Page 273 of 416

271
F Laat de auto weer volledig zakken.
F V ouw de krik 2 op en ver wijder deze.
F
D
raai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel 1
en de dop 4 vast.
F
D
raai de overige wielbouten vast met alleen
de wielsleutel 1 .
F
B
erg het gereedschap op in de
gereedschapskist. Bandenspanningscontrolesysteem
Het stalen reser vewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor.
Na het ver wisselen van een wiel
Berg het wiel met de lekke band correct op in de
reservewielhouder.
Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat het wiel met de lekke band controleren. Na
nadere inspectie kan de technicus u vertellen of
de band gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen.
Bepaalde rijhulpsystemen moeten worden
uitgeschakeld, bijv. Active Safety Brake .
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.Wiel met naafdop
Monteren: plaats de naafdop met de
inkeping tegenover het ventiel en druk de
rand er van ver volgens rondom met de
hand vast.
Monteren van het stalen reservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het reser vewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
8
Storingen verhelpen
Page 274 of 416

272
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik
geen oplosmiddelen;
F
g
ebruik een spons met zeepwater of
een pH-neutraal product;
F
w
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te
ver wijderen, houd de straal dan
nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen er van
gericht, om beschadiging van de
vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het ver vangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers aan,
maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend
lampen van anti-ultraviolet (UV) toepast
om beschadiging van de koplamp te
voorkomen.
Ver vang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties. Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen. Verwijder ze als volgt:
Type A
Type B
Type C
Type D
Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd met
een drukbevestiging. Trek de lamp daarom
voorzichtig los. Lamp met bajonetsluiting: druk de lamp iets in
en draai deze linksom.
Halogeenlamp: duw de borgveer open en
verwijder de lamp uit de lamphouder.
Halogeenlamp: draai de lamp linksom.
Storingen verhelpen
Page 275 of 416

273
Vervang een uitschakelde halogeenlamp
pas als deze volledig is afgekoeld (om
brandwonden te voorkomen). Raak de
lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Type E
Controleer na het ver vangen of de
verlichting goed werkt.
Verlichting vóór
Halogeenlampen
Xenonlamp: het vervangen van een xenonlamp
moet worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats in verband met elektrocutiegevaar.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen
en in het bijzonder de typen lampen.
Let er bij het monteren van H7-lampen met nokjes of iets
dergelijks op dat deze nokjes goed in de uitsparingen
komen, zodat het licht in de juiste richting schijnt.
Xenonlampen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen en in het bijzonder de typen lampen.
1. Grootlicht.
Type C , H1- 55W
2. Dimlicht.
Type E , D8S 25W
3. Richtingaanwijzers.
Type B , PY21W-21W (amberkleurig)
1.
Parkeerlichten.
Type A , W5W-5W
2. Grootlicht.
Type C , H1- 55W
3. Dimlicht.
Type C , H7- 5 5 W
4. Dagrijverlichting.
Type A , W21W LL-21W
5. Richtingaanwijzers.
Type B , PY21W-21W (amberkleurig)
8
Storingen verhelpen
Page 276 of 416

274
Mistverlichting
Type D, H11 - 5 5 W
Verlichting overdag/
parkeerlichten
Neem voor het ver vangen van dit type lamp
(indien aanwezig) met LED’s en lichtgeleiders
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het PEUGEOT-netwerk kan u voor de LED's
een vervangingsset leveren.
Zijknipperlicht
Type A , W Y5W-5W (amberkleurig)
-
D
ruk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het los.
-
B
reng het zijknipperlicht vanaf de
achterzijde aan en duw hem ver volgens
naar achteren.
De amberkleurige lampen (richtingaanwijzers
en zijknipperlichten) moeten worden
ver vangen door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.
Dimlicht (halogeenlampen)
Type C , H7- 5 5 W
Zorg er bij het monteren voor dat de
stekker en de lamp goed in de lichtunit
worden vastgeklikt.
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Storingen verhelpen
Page 277 of 416

275
Dagrijverlichting
(halogeenlampen)
Type A, W21W LL-21W
Parkeerlichten (halogeenlampen)
Type A, W5W
Grootlicht (halogeenlampen)
Type C, H1- 55W
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
ruk op de twee clips aan de zijkant van de
stekker en ver wijder de stekker samen met
de lamp.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren. F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
ruk op de twee clips aan de zijkant van de
stekker en ver wijder de stekker samen met
de lamp.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren. F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Let op het gedeelte achter de rechter
lamp, dat zo heet kan zijn dat u zich eraan
kunt branden (ontluchtingsleidingen).
8
Storingen verhelpen
Page 278 of 416

276
Richtingaanwijzers
(halogeenlampen)
Type B, PY21W-21W (oranje)
Als een lampje (rechts of links) van de
richtingaanwijzers sneller knippert, is een
van de lampen aan de desbetreffende
zijde defect.
Dimlicht (xenonlampen)
Type E , D8S 25W
Het ver vangen van een xenonlamp van
het type D8S moet door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
worden uitgevoerd: risico van elektrocutie!
Als een van de D8S-lampen defect is,
is het raadzaam beide lampen te laten
vervangen.
Grootlicht (xenonlampen)
Type C , H1- 55W
Zorg er bij het monteren voor dat de
stekker en de lamp goed in de lichtunit
worden vastgeklikt.
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
raai de lamphouder los door deze een
kwart omwenteling linksom te draaien.
F
V
erwijder de lamphouder.
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren. F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
ruk op de onderste clip van de stekker en
ver wijder de stekker samen met de lamp.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en ver vang
de lamp.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Storingen verhelpen
Page 279 of 416

277
Richtingaanwijzers
(xenonlampen)
Type B, PY21W-21W (oranje)
Als een lampje (rechts of links) van de
richtingaanwijzers sneller knippert, is een
van de lampen aan de desbetreffende
zijde defect.
Mistverlichting
Type D , H11 - 5 5 W
F
D
raai de bouten van de luchtgeleider A aan
de onderzijde van de voorbumper los.
F
V
erwijder de luchtgeleider A .F
D
ruk op de borgklem en maak de stekker
los.
F
D
raai de lamphouder los door deze een
kwart omwenteling linksom te draaien.
F
V
erwijder de lamphouder.
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
U kunt voor het ver vangen van deze
lampen ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
F
D
ruk op de bovenste clip van het deksel en
kantel het deksel naar achteren om het te
verwijderen.
F
D
raai de lamphouder los door deze een
kwart omwenteling linksom te draaien.
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
8
Storingen verhelpen
Page 280 of 416

278
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over Lampen ver vangen en in het
bijzonder de typen lampen.
1.Remlichten/parkeerlichten.
Type B , P21/5W-21/5W
2. Richtingaanwijzers.
Type B , PY21W-21W (amberkleurig)
3. Achteruitrijlicht.
Type B , P21W-21W
4. Mistachterlichten/parkeerlichten.
Type B , P21/4W-21/4W
Raadpleeg voor auto's met
binnenbekleding het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om de
werkzaamheden te laten uitvoeren. F
B
ekijk welke lamp defect is en open de
achterdeuren.
F
V
erwijder aan de binnenzijde het
ventilatierooster, indien aanwezig.
F
D
raai aan de buitenzijde de twee
bevestigingsbouten los.
F
H
oud de lichtunit vast, druk op de clip aan
de binnenzijde en verwijder de lichtunit
vervolgens voorzichtig.
F
M
aak de stekker los.F
D
ruk de 3 borglippen iets naar buiten en
verwijder vervolgens de lamphouder.
F
D
ruk de defecte lamp iets in en draai hem
een kwart omwenteling rechtsom om hem te
verwijderen.
F
V
ervang de gloeilamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Achterlichten
(achterdeuren)
Storingen verhelpen