Page 145 of 377

Kenmerken van uw auto
70
4
D190900AAM
Motorvoertuigverlichting overdag
(MVO) (indien van toepassing)
Door motorvoertuigenverlichting overdag
(MVO) kunnen medeweggebruikers uw
auto overdag beter zien. MVO kan onder
verschillende rijomstandigheden handig
zijn, maar vooral in de periode rond
zonsopgang en zonsondergang.
De MVO wordt uitgeschakeld wanneer:
1. De parkeerlichten worden
ingeschakeld.
2. De motor wordt afgezet. Koplampverstelling
(indien van toepassing) D191001ABK
Handmatig
De koplamphoogte kan worden afgesteld
en worden aangepast aan het aantal
inzittenden en de hoeveelheid bagage in
de auto door de schakelaar voor de
koplamphoogte te verdraaien.
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen.Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagier
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare belading
Stand schakelaar
0 01 2 3
OBK049118L
Page 146 of 377
471
Kenmerken van uw auto
D191002AEN
Automatisch
De hoogte van de lichtbundel wordt automatisch aangepast aan het aantal
passagiers en de hoeveelheid bagage in
de auto. Dit systeem zorg ervoor dat de
lichtbundel onder alle omstandigheden
correct is.
WAARSCHUWING
Als dit niet correct werkt hoewel uw
auto toch achterover helt als gevolg
van het aantal passagiers of de
lichtbundel in de hoogste of laagste
stand staat, dient u uw auto te latennakijken door een officiële
Hyundai-dealer.
Probeer niet zelf de bedrading te
controleren of te repareren omdat
dan storingen kunnen ontstaan.
Page 147 of 377

Kenmerken van uw auto
72
4
A : Snelheidsregelknop ruitenwissers
· (MIST) – Eénmaal wissen · 0 (OFF) – Uit
· --- (INT) – Intervalstand wissen· 1 (LO) – Lage wissersnelheid· 2 (HI) – Hoge wissersnelheid
B : Instelling lengte Interval
C : Sproeien en kort wissen (Voor) D200100CEN
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
(MIST) : Druk v oor een enkele
wisbeweging de
bedieningsschakelaar
omhoog en laat hem weer
los in de stand 0 (UIT). De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar omhoog wordt
gedrukt en wordt
vastgehouden.
0 (OFF) : Ruitenwisser is uitgeschakeld
--- (INT) : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen (1).
1 (LO) : Normale wissersnelheid
2 (HI) : Hoge wissersnelheid
✽✽ AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissersmogelijk niet goed en kunnen zebeschadigd raken.
RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS
Ruitenwisser en -sproeier
Type B
Type A
1
1
OBK049900L/OAM049100L
Page 148 of 377

473
Kenmerken van uw auto
D200200ABK
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O staat, zal deze 1-
3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen.
De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.
Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.
OPMERKING
Gebruik de ruitensproeiers niet
wanneer het reservoir leeg is, ombeschadiging van de
ruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt
zonder eerst de voorruit met behulp
van de voorruitontwaseming te
hebben verwarmd; de vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en
uw uitzicht belemmeren.
OPMERKING
Zet de ruitenwisserschakelaar 's winters voor het starten van de
motor in stand O. Als deruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladen vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken.
Verwijder alle sneeuw en ijs van devoorruit voordat de ruit enwissers
worden ingeschakeld.
OPMERKING
Schakel de ruitenwissers niet in als de ruit droog is om
beschadiging van de wissers en de voorruit te voorkomen.
Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen
in de buurt van deruitenwisserbladen om beschadiging te voorkomen.
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen om
beschadiging van deruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.
Page 149 of 377

Kenmerken van uw auto
74
4
D210000AEN
D210100ABK
Kaartleeslampje
Druk het lampglas van het
kaartleeslampje in om het lampje in of uit
te schakelen. Dit lampje heeft een
gerichte lichtbundel waarmee de
bestuurder en de voorpassagier in het
donker een kaart of iets anders kunnen
lezen. : De verlichting gaat branden
als er een portier (of de
achterklep) wordt geopend,
ongeacht de stand van het
contact. Als de portieren
worden ontgrendeld met deafstandsbediening (of de
Smart Key) blijft de verlichting
gedurende ongeveer 30
seconden branden als er geen
portier wordt geopend. De
verlichting gaat ongeveer 30
seconden na het sluiten van
het portier langzaam uit.
Als het contact in stand ON
staat of alle portieren worden
vergrendeld, zal de
interieurverlichting echter
onmiddellijk uitgaan. Als er
een portier wordt geopendterwijl het contact in stand
ACC of LOCK staat, blijft de
verlichting nog ongeveer 20
minuten branden. Als er echter
een portier wordt geopendterwijl het contact in stand ON
staat, blijft de verlichting
continu branden.
INTERIEURVERLICHTING
OPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor nietdraait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
WAARSCHUWING
Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt.
Doordat de interieurverlichting het
zicht kan beperken, kunnen
ongevallen ontstaan OBK049055N
Page 150 of 377
475
Kenmerken van uw auto
D210300ABH
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat
branden zodra de achterklep wordtgeopend.D210500AUN
Verlichting dashboardkastje
De verlichting in het dashboardkastje
gaat branden als het dashboardkastje
wordt geopend.
De verlichting in het dashboardkastje
werkt alleen als de parkeerlichten of
koplampen in de stand ON staan.D210600ABK
Verlichting make-upspiegel
Als u de zonneklep naar beneden trekt,
kunt u door het indrukken van de
schakelaar de make-upspiegelverlichting
in- en uitschakelen.
: Inschakelen van de verlichting.
O : Uitschakelen van de verlichting.
OBK049056
OPMERKING
De bagageruimteverlichting brandt
zolang de achterklep is geopend.Sluit de achterklep volledig na
gebruik van de bagageruimte om tevoorkomen dat het laadsysteemonnodig ontladen raakt.
OPMERKING
Schakel de verlichting na gebruik
uit met de schakelaar om tevoorkomen dat het laadsysteem onnodig ontladen raakt.
OBK049057OTD049088
Page 151 of 377

Kenmerken van uw auto
76
4
D220000AUN
✽✽
AANWIJZING
Zie "Voorruit ontdooien en ontwasemen" in dit hoofdstuk als u condens en ijs van
de voorruit wilt verwijderen.
D220100AEN
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van rijp, condens en ijs als de
motor is gestart.
Druk op de toets in de middenconsole om
de achterruitverwarming in te schakelen.Het controlelampje in de toets gaat
branden wanneer de achterruitverwarming
ingeschakeld is.
Verwijder eerst eventueel aanwezige
sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming ingeschakeld wordt.
De achterruitverwarming schakelt na
ongeveer 20 minuten automatisch uit of
wanneer het contact in stand LOCK
wordt gezet. Druk de toets opnieuw in om
de achterruitverwarming uit te schakelen. D220101AEN
Buitenspiegelverwarming (indien van toepassing)
Als uw auto voorzien is van
buitenspiegelverwarming zal deze
gelijktijdig met de achterruitverwarming
in werking treden. D220200AEN
Voorruitverwarming
(indien van toepassing)
Als uw auto is voorzien van
voorruitverwarming zal deze gelijktijdig
met de achterruitverwarming in werkingtreden.
ONTWASEMING
OPMERKING
Gebruik om beschadiging van de
verwarmingsdraden te voorkomennooit scherpe voorwerpen ofreinigingsmiddelen met schurende
bestanddelen om de achterruit te reinigen.
OBK049100
OBK049059
Type B
Type A
Page 152 of 377
477
Kenmerken van uw auto
HANDBEDIEND VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
D230000AEN
OBK049099
1. Aanjagerknop
2. Luchtcirculatietoets
3. Toets voorruitontwaseming
4. Toets achterruitverwarming
5. Luchttoevoertoets
6. Toets A/C (indien van toepassing)
7. Temperatuurregelknop