Page 89 of 324

87
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieur filter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
is de lucht die de inzittenden inademen
schoner en blijft het interieur schoner
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
F
O
m een correcte werking van
de airconditioning te garanderen
moet u deze overeenkomstig de
aanbevelingen in het onderhouds- en
garantieboekje laten controleren. Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t
-
systeem.
Bevat gefluoreerde broeikasgassen
R13 4A .
Afhankelijk van de uitvoering en
het land van bestemming bevat het
airconditioningssysteem gefluoriseerde
broeikasgassen R134A. Hoeveelheid
gas: 0,5
kg (+/- 0,025 kg), GWP-index
1.430 ton (CO
2-equivalent: 0,751 t).
Verwarming
Handbediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor
draait.
1. Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
F Draai aan de rolknop 2 om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand
minimaal staat (systeem uitgeschakeld),
wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Temperatuur
F Draai de rolknop 1 van " LO" (koel) naar " HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
h
et middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
3
Ergonomie en comfort
Page 90 of 324

88
- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
1. Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Programma "Zicht".
8. Centrale regeling of ver warming en
airconditioning achter aan/uit (afhankelijk
van de uitvoering).
Automatisch
comfortprogramma
F Druk meerdere keren op de toets " AUTO" 6.
Het geactiveerde programma wordt zoals
hieronder beschreven weergegeven op het
display. Voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau,
aangezien de aanjagersnelheid
beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau. Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en
de voetenruimten verdeeld.
Handmatige bediening
Het is mogelijk één of meer functies van
de airconditioning handmatig in te stellen.
De overige functies worden nog steeds
automatisch geregeld.
Zodra een instelling wordt gewijzigd, verdwijnt
het symbool "
AUTO".
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op de toets 2 " -" tot het symbool van
de propeller is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
F
D
ruk op de toets 2 " +" om het systeem weer
in te schakelen. Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Ergonomie en comfort
Page 91 of 324

89
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw toets 1 omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te
verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u
een andere waarde instellen; een waarde
tussen 18 en 24 is gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer
dan
3 te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil. Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
uw toets 1 omlaag tot "LO" wordt
weergegeven of omhoog tot "HI" wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Verwarming -
airconditioning achter
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek Verwarming - Airconditioning
achter .
Programma "Zicht"
F Druk op knop 7 "Zicht" om de voorruit
en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
F
D
ruk op de betreffende toets 8 om
de functie in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de
functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
F
D
ruk op de betreffende toets 8 om
de functie in of uit te schakelen. Het systeem werkt volledig automatisch en
regelt de luchttemperatuur, de luchtopbrengst
en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling
zodanig in dat de voorruit en zijruiten zo snel
mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op knop 7 " Zicht" om het
programma uit te schakelen.
Of
F
D
ruk op knop 6 "AUTO" om terug te
keren naar het automatische programma
"c o mfo r t ".
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
De sleutelhanger wordt gebruikt om:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 324

90
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
h
et middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Luchtopbrengst
F Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van
de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen
dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan. F
D
ruk op de knop 4 om de lucht in
het interieur te laten recirculeren
of om de toevoer van buitenlucht
toe te staan.
Wanneer de recirculatie van de interieurlucht
ingeschakeld is, wordt dit symbool
weergegeven of gaat het lampje branden
(afhankelijk van de uitvoering).
Ontwasemen - ontdooien
voorruit
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of
handbediende
airconditioning
F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze
toets, het lampje van de toets
gaat branden.
F
Z
et de knoppen van de aanjagersnelheid,
de temperatuur en de luchtverdeling in de
met de desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 324

91
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. F
D
ruk nogmaals op deze knop of
op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Voorruit- en
ruitensproeierverwarming
Afhankelijk van het verkoopland.
Bij koud weer ver warmt deze functie de voorruit
en de ruitensproeiers.
In zone 1 ontdooit de ver warming het gedeelte
bij de ruitenwisserbladen als deze bij vorst of
sneeuw zijn vastgevroren.
In zone 2 verbetert de ver warming het zicht
door opeenhoping van sneeuw te voorkomen
als de ruitenwissers in werking zijn.
Inschakelen
De werkingsduur is afhankelijk van de
buitentemperatuur.
Druk nogmaals op deze toets om de functie
weer uit te schakelen; het lampje van de toets
gaat uit. F
D
ruk bij draaiende motor op deze toets; het
lampje van de toets gaat branden.
Achterruit- en
buitenspiegelverwarming
- ontdooien
Aan/uit
F Druk op deze toets om de achterruit en buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien
(afhankelijk van de uitvoering).
Het lampje van de toets brandt als de functie is
ingeschakeld .
De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 324

92
Schakel de ver warming uit als u
denkt dat dat nodig is, want hoe lager
het stroomverbruik, hoe lager het
brandstofverbruik.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Verwarming -
airconditioning achter
Afhankelijk van de uitvoering kan de auto
zijn voorzien van airconditioning achter met
een luchtverdelingskanaal en afzonderlijke
uitstroomopeningen in het dak voor een
optimale verdeling van koele of warme lucht
achter in de auto.
Luchtopbrengst
F Draai aan de rolknop om de luchtopbrengst te vergroten of te
verkleinen.
Temperatuur
- Draai de knop naar het blauwe gedeelte (koud) of het
rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in
te stellen.
Met deze knop wordt zowel de temperatuur als
de luchtverdeling geregeld:
-
b
lauw: de lucht stroomt voornamelijk uit de
uitstroomopeningen in het dak, -
r
ood: de lucht stroomt voornamelijk uit de
uitstroomopeningen op de 3e zitrij en rechts
in het interieur.
Inschakelen/uitschakelen
Afhankelijk van de uitvoering bevindt deze toets
zich voorin op het bedieningspaneel van de
automatische airconditioning met gescheiden
regeling.
F
D
ruk op deze toets om de
bediening van de achterste
functies in of uit te schakelen.
Extra verwarming /
ventilatie
Ergonomie en comfort
Page 95 of 324

93
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem
dat het interieur voor ver warmt en de ruiten
sneller ontdooit.Dit lampje brandt permanent als het
systeem is geprogrammeerd of met
de afstandsbediening in werking is
gesteld.
Het lampje knippert tijdens de
ver warmingscyclus en gaat uit aan
het einde er van of als de ver warming
met de afstandsbediening wordt
uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst.
Programmeren
Bij een CITROËN Connect Nav gebruikt u de
afstandsbediening om de extra ver warming te
starten/stoppen.
Bij een Bluetooth
® audiosysteem of
een CITROËN Connect Radio gebruikt
u de afstandsbediening om de extra
ver warming te starten/stoppen en/of de
voorverwarmingstijden in te stellen.
Met Bluetooth®-audiosysteem
F Selecteer " Voor ver w. / Voor ventil ".
F
V
ink "Activering " aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig " Parameters",
F
D
ruk op de toets MENU
om het
hoofdmenu te openen.
F
Sel
ecteer " Verwarm. " om de motor en het
interieur te ver warmen of " Ventilatie" om
het interieur te ventileren.
F
Selecteer:
-
h
et 1e klokje om het inschakeltijdstip
te programmeren/op te slaan waarbij
de voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt,
-
h
et 2e klokje om het tweede
inschakeltijdstip te programmeren/
op te slaan waarbij de
voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt, Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee inschakeltijdstippen.
Via een melding op het scherm wordt uw
keuze bevestigd.Met CITROËN Connect Radio
Druk op Applicaties
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk ver volgens op
" Programmeerbare verwarming/
ventilatie ".
F
S
electeer het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
S
electeer het tabblad " Overige
instellingen " voor het kiezen van
" Ver war ming " om de motor en het interieur
te ver warmen of " Ventilatie" om het
interieur te ventileren.
F
S
tel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
Druk op deze toets om op te slaan.
Met CITROËN Connect Nav
F Druk op het menu "Applicaties ".
F
D
ruk op het tabblad " Voertuigapps".
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 324

94
F Druk op "Thermisch
programma ".
F
D
ruk op het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
D
ruk op het tabblad " Parameters" voor het
kiezen van " Ver war ming " om de motor en
het interieur te ver warmen of " Ventilatie"
om het interieur te ventileren.
F
V
oer hierna een programmering/
voorinstelling van het inschakeltijdstip voor
elke selectie uit.
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
Afstandsbediening met
groot bereik
Op deze manier kunt u de ver warming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1 km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Door deze knop ingedrukt te
houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestart (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
groene lampje).
Uitschakelen
F Door deze knop ingedrukt te houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestopt (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
rode lampje).
Het lampje van de afstandsbediening knippert
gedurende ongeveer 2 seconden als de auto
het signaal niet heeft ontvangen.
Herhaal het commando nadat u naar een
andere plaats bent gegaan.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg. F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal verzamelpunt.
De maximale werkingsduur van
de verwarming bedraagt ongeveer
45 minuten, afhankelijk van de
weersomstandigheden.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als
de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
he
t brandstofniveau en het laadniveau
van de accu voldoende zijn,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een
keer is gestart.
Ergonomie en comfort