Page 9 of 324

7
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel alle externe apparatuur los als u de
auto verlaat.
Eco-rijden
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg en schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in. Schakel bij het
accelereren bij voorkeur relatief snel over naar
een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een elektronisch
gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij
voorkeur de automatische stand en trap het
gaspedaal niet bruusk of diep in.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Op deze manier nemen het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en
wordt de geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40
km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Matig het gebruik van de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur
in de auto hoog is opgelopen, open dan alle
ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit bij snelheden boven 50
km/h de ruiten,
maar laat de ventilatieroosters geopend.
Maak gebruik van alle voorzieningen die
kunnen bijdragen aan een verlaging van de
temperatuur in het interieur (zonneschermen
van het schuif-/kanteldak en de zijruiten enz.). Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien: uw auto warmt
sneller op als u rijdt. Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk
uit.
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw auto verminderen.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij een auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak wordt deze indicator alleen in
de handbediende stand weergegeven.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt deze indicator alleen in de
handbediende stand weergegeven.
.
Eco-rijden
Page 10 of 324

8
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht gelijkmatig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik
voor het ver voer van bagage op het dak bij
voorkeur een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de sponning van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
3 keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit
de tank stroomt.
U zult bij uw nieuwe auto pas na de eerste
3000 km merken dat het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert. Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de
auto te veel schadelijke stoffen uit. Bezoek
in dat geval zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om er voor te zorgen dat de uitstoot van
stikstofoxiden van uw auto weer aan de norm
voldoet.
Eco-rijden
Page 11 of 324

9
Instrumentenpaneel
Snelheidsmeter
Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
Meters met
instrumentenpaneel met
LCD-tekst- of matrixdisplay
1.Brandstofniveaumeter.
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Display
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). U kunt
bij stilstaande auto de eenheid wijzigen
via het configuratiemenu van het scherm.
Met LCD-instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met
LCD-tekstdisplay Met instrumentenpaneel met
matrixdisplay
1.
Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak.
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
met LCD en instrumentenpaneel met
LCD-tekstdisplay.
Weergavezone met matrix-
instrumentenpaneel:
waarschuwingsmeldingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph) enz. ...
4. Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of mijl), dagteller (km
of mijl).
Weergavezone met instrumentenpaneel
met LCD-tekstdisplay:
waarschuwingsmelding of melding over de
status van de functies, boordcomputer enz.
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
6. Motorolieniveaumeter.
7. Brandstofniveaumeter.
1
Instrumentenpaneel
Page 12 of 324

10
Toetsen
Met LCD-instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met
LCD-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met
matrixdisplay
C.Resetten van de dagteller.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van
het configuratiemenu (lang indrukken),
bevestigen van een keuze (kort
indrukken).
D. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Afhankelijk van de uitvoering: openen van
het configuratiemenu (lang indrukken),
bevestigen van een keuze (kort
indrukken).
Met behulp van het touchscreen
kan tevens de lichtsterkte worden
ingesteld.
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min).
A.
Nulstelling onderhoudsindicator.
Tijdelijke herinnering
onderhoudsinformatie of actieradius van
het AdBlue®-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of
annuleren van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met
een geluidssignaal en/of een melding op het
display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten
doven als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een systeem of een
functie.
Instrumentenpaneel
Page 13 of 324

11
Aanhoudend
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een fout die nader
onderzocht moet worden aan de hand van het
bijbehorende bericht en de beschrijving van het
waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een
waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in het
waarschuwingslampje geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen. (1 )
: zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
STOP Permanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal. Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem, de
stuurbekrachtiging, de automatische
transmissie of een ernstige
elektrische storing aan.
(1) uitvoeren en dan (2).
Motoroliedruk Permanent. Er is een storing in de motorsmering. (1) uitvoeren en dan (2).
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Voer (1) uit en vul het remvloeistofreser voir bij met
de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Voer
(2) uit als het probleem blijft bestaan.
Lijst met waarschuwingslampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Rode waarschuwingslampjes
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 324

12
+Remsysteem
Permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS. Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
(1) uitvoeren en dan (2).
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet.
of
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurPermanent
(waarschuwingslampje
of LED), met de naald
in het rode gebied
(afhankelijk van de
uitvoering). De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog.
Voer (1) uit en wacht met het eventueel bijvullen van
de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Voer (2) uit
als het probleem blijft bestaan.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Laadtoestand
accu Permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken
e n z .) . Reinig de nokjes en bevestig deze weer als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de motor
is gestart, (2) uitvoeren.
Veiligheidsgordels
niet vastgemaakt of
losgemaaktBrandt permanent
of knippert in
combinatie met een
in volume toenemend
geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt
(afhankelijk van de uitvoering).
Deur open Permanent, in
combinatie met
een melding die
het desbetreffende
carrosseriedeel
aangeeft.
Een geluidssignaal is
hoorbaar bij het alarm
als de snelheid hoger
is dan 10
km/h. Een portier, de kofferbak, de
achterklep of de achterklepruit
staat nog open (afhankelijk van de
uitvoering).
Sluit de toegangsopening.
Dit lampje gaat niet
branden als de rechter achterdeur
(indien aanwezig) niet goed is gesloten.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 324

13
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van het
r o e t f i l t e r.
Voor andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Permanent, in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en voer dan
(3)
uit.
+ Lampje Service
brandt permanent en
onderhoudssleutel
knippert en brandt
vervolgens permanent.Het inter val voor de onderhoudsbeurt
is overschreden.
Laat de onderhoudswerkzaamheden aan de auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Oranje waarschuwingslampjes
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking van uw auto blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en dan (3).
(1 ) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 324

14
AdBlue®
( E u r o 6 .1) Brandt permanent zodra het contact
is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding van
het aantal kilometers dat u nog kunt
rijden. De actieradius ligt tussen de 2.400 en
600
km.Vul zo snel mogelijk AdBlue
® bij of
voer (3) uit.
(1 ) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
OorzaakActies / Opmerkingen
+ Het AdBlue
®-lampje knippert en het
lampje Ser vice brandt permanent, in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding van het aantal kilometers
dat u nog kunt rijden. De actieradius is kleiner dan 600
km. U moetAdBlue® bijvullen om te
voorkomen dat de motor niet meer
gestar t kan worden of (3) uitvoeren.
Het AdBlue
®-lampje knippert en het
lampje Ser vice brandt permanent, in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding dat het starten is
geblokkeerd. Het AdBlue®-reservoir is leeg:
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem. Vul AdBlue® bij of voer (2) uit om de
motor opnieuw te kunnen starten.
U moet het reservoir bijvullen met
minimaal 5 liter AdBlue
®.
Instrumentenpaneel