Page 177 of 324

175
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:Het lampje van deze knop knippert.
De toets knippert en er wordt een storing
weergegeven.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn en er weinig
contrast is tussen het wegdek en de
markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde extreme
weersomstandigheden: mist, zware
regenval, sneeuw, schaduw, fel
zonlicht of directe blootstelling aan de
zon (lage zon, uitrijden van een tunnel
e n z .) .
of
Vermoeidheidsherkennings-
systeem
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen
wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval
elke twee uur.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie
alleen het systeem "Driver Attention Warning"
of daarnaast ook het systeem "Driver Attention
A ler t ".
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
Coffee Break Alert
Het systeem geeft een
waarschuwing zodra het detecteert
dat de bestuurder langer dan twee
uur heeft gereden met een snelheid
van meer dan 65
km/h zonder dat hij
een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet. Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voor waarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15 minuten stil met draaiende motor,
-
h
et contact is enkele minuten afgezet
geweest,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Driver Attention Alert
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
"Coffee Break Alert" gecombineerd met het
systeem "Driver Attention Alert”.
6
Rijden
Page 178 of 324

176
Met behulp van een boven aan
de voorruit geplaatste camera
beoordeelt het systeem de
waakzaamheid van de bestuurder
door afwijkingen in de koers
van de auto ten opzichte van de
rijstrookmarkeringen te detecteren.
Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)
wegen (snelheden van meer dan 65
km/h).
Wanneer volgens het systeem het gedrag
van de auto wijst op vermoeidheid of
onoplettendheid van de bestuurder, wordt het
eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door
de melding " Voorzichtig! ", in combinatie met
een geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Doorrijden
risicovol: las een rustpauze in! ", in
combinatie met een luider klinkend
geluidssignaal.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder
dat er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder. Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle of bochtige weg.
dodehoekbewaking
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem waarschuwt de bestuurder
wanneer zich een ander voertuig (auto,
vrachtwagen, fiets) in de dode hoek van de
auto bevindt, hetgeen tot een gevaarlijke
situatie kan leiden. In de buitenspiegel aan de zijde waar dat
voertuig zich bevindt, gaat een lampje branden:
-
d
irect, wanneer u wordt ingehaald,
-
n
a ongeveer een seconde, wanneer u
langzaam een ander voertuig inhaalt.
Werking
Sensoren in de voor- en achterbumper
bewaken de dode hoeken.
Indien een voertuig - een (motor)fiets, een auto
of een vrachtwagen - zich in de dode hoek van
de auto bevindt, zal er een oranje lampje gaan
branden in de desbetreffende buitenspiegel.
Daarbij moet aan de volgende voor waarden
zijn voldaan:
-
d
e voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken,
-
d
e snelheid van de auto moet liggen tussen
12 en 140
km/h,
-
u h
aalt een voertuig in waarbij het
snelheidsverschil met het andere voertuig
kleiner is dan 10
km/h,
Rijden
Page 179 of 324

177
- u wordt ingehaald door een voertuig waarbij het snelheidsverschil met het andere
voertuig kleiner is dan 25
km/h,
-
he
t verkeer stroomt vloeiend door,
-
d
e inhaalmanoeuvre duurt langer dan
normaal en het ingehaalde voertuig blijft
zich ophouden in de dode hoek,
-
u r
ijdt in een rechte lijn of in een flauwe
bocht,
-
u
w auto trekt geen aanhanger, caravan of
iets dergelijks.
Inschakelen / uitschakelen
Met/zonder audiosysteem
F U kunt het systeem in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het verklikkerlampje brandt als het systeem is
ingeschakeld .
Met touchscreen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
De systeemstatus blijft na het afzetten van
het contact opgeslagen in het geheugen.
Er wordt geen waarschuwingssignaal
afgegeven in de volgende situaties:
-
bij
stilstaande objecten (geparkeerde auto's,
vangrails, lantaarnpalen, borden enz.),
-
b
ij tegemoetkomende voertuigen,
-
b
ij rijden over bochtige wegen of in zeer
scherpe bochten,
-
b
ij het inhalen van of ingehaald worden
door een zeer lang voertuig (vrachtwagen,
autobus enz.) die én in de dode hoek
achter wordt gedetecteerd én zich in het
gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b
ij snelle inhaalmanoeuvres, -
b
ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd, worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object.
6
Rijden
Page 180 of 324

178
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
ofHet lampje van deze knop
knippert en er wordt een melding
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Bij een storing gaan deze
waarschuwingslampjes knipperen.
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Parkeerhulp achter
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief. Deze functie waarschuwt met behulp van
sensoren in de bumper voor obstakels in
de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers,
auto's, bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik van de sensoren vallen.
Geluidssignalen
De functie geeft de aanwezigheid van
onstakels aan binnen het detectiegebied van
de sensor.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan ongeveer
dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal
ononderbroken.
Aan de hand van het geluid dat via de
luidspreker (rechts of links) wordt weergegeven,
is te herkennen aan welke zijde van de auto het
obstakel zich bevindt.
Grafische weergave
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door CITROËN gehomologeerde
trekhaak.
Rijden
Page 181 of 324

179
De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het scherm worden
balken weergegeven die geleidelijk naar de
auto toe bewegen (groen: obstakels veraf,
geel: objecten dichtbij en rood: objecten zeer
dichtbij)
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt gedeactiveerd zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat
met een ingeschakelde versnelling vooruit,
als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of wanneer de rijsnelheid hoger wordt dan
10
km/h.Het geluid dat uit de luidspreker komt
(voor of achter), geeft de positie van het
obstakel ten opzichte van de auto aan
(voor of achter).
Uitschakelen/inschakelen
Zonder audiosysteem
Met audiosysteem of
touchscreen
De functie kan worden in-
en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Het parkeerhulpsysteem achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer
een aanhanger of fietsendrager wordt
aangekoppeld aan een trekhaak die
overeenkomstig de voorschriften van de
fabrikant is gemonteerd.
Beperkingen van de
werking
F U kunt het systeem in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het lampje brandt als het systeem is
uitgeschakeld . -
B
epaalde obstakels die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk
niet meer gedetecteerd als ze zich in de
dode hoek van het detectiebereik van de
sensoren bevinden.
-
B
epaalde omgevingsgeluiden, zoals lawaai
afkomstig van voertuigen en machines (bijv.
vrachtwagens, pneumatische boren enz.),
kunnen de sensoren van de auto verstoren.
- B epaalde materialen (stoffen) kunnen
geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
-
O
phopingen van sneeuw of dode bladeren
op de weg kunnen de sensoren van de auto
verstoren.
-
E
en aanrijding aan de voorzijde
of achterzijde van de auto kan de
sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet
altijd door het systeem wordt vastgesteld:
afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect
zijn.
-
B
ij zware belading van de bagageruimte kan
de hoek van de auto de afstandsmetingen
verstoren.
-
D
e sensoren kunnen worden beïnvloed
door slechte weersomstandigheden (zware
regenval, dichte mist, sneeuwval, enz.).
6
Rijden
Page 182 of 324

180
Storing
Achteruitrijcamera
met weergave op het
binnenspiegelglas
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld.In het geval van een storing
bij inschakelen van de
achteruitversnelling gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een melding en
een geluidssignaal (kort piepgeluid).
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De functie kan zijn gecombineerd met het
parkeerhulpsysteem.
De beelden worden weergegeven op het
binnenspiegelglas. Ze worden weergegeven als strepen "op
de weg" en geven niet de positie van de
auto ten opzichte van hoge obstakels
(bijvoorbeeld andere auto's) weer.
Een zekere ver vorming van het beeld is
normaal.
Het is normaal dat onder aan het scherm
een stukje van de kentekenplaat is te zien.
Als de achterklep of de achterdeur
(afhankelijk van de uitvoering) wordt
geopend, kan de weergave worden
verstoord.
Als een schuifdeur is geopend, houd dan
rekening met de ingenomen ruimte.
De blauwe breedtelijnen ( 1) geven de breedte
van de auto, inclusief buitenspiegels, weer.
De rode lijn ( 2) geeft een afstand van 30 cm
achter de achterbumper weer, de dunne blauwe
lijnen respectievelijk een afstand van 1 m ( A)
en 2 m ( B). Controleer regelmatig of de lens van de
camera nog schoon is.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
Top Rear Vision
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Rijden
Page 183 of 324

181
Wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld bij draaiende motor geeft dit
systeem beelden van de directe omgeving van
de auto weer op het touchscreen met behulp
van een camera aan de achterzijde van de
auto.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld:
links wordt de omgeving weergegeven zoals
die door de camera('s) wordt geregistreerd
en rechts wordt een samengesteld beeld van
bovenaf van de directe omgeving van de auto
weergegeven.In het venster links kan de omgeving op
verschillende manieren worden weergegeven:
-
standaardweergave,
-
180°-weergave,
-
i
ngezoomde weergave.
Standaard is de stand AUTO geactiveerd.
In deze stand kiest het systeem de beste
weergave (standaard of ingezoomd) afhankelijk
van de informatie die door de parkeerhulp
wordt doorgegeven.
U kunt tijdens het manoeuvreren op elk
gewenst moment de weergave wijzigen.
De status van de functie wordt niet opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
Werkingsprincipe
Vanaf de bovenkant van uw auto wordt er,
in realtime en ter wijl de manoeuvre wordt
uitgevoerd, een beeld van de directe omgeving
gereconstrueerd (weergegeven tussen de
blauwe haakjes).
Deze weergave maakt het recht inparkeren
gemakkelijker en biedt de mogelijkheid de
obstakels in de buurt van de auto te zien.
Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto
langere tijd stilstaat.
De informatie van de parkeerhulpsensoren
wordt ook weergegeven op het beeld van
bovenaf van de auto.
De weergave verdwijnt bij een
wagensnelheid van ongeveer 10
km/h.
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld ongeveer 7 seconden na
het uit de achteruitversnelling schakelen
of als een achterdeur of de achterklep
wordt geopend.
Activeren
Het systeem wordt automatisch geactiveerd bij
het inschakelen van de achteruitversnelling, bij
een wagensnelheid lager dan 10
km/h.
Dit systeem registreert tijdens het
manoeuvreren bij lage snelheid met de camera
achter de omgeving van de auto.
6
Rijden
Page 184 of 324

182
Wanneer het submenu wordt weergegeven,
kunt u een van de vier beeldopties kiezen: Door op deze zone te drukken kunt u op elk
gewenst moment de weergavemodus kiezen."Standaardbeeld".
"180°-beeld".
"Ingezoomd beeld".
"Stand AUTO".
De functie wordt uitgeschakeld:
-
Z
odra een aanhanger wordt
aangekoppeld of een fietsendrager
op de trekhaak wordt gemonteerd
(auto's met een trekhaak die volgens
de voorschriften van de fabrikant is
gemonteerd).
-
A
ls de snelheid hoger wordt dan
ongeveer 10
km/h.
-
A
ls de achterklep wordt geopend.
-
A
ls uit de achteruitversnelling wordt
geschakeld (het beeld wordt dan nog
7
seconden weergegeven).
-
D
oor te drukken op het rode kruis of de
witte pijl in de hoek linksboven van het
touchscreen.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Stand AUTO
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer een obstakel zich bevindt ter
hoogte van de rode lijn (minder dan 30 cm
van de auto), wordt dankzij de sensoren in de
achterbumper automatisch overgeschakeld van
de weergave van de omgeving achter de auto
(standaard) naar de weergave van het beeld
van bovenaf (ingezoomd) van de auto.
Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt weergegeven
op het scherm.
De blauwe lijnen 1 geven de breedte van
de auto weer met uitgeklapte spiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm
achter de achterbumper weer; de twee blauwe
lijnen 3 en 4 een afstand van respectievelijk 1
en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Rijden