Page 345 of 377

Onderhoud
60
7
G220101ABH
Koplamp
6. Verwijder de afdekkap van de koplamp
door de kap linksom te draaien.
7. Neem de stekker los van de koplamp.
8. Maak de klem van de lamp los door het uiteinde in te drukken en dit
omhoog te duwen.
9. Verwijder de lamp uit de koplampunit.
10. Plaats een nieuwe lamp in de koplampunit en bevestig deze door
de klem op zijn plaats te drukken.
11. Sluit de stekker van de koplamp aan.
12. Plaats de afdekkap van de koplamp door de kap rechtsom te draaien.
13. Sluit de voedingsstekker aan op de achterzijde van de koplampunit.
14. Plaats de lichtunit in de carrosserie.
(Vervolg)
Behandel halogeenlampen altijd voorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden. Raak het glas nooit met
de vingers aan. Door
achtergebleven vet kan de lamp
te heet worden en knappen
wanneer deze brandt. De lamp
mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi
deze niet zomaar weg.
Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril. Laat de
lamp alvorens hem te vervangen
afkoelen.
WAARSCHUWING -
Halogeenlampen
Halogeenlampen bevatten gas
onder druk, zodat de
halogeenlamp bij het vallen kan
ontploffen waardoor kleine
glasdeeltjes vrijkomen.
(Vervolg)
OHD076046OBK079045
Page 346 of 377

761
Onderhoud
Richtingaanwijzerlampen vóór
6. Verwijder de fitting uit de lichtunit doordeze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
7. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met
de uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
8. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp tot hij vastzit.
9. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draaide fitting rechtsom. G220103AEN
Mistlampen vóór
(indien van toepassing)
1. Verwijder de onderplaat van de voorbumper. Steek uw hand in de
achterzijde van de voorbumper.
2. Neem de voedingsschakelaar los uit de fitting.
3. Verwijder de fitting uit het huis door deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van het huis.
4. Plaats een nieuwe fitting in het huis door de nokjes van de fitting in lijn te
leggen met de uitsparingen van het
huis. Duw de fitting in het huis en draai
de fitting een kwartslag rechtsom. 5. Sluit de voedingsschakelaar aan op de
fitting.
6. Plaats de onderplaat weer op de voorbumper.
OBK079046OBK079052N
Page 347 of 377

Onderhoud
62
7
G220102BEN
Vervangen van
gasontladingskoplamp
Laat als de lamp niet werkt de auto
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
✽✽ AANWIJZING
Gasontladingslampen hebben een
langere levensduur danhalogeenlampen. Gasontladingslampengaan volgens schatting van de fabrikant
twee keer zo lang of langer mee danhalogeenlampen, afhankelijk van de
gebruiksfrequentie. Ze zullenwaarschijnlijk wel op enig moment inhet leven van de auto moeten worden
vervangen. Vaker in- en uitschakelenvan de koplampen dan gebruikelijk
verkort de levensduur van degasontladingslampen.Gasontladingslampen raken niet op
dezelfde manier defect als
halogeenlampen. Als de koplampuitgaat na een werkingsperiode, maar
direct weer gaat branden als de
koplampschakelaar wordt bediend,moet de gasontladingslampwaarschijnlijk worden vervangen.Gasontladingslampen zijn complexerdan de conventionele halogeenlampen
en hebben dus hogerevervangingskosten.
G220200AEN
Lamp richtingaanwijzer opzij
vervangen (indien van toepassing)
Laat als de lamp niet werkt de auto
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
WAARSCHUWING -
Gasontladingslamp dimlicht
(indien van toepassing)
Probeer wegens elektrocutiegevaar de XENON gasontladingslamp niet
zelf te controleren of vervangen.Laat als de XENONgasontladingslamp niet werkt de
auto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
OBK049023
Page 348 of 377
763
Onderhoud
Lamp achterlichtunit vervangen
(1) Mistachterlicht
(2) Achteruitrijlicht
(3) Richtingaanwijzer achter
(4) Rem-/achterlicht1. Open de achterklep.
2. Verwijder het afdekkapje van de
serviceopening door het naar buiten te
trekken. 3. Verwijder de fitting uit de lichtunit door
deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
4. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en deze een
willekeurige kant op te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met
de uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
5. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp een willekeurige kant op
tot hij vastzit.
6. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draai
de fitting een kwartslag rechtsom.
OBK079028OBK079029OBK079030
Page 349 of 377
Onderhoud
64
7
G220400AEN
Gloeilamp derde remlicht
vervangen (indien van toepassing)
Laat als de lamp niet werkt de auto
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer. G220400ABK
Lamp kentekenplaatverlichting
vervangen
1. Verwijder het lampglas door de nokjes
in te drukken.
2. Verwijder de fitting door deze linksom te draaien.
3. Trek de lamp recht naar buiten.
4. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en plaats de fitting op het lampglas.
5. Plaats het lampglas zorgvuldig.
OBK079031OFD067030
Page 350 of 377
765
Onderhoud
G220600ABK
Lamp interieurverlichting
vervangen
1. Wrik de lens (leeslampje) of lamp(bagageruimteverlichting, verlichting
dashboardkastje en verlichting
zonneklep) met een platte
schroevendraaier voorzichtig los uit
het huis van de interieurverlichting.
2. Trek de lamp naar buiten.
3. Steek een nieuwe lamp in de fitting.
4. Breng de lipjes van de lens in lijn met de uitsparingen in het huis van de
interieurverlichting en klik de lens vast.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u de lamp gaat
vervangen, of toets OFF is
ingedrukt om te voorkomen dat u
zich brandt of een schok krijgt.
OPMERKING
Zorg dat de lens, het lipje van de lens en de kunststof behuizing niet
vuil worden of beschadigd raken.
OBK079033
OTD079035
Verlichting zonneklep
Bagageruimteverlichting ((indien van toepassing)
OBK079032
OBK079049
Kaartleeslampjes
Lamp dashboardkastje
Page 351 of 377

Onderhoud
66
7
ONDERHOUD EXTERIEUR
Exterieur, onderhoud
G230101AUN
Onderhoud exterieur - Algemeen
IHet is van groot belang bij gebruik van chemische reinigingsmiddelen of polish
de aanwijzingen op het etiket van het
desbetreffende product op te volgen.
Lees de waarschuwingen en
opmerkingen op het etiket. G230102ABH
Onderhoud van de lak
Wassen
Was uw auto minimaal eenmaal per
maand grondig met lauw of koud water
om de lak tegen roest en veroudering te
beschermen.
Was, nadat u op een stoffige of
modderige weg gereden heeft, de auto
zo snel mogelijk. Besteed hierbij de
nodige zorg aan het verwijderen van
opeengehoopt zout, vuil of modder.
Controleer of de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels open en schoon blijven.
Insecten, teer, sap van bomen,
uitwerpselen van vogels, industrieel vuil
en dergelijke kunnen de lak van uw auto
aantasten als ze niet direct verwijderd
worden. Zelfs bij het direct verwijderen kan blijken
dat water alleen niet toereikend is.
Gebruik in dat geval een speciale
autoshampoo.
Spoel de auto na het wassen grondig af
met lauw of koud water. Laat deshampoo niet op de lak opdrogen.
WAARSCHUWING -
Natte
remmen
Test na het wassen de remmen van
uw auto bij lage snelheid om te
controleren of de remwerking door
binnengedrongen water beïnvloed
is. Droog de remmen door het
rempedaal bij lage snelheid licht inte trappen wanneer de remprestaties
verminderd zijn.
OPMERKING
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen,oplosmiddelen of te heet water enwas de auto niet in de volle zon ofwanneer de carrosserie warm is.
Spuit de zijruiten niet van dichtbij schoon wanneer u eenhogedrukreiniger gebruikt.Hierdoor kan water in het interieurterechtkomen.
Reinig kunststof onderdelen niet met chemische oplosmiddelen ofsterke reinigingsmiddelen, om beschadiging ervan te voorkomen.
Page 352 of 377

767
Onderhoud
In de was zetten
Zet de auto in de was wanneer het water
niet langer druppels op de lak vormt.
Was en droog de auto altijd eerst voordat
u hem in de was zet. Gebruik een goede
kwaliteit vaste of vloeibare was en volg
de aanwijzingen van de fabrikant. Zet de
sierlijsten in de was om deze te
beschermen en hun glans te latenbehouden.
Het verwijderen van olie, teer en
dergelijke stoffen met een
vlekkenverwijderaar verwijdert gewoonlijk
ook de was van de lak. Zet deze delen
daarom na het verwijderen van de
verontreiniging opnieuw in de was. G230103AUN
Bijwerken van lakbeschadigingen
Repareer diepe krassen en steenslagbeschadigingen in de lak
direct. Het blanke metaal gaat snel
roesten waardoor ingrijpendere
reparatiekosten noodzakelijk worden.
✽✽
AANWIJZING
Wanneer uw auto beschadigd is en
reparatie of vervanging van metalen
delen nodig is, let er dan op dat de
garage anti-corrosiemiddel aanbrengt
op de gerepareerde of vervangenonderdelen.
OPMERKING
Als u stof of vuil met een droge doek wegveegt, komen er
krassen op de lak.
Gebruik geen staalwol, schuurmiddelen of sterkalkalische of bijtende oplosmiddelen op onderdelen die
verchroomd zijn of op onderdelendie vervaardigd zijn vangeanodiseerd aluminium. Het
gebruik van deze middelen kande beschermlaag aantasten waardoor verkleuring ofglansverlies kan optreden.
OPMERKING
Water in de motorruimte, inclusief water onder hoge druk, kanstoringen veroorzaken in de
elektrische circuits.
Zorg ervoor dat water en andere vloeistoffen nooit in contact komenmet elektrische/elektronischecomponenten in de auto omdat ze
dan beschadigd kunnen raken.
OJB037800