Page 113 of 416

111
12V-aansluiting(en).
Afhankelijk van de uitvoering.
F
T
il, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120
watt) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen. Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals een
digitale audiospeler iPod® of een USB-stick,
aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of de toetsen van de autoradio.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt
de draagbare apparatuur automatisch opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg de rubriek " Audio en telematica"
voor meer informatie over het gebruik van deze
voorziening.
3
Ergonomie en comfort
Page 114 of 416
112
AUX-aansluiting (JACK)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica .
Voorzieningen laadruimte
Reinig tijdens het wassen van de auto het
interieur nooit met een tuinslang of een
hogedrukspuit.
Sjorogen
Bevestig uw bagage of lading met de sjorogen
op de vloer achter in de auto.
Om veiligheidsredenen (noodstop) is het
raadzaam de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij de cabine te plaatsen.
Om er voor te zorgen dat de lading niet kan
schuiven wordt aanbevolen deze stevig vast te
zetten met behulp van de sjorogen op de vloer.
Laadschot
Het schot achter de voorstoelen beschermt
de bestuurder en voorpassagiers tegen
schuivende lading.
Een scheidingswand met of zonder ruit scheidt
de laadruimte af van de cabine.
Ergonomie en comfort
Page 115 of 416

113
Voorzieningen
passagierscompartiment
Bagagenet voor hoge
belading
Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak
worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1e zitrij) als de
stoelen (en banken) op de 2e en 3e zitrij zijn
neergeklapt of verwijderd,
-
a
chter de stoelen en banken op de 2e zitrij,
als de stoelen (en banken) op de 3e zitrij
zijn neergeklapt of verwijderd.
Bovenste bevestigingspunten Onderste bevestigingspunten
(achter de 1e zitrij)
Als uw auto is uitgerust met eendelige banken
of vaste
stoelen en banken:
Als uw auto is uitgerust met stoelen en banken
of individuele stoelen op rails :F
B
reng aan beide zijden van de 2e zitrij de
bevestigingspunten aan in de verankeringen
op de vloer en draai deze een kwart
omwenteling om ze te vergrendelen (zoals
hierboven afgebeeld).
Plaats ze zo dicht mogelijk bij het uiteinde van
de rail.
Onderste bevestigingspunten
(achter de 2e zitrij)
F Maak aan beide zijden van het dak (bovenaan) de sierkapjes los. F
B
reng aan beide zijden van de 2e zitrij de
bevestigingspunten aan in de verankeringen
op de vloer (zoals hierboven afgebeeld).
F
G
ebruik de sjorogen.
3
Ergonomie en comfort
Page 116 of 416

114
Plaatsen van het net
Maak de bovenste afdekkapjes los en zet de
onderste bevestigingspunten vast (zoals eerder
beschreven).
F
K
lap de stoelen en banken op de 2e en
3e zitrij (volgens uitvoering) neer (in de
tafelstand).
F
S
luit de ventilatieroosters van de
airconditioning en de verwarming achter
(volgens uitrusting).
F
R
ol het bagagenet voor hoge belading uit.
F
B
evestig de haken aan de bovenzijde
van het net in de daar voor bestemde
bevestigingspunten in het dak (eerst de ene
en vervolgens de andere zijde).
F
T
rek de riemen er volledig uit.
F
B
evestig het net aan de onderste
bevestigingspunten aan beide zijden achter
de 1e zitrij of aan de sjorogen aan beide
zijden achter de 2e zitrij.
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
F
C
ontroleer of het net goed is bevestigd en
gespannen.
Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is
bedoeld voor de bevestiging van de riem
van een kinderzitje met Top Tether.
Zijruiten 2e zitrij
De zijruiten van de 2e zitrij (afhankelijk van de
uitvoering) kunnen worden geopend.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
kinderbeveiliging van de zijruiten
achter .
Tijdens het rijden moeten deze ruiten zijn
gesloten of in een van de standen zijn
vastgezet.
F
K
nijp de twee knoppen in en schuif de ruit
open.
Ergonomie en comfort
Page 117 of 416
115
Verwarming
Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
1.Luchtopbrengst.
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Luchtverdeling: voorruit en zijruiten. 4.
Luchtverdeling: middelste
ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
5. Luchtverdeling: voetenruimte.
6. Temperatuur.
7. Airconditioning aan/uit
Luchtopbrengst
F Draai aan de draaiknop
om de gewenste
luchtopbrengst te
verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat
(uit), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Tijdens het rijden blijft er
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
F Draai de knop van " LO"
(koel) naar " HI" (warm)
om de temperatuur naar
behoefte in te stellen.
1.
Luchtopbrengst.
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Luchtverdeling: voorruit en zijruiten. 4.
Luchtverdeling: zij- en middelste
ventilatieroosters.
5. Luchtverdeling: voetenruimte.
6. Temperatuur.
3
Ergonomie en comfort
Page 118 of 416
116
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld. Om sneller koele lucht te verkrijgen,
kunt u gedurende enige tijd de
luchtrecirculatie inschakelen.
Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het lampje gaat uit.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Ergonomie en comfort
Page 119 of 416

117
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatisch
comfortprogramma
1.Recirculatie van de interieurlucht.
2. Luchtverdeling.
3. Temperatuur linkerzijde.
4. Programma "zicht".
5. Airconditioning A AN/UIT.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Centrale regeling of aan-/uitfunctie van
de verwarming en airconditioning achter
(afhankelijk van de uitvoering).
8. Temperatuur rechterzijde.
9. Luchtopbrengst.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de voetenruimte van de passagiers
verdeeld.
Handbediening
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De overige functies blijven
automatisch geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het
symbool "AUTO".
F
D
ruk meerdere keren op de
knop AUTO .
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op deze toets tot het
symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit! F
D
ruk op deze toets om het
systeem weer in te schakelen.
Het geactiveerde programma wordt zoals
hieronder beschreven weergegeven op het
display:
3
Ergonomie en comfort
Page 120 of 416

118
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.F
D
uw de toets omlaag
om de waarde te
verlagen of omhoog om
de waarde te verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een
o ptimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18
en 24 is
gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3
te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil. Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
uw de toets
omlaag tot LO
wordt weergegeven
of omhoog
tot HI wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
F
D
ruk op deze toets om de
functie in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als
de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Verwarming –
airconditioning achter
F Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek Verwarming – airconditioning
achter .
Programma "zicht"
F Druk op de toets " zicht" om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. F
D
ruk nogmaals op de toets
" zicht " om het programma uit te
schakelen.
Of
F Druk op de toets "AUTO" om terug
te keren naar het automatische
comfortprogramma.
Ergonomie en comfort