ABK
Automatische-
transmissievloeistof
(indien van toepassing) Controleer de automatische-
transmissievloeistof volgens hetonderhoudsschema.
G051500AUN
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevestiging,
schaafplekken, scheurtjes, veroudering
en lekkage. Vervang verouderde ofbeschadigde onderdelen direct.
G051600AUN Remvloeistof
Controleer het vloeistofniveau in het
remvloeistofreservoir. Het vloeistofniveau
dient zich tussen de merktekens MIN en
MAX aan de zijkant van het reservoir te
bevinden. Gebruik uitsluitend de
voorgeschreven hydraulische remvloeistof
(DOT3 of DOT4).G051700AUN
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal en de
kabels.
G051900AUN
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op overmatige
slijtage, de schijfremmen op slingering
en slijtage en de remklauwen op
vloeistoflekkage.
G052100AUN
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en niet
beschadigd zijn. Draai ze met het
voorgeschreven aanhaalmoment vast.
Page 303 of 377

Onderhoud
18
7
G052200AUN
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor
uit en controleer op overmatige speling inhet stuurwiel.
Controleer de stuurstangen op knikken of
beschadigingen. Controleer de
stofhoezen en fuseekogel op veroudering,
scheurtjes of beschadigingen. Vervangbeschadigde onderdelen. G052300AEN
Stuurbekrachtigingspomp,
aandrijfriem en slangen
Controleer de stuurbekrachtigingspomp en slangen op lekkage en
beschadigingen. Vervang beschadigde of
lekkende onderdelen direct. Controleer
de aandrijfriem op sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage en controleer of hij
goed geolied is en de spanning juist is.
Vervang of stel indien nodig af. G052400AUN Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -hoezen en
klemmen op scheurtjes, veroudering of
beschadigingen. Vervang beschadigdeonderdelen en breng indien nodig nieuw
vet aan.
G052500AUN
Koudemiddel airconditioning
(indien van toepassing) Controleer de leidingen en aansluitingen
van de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Page 304 of 377

719
Onderhoud
MOTOROLIE
G060100AEN
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto horizontaal staat.
2. Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur komen.
3. Zet de motor uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat de olie naar het carter
terug kan lopen. 4. Trek de peilstok uit de houder, veeg
hem schoon en steek hem weer
geheel in de houder.
5. Trek de peilstok opnieuw uit de houder en controleer het peil. Het peil moet
zich ergens tussen F en L bevinden.
Als het peil zich bij of op de L bevindt,
moet u olie bijvullen tot de F.Vul niet te
veel olie bij.
Gebruik een trechter om morsen van
olie op motoronderdelen te voorkomen.
WAARSCHUWING -
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de
radiateurslang tijdens het
controleren of bijvullen van de
motorolie. Deze kan namelijk nog
zo warm zijn, dat u zich eraan kuntbranden.
OPMERKING
Vul niet te veel motorolie bij. Dit kan schade aan de motorveroorzaken.
Mors geen motorolie wanneer u olie bijvult of ververst. Als u
motorolie morst in demotorruimte, verwijder dit danonmiddellijk.
OBK079002
OBK079035
2,0L
3,8LOBK079003
OBK079036
2,0L
3,8L