23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
OBK019002B020000ABH-EE1. Instrumentenpaneel ...........................4-41
2. Claxon ................................................4-36
3. Airbag bestuurder ..............................3-43
4. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers...........................................4-72
5. Contactslot of toets ENGINE START/STOP* ...............................5-5, 5-8
6.
Schakelaar alarmknipperlichten ...4-64, 6-2
7. Verwarmings- en ventilatiesysteem .................................................4-68, 4-77
8. Stoelverwarming ..................................3-8
9. Airbag voorpassagier*........................3-44
* indien van toepassing
Kenmerken van uw auto
56
4
D150315AHD
Waarschuwingslampje
open achterklep
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de achterklep niet goed is gesloten
(in alle standen van het contact).
D150316AUN
Waarschuwingslampjeopen portier
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als een portier niet goed gesloten is (in
alle standen van het contact). D150317ABH
Controlelampje
startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Dit lampje gaat branden als de sleutel in
het contact gestoken wordt en naar
stand ON wordt gedraaid.
Op dat moment kunt u de motor starten. Het lampje dooft nadat de motor isaangeslagen. Laat het systeem controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer wanneer hetlampje gaat knipperen als het contact instand ON staat en de motor nog niet is
gestart. Met Smart Key-systeem
Als een van de volgende situaties zich
voordoet bij uitvoeringen met de Smart
Key, gaat het controlelampje van het
startblokkeersysteem branden, knipperenof uit.
Wanneer de Smart Key zich in de auto
bevindt, als de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, zal
het lampje ongeveer 30 seconden
branden om aan te geven dat u de
motor kunt starten. Wanneer de Smart
Key zich echter niet in de auto bevindt,
knippert het lampje een paarseconden als u op de toets ENGINE
START/STOP drukt, om aan te geven
dat u de motor niet kunt starten.
Laat het systeem nakijken door een officiële HYUNDAI-dealer als hetcontrolelampje slechts 2 seconden
brandt en daarna uitgaat wanneer u de
toets ENGINE START/STOP in de stand
ON zet en de Smart Key zich in de auto
bevindt.
Wanneer de accu bijna leeg is, en als de toets ENGINE START/STOP wordt
ingedrukt, knippert het lampje en kunt u
de motor niet starten. U kunt de motor
echter wel starten door de Smart Key in
de Smart Key-houder te plaatsen. Als er
een storing zit in onderdelen van het
Smart Key-systeem, knippert het
controlelampje.
Kenmerken van uw auto
60
4
D150338BEN
Controlelampje KEY OUT
(indien van toepassing)
Wanneer de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, wordtdoor het systeem gecontroleerd of de
Smart Key aanwezig is als een portier
open is. Als de Smart Key zich niet in de
auto bevindt, gaat het lampje knipperen
en als alle portieren zijn gesloten, klinkt
de zoemer ook gedurende ongeveer 5
seconden. Het lampje gaat uit terwijl de
auto rijdt. Houd de Smart Key in de auto.
KEY
OUT
5
Vóór het rijden / 5-3
Standen contactslot / 5-5
Toets ENGINE START/STOP / 5-8Handgeschakelde transmissie / 5-13Automatische transmissie / 5-17Remsysteem / 5-24
Cruise control-systeem / 5-35Brandstofbesparing / 5-39
Rijden onder speciale rijomstandigheden / 5-41
Rijden in de winter / 5-45 Massa van de auto / 5-50
Rijden met een aanhanger / 5-51
Rijden met uw auto
Rijden met uw auto
8
5
E030100ABH
Verlichte toets ENGINE
START/STOP (indien vantoepassing)
Wanneer het voorportier wordt geopend,
gaat de verlichting van de startknop
branden. De verlichting gaat direct uit als
het contact in stand ON wordt gezet of 30
seconden nadat het portier is gesloten. Stand startknop E030701ABK
OFF
Rijden met uw auto
10
5
E030205ABH Starten van de motor E040000ABH
WAARSCHUWING
Druk de toets ENGINE START/STOP nooit in terwijl de
auto rijdt. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen
en neemt de remkracht af, wat tot
een ongeval kan leiden.
Het stuurslot dient niet ter vervanging van de parkeerrem.
Controleer altijd of stand P is
ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
(Continued)
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal en hetgaspedaal bemoeilijken.
(Continued)
Steek nooit tijdens het rijden uw hand door het stuurwiel om de
toets ENGINE START/STOP of
andere bedieningsorganen te
bedienen. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen,
wat kan leiden tot een ongeval enernstig letsel.
Plaats geen losse voorwerpen rondom de bestuurdersstoel.
Deze kunnen tijdens het rijden
gaan bewegen en de bestuurder
hinderen, wat kan leiden tot een
ongeval.
511
Rijden met uw auto
E040100ABK
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij uhebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de motor
start.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets ENGINE START/STOP in.
5. Laat bij extreme kou (lager dan -18ºC) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij
dient gestart te worden zonder het
gaspedaal in te trappen. Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
Als het contact in de stand ACC of ON staat terwijl een portier geopend is,
controleert het systeem of de Smart
Key aanwezig is. Als de Smart Key niet
in de auto aanwezig is en alle portierenzijn gesloten, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 5 seconden klinken. Zorg dat
de Smart Key in de auto is wanneer
stand ACC is ingeschakeld of de motor
draait.
WAARSCHUWING
De motor zal starten wanneer u op
de startknop drukt, maar alleen
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen enmensen die niet bekend zijn met de
auto de startknop en aanverwante
onderdelen niet aanraken.OPMERKING
Probeer de selectiehendel niet in stand P te zetten wanneer de motor
tijdens het rijden afslaat. Als deverkeersomstandigheden hettoelaten kunt u de selectiehendel in stand N (vrijstand) zetten terwijl de
auto nog rijdt en vervolgens de toetsENGINE START/STOP indrukken omte proberen de motor opnieuw te
starten.
Index
8
I
Spiegels ··········································································4-37
Binnenspiegel ····························································4-37
Binnenspiegel met dag-/nachtstand ··························4-37
Buitenspiegel ·····························································4-38
Elektrochromatische binnenspiegel (ECM) ·············4-37
Sportstand ······································································5-19
Standen contactslot ··························································5-5
Startblokkeersysteem ·······················································4-4
Starten met een hulpaccu ·················································6-5 Aanduwen of aanslepen ··············································6-6
Starten met een hulpaccu ············································6-5
Starten van de motor ··············································5-6, 5-10
Stoelen ·············································································3-2 Hoofdsteun ··································································3-5
Lendensteun ································································3-8
Neerklapbare achterbank···········································3-12
Stoelverwarming ·························································3-8
Stuurbekrachtiging ·························································4-35
Stuurbekrachtigingsvloeistof ·········································7-25
Stuurwiel ········································································4-35 Claxon ·······································································4-36
Verstelbare stuurkolom··············································4-35 Tankdopklep···································································4-28
Temperatuurmeter ··························································4-45
Toerenteller ····································································4-44
Toets Engine Start/Stop ···················································5-8
Transmissie
Automatische transmissie··········································5-17
Handgeschakelde transmissie····································5-13
Uitleg bij onderhoudsschema ········································7-15
Uitlijnen en balanceren van de wielen ··························7-41
Veiligheidsgordels··························································3-16 Driepuntsgordel ·························································3-18
Gordelspanner veiligheidsgordel ······························3-20
Koelvloeistof ·····························································7-21
Ruitensproeiervloeistof ·············································7-27
Velgen vervangen···························································7-43
Vereiste brandstof ····························································1-3T
U
V