Page 25 of 416

23
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
SCR-
emissieregelsysteem
(BlueHDi-
dieselmotor)Permanent zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met
het branden van het
lampje SERVICE
en het lampje
zelfdiagnose motor,
een geluidssignaal en
een melding.Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met
het branden van het
lampje SERVICE
en het lampje
zelfdiagnose motor,
een geluidssignaal
en een melding met
betrekking tot de
actieradius. Na bevestiging van de storing in
het emissieregelsysteem kunt
u maximaal 1.100
km afleggen
voordat het systeem het starten
van de motor blokkeert. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om te voorkomen
dat de motor niet meer gestar t kan worden
.
Knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met
het branden van het
lampje SERVICE
en het lampje
zelfdiagnose motor,
een geluidssignaal en
een melding. U hebt de actieradius
overschreden die is toegestaan
na de bevestiging van de storing
in het emissieregelsysteem:
het starten van de motor
wordt geblokkeerd door het
startblokkeringssysteem.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk
dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 416

24
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
SERVICE Brandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de
melding op het instrumentenpaneel.
In sommige gevallen kunt u het probleem zelf op te
lossen door bijvoorbeeld een nog geopend portier te
sluiten of het roetfilter te regenereren als dit verzadigd
begint te raken (ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft).
Raadpleeg in andere gevallen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent, in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer ernstige
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Permanent, in combinatie
met het knipperen en
vervolgens blijven branden
van de onderhoudssleutel.Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden.
Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Mistachterlicht Permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld met de ring op de
lichtschakelaar. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Instrumentenpaneel
Page 27 of 416

25
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers Permanent.
De ruitenwisserschakelaar is
naar beneden bewogen.
De automatische stand van
de ruitenwissers vóór is
geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel nogmaals
omlaag of zet de hendel in een andere stand.
GrootlichtassistentPermanent.
De lichtschakelaar staat in de
stand "AUTO" en de functie is
ingeschakeld.
Het grootlicht gaat branden als
de hoeveelheid omgevingslicht
en de verkeerssituatie het
toestaan. De camera boven aan de voorruit stuurt het in- en
uitschakelen van het grootlicht aan, afhankelijk van de
hoeveelheid omgevingslicht en de verkeerssituatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de grootlichtassistent
.
Stop & Star t Permanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor in de STOP-stand
gezet (rood licht, file, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in
de START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Star t
-systeem.
DodehoekbewakingPermanent.De functie dodehoekbewaking is
geactiveerd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dodehoekbewaking
.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 416

26
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Lane Depar ture
Warning System Permanent.
Het Lane Departure Warning
System is geactiveerd. Het Lane Departure Warning System is geactiveerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Lane Depar ture Warning System
.
Mistlampen
vóór Permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar
achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Parkeerlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Parkeerlichten".
Richtingaanwijzer
linksKnippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Dimlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht".
Grootlicht Permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u
toe getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Richtingaanwijzer
rechtsKnippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de rubriek "Zicht".
Instrumentenpaneel
Page 29 of 416

27
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk, bij het
aanzetten van het
contact.De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt is 1.000
tot
3.000
km.De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk
van de uitvoering:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende afstand
(in kilometers of mijlen) tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende
afstand (in kilometers of mijlen) en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel gaat na een paar seconden uit.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als
het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact. De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt is korter dan
1.000
km.De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van
de uitvoering:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende afstand tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende
afstand en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel blijft branden om aan te geven dat
uw auto zeer binnenkort aan een onderhoudsbeurt toe is.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als het
einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
Indicators
Onderhoudsindicator
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 416

28
Waarschuwings- resp. verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
OnderhoudssleutelKnippert en
brandt vervolgens
permanent, bij het
aanzetten van het
contact.Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden.De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering:
-
d
e kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers
aan sinds het onderhoudsinterval is overschreden.
Waarde voorafgegaan door het teken "-".
-
e
en waarschuwingsmelding geeft aan dat het
onderhoudsinterval is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de
onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het
onderhoudsinterval in tijd is overschreden.
+ Knippert en
brandt vervolgens
permanent, bij het
aanzetten van het
contact, in combinatie
met het lampje
SERVICE.Het onderhoudsinterval voor de
uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor is overschreden.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering:
-
d
e kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers
aan sinds het onderhoudsinterval is overschreden.
Waarde voorafgegaan door het teken "-".
-
e
en waarschuwingsmelding geeft aan dat het
onderhoudsinterval is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de
onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het
onderhoudsinterval in tijd is overschreden.
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen) wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds de
laatste onderhoudsbeurt.
Instrumentenpaneel
Page 31 of 416

29
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert,
zet dan het contact af en:F
D
ruk op deze knop en
houd deze ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
L
aat de knop los als het display
=0
aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal vijf minuten. Het op nul
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Opvragen van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op deze toets.
De onderhoudsinformatie
wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer of het
staafdiagram (afhankelijk van de uitvoering)
zich bevindt in:
-
zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
-
zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een waarschuwingsmelding op het
touchscreen.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 32 of 416

30
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
l
aat de motor ten minste één uur afkoelen,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om de
druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Controleren van de niveaus
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de
koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul
niet bij tot boven het maximumniveau
(aangegeven op het expansiereservoir).
Motorolieniveaumeter
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact zowel
het motorolieniveau als de onderhoudsindicator
enkele seconden weergegeven. Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Te laag olieniveau
Storing in motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen
van motorolie bij de dieselmotor
.
2
merktekens op de peilstok:
-
A
= maxi; het olieniveau
mag nooit boven dit niveau
uitkomen,
-
B
= mini; als het olieniveau
niet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden bijgevuld
via de vulopening.
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat. Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel. Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Instrumentenpaneel