Page 57 of 416

55
Met een achterklep
Als u een van de
vergrendelknoppen ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruit.
Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
F
D
ruk, als de afstandsbediening zich
binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de achterklep om de
auto te vergrendelen.
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, met uw vinger op de
merktekens van een van de voorportiergrepen
om de auto volledig te vergrendelen.
Met achterdeuren
F Druk, als de afstandsbediening zich
binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de linker achterdeur om
de auto te vergrendelen.
Als uw auto niet is uitgerust met een
alarmsysteem, wordt het vergrendelen bevestigd
door het gedurende ongeveer twee seconden
blijven branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto,
worden de buitenspiegels tegelijkertijd ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is
ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Ook de knop van de centrale
portiervergrendeling in het interieur werkt
dan niet.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
2
Toegang tot de auto
Page 58 of 416

56
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
portiergrepen (voorportier(en), handmatig
bedienbare schuifdeur(en)) om de auto
volledig te vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in
te schakelen.
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
voorportiergrepen om de auto volledig te
vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in
te schakelen.
Met achterdeuren
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de linker achterdeur om
de auto te vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de knop om de super vergrendeling in te
schakelen.
Met een achterklep
Als uw auto niet is voorzien van het alarmsysteem,
wordt het inschakelen van de supervergrendeling
bevestigd door het gedurende ongeveer
2
seconden branden van de richtingaanwijzers.
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de achterklep om de
auto te vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de knop om de super vergrendeling in te
schakelen.
Toegang tot de auto
Page 59 of 416

57
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Uw auto kan dan niet gestart worden. Neem zo
snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht
die over een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze
code worden herkend door de startblokkering.
Een aantal seconden na het afzetten
van het contact blokkeert dit systeem het
motormanagementsysteem zodat bij een eventuele
inbraak de motor niet kan worden gestart.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. De auto moet minimaal 5 seconden
vergrendeld zijn.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
in te schakelen (inschakelen van
het parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer
in te drukken ter wijl de verlichting
nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld. F
D
ruk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Noodbediening(en)
Geïntegreerde sleutel
Hiermee kan de auto vergrendeld en
ontgrendeld worden als de afstandsbediening
niet werkt:
-
l
ege batterij, accu ontladen of losgekoppeld,
enz.
-
a
uto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.
Als het inbraakalarm is geactiveerd, zal het
geluidssignaal dat klinkt bij het met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) openen van
een portier, bij het aanzetten van het contact stoppen.
F Trek aan de knop 1 om de geïntegreerde
sleutel 2 te verwijderen.
2
Toegang tot de auto
Page 60 of 416

58
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de geïntegreerde sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen
F Steek de geïntegreerde sleutel in het portierslot en draai deze linksom.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
uit-/ingeschakeld als u de auto met de sleutel
opent/sluit.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Draai om de super vergrendeling van de auto
te activeren de sleutel binnen 5
seconden na
het vergrendelen nogmaals rechtsom.
Vergrendelen van het
voorpassagiersportier
F Open het portier.
F
V
er wijder de dop op de zijkant van het
portier.
F
S
teek de sleutel (zonder te forceren) in het
vergrendelingssysteem en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Vergrendelen van de schuifdeur
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de deur.
F
V
er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
S
teek de sleutel (zonder te forceren) in het
vergrendelingssysteem en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit de deur en controleer van buitenaf of
de auto correct is vergrendeld.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Toegang tot de auto
Page 61 of 416

59
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening worden ontgrendeld,
vergrendeld en gelokaliseerd.
F
S
teek eerst de geïntegreerde sleutel in het
slot om de auto te openen of te sluiten.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Synchroniseren
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de geïntegreerde sleutel.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
om de auto te openen. F
D
ruk op een van de knoppen van
de afstandsbediening.
Vergrendelen van de
achterdeuren
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de linker achterdeur.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.F
S
teek de geïntegreerde sleutel (zonder te
forceren) in het vergrendelingssysteem
aan de zijkant van de deur en schuif het
omhoog.
F
V
erwijder de sleutel.
F
S
luit de deur en controleer van buitenaf of
de auto correct is vergrendeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de kinderbeveiliging. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de storing niet is verholpen.
F
H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.
F
H
oud hem in deze positie en zet het contact
aan door op de knop "START/STOP" te
drukken.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
2
Toegang tot de auto
Page 62 of 416

60
Vervangen van de batterij
Batterijtype: CR2032 / 3 V.
D eze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij ver vangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
K
lik het deksel op de afstandbediening vast. Sleutels of afstandsbediening verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken
en een nieuwe bestellen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel uit het contact of neem de
afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur.Elektrische storingen
De afstandsbediening van het Keyless entry
and start-systeem werkt in sommige gevallen
niet correct in de nabijheid van elektronische
apparatuur: telefoon, laptop, sterke
magnetische velden, enz.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om
het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
Toegang tot de auto
Page 63 of 416

61
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek de
detectie niet verbetert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de
auto te ontgrendelen.Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Vergrendelen van de auto
Deze toets werkt niet als van buitenaf de auto
is vergrendeld of de supervergrendeling is
ingeschakeld (afhankelijk van de uitvoering met
de sleutel, met de afstandsbediening of via het
Keyless entry and start-systeem) of als een van
de te openen carrosseriedelen niet is gesloten.
Automatisch
De cabinedeuren worden tijdens het rijden
automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h). Het verklikkerlampje gaat
branden ter bevestiging.
F
H
oud om deze functie in of
uit te schakelen bij aangezet
contact deze knop ingedrukt
tot een melding op het scherm
verschijnt.
Handmatig
Het verklikkerlampje gaat branden om het
vergrendelen te bevestigen.
Als u vanwege het ver voer van
grote lading met de achterklep of de
achterdeuren geopend rijdt, kunt u op de
knop drukken om uitsluitend de portieren
van de cabine te vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld of als
de auto is vergrendeld met de afstandsbediening
of de deurhandgrepen, werkt de knop
niet. Gebruik in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te ontgrendelen.
F Druk op deze knop.
2
Toegang tot de auto
Page 64 of 416

62
F Druk op deze knop.
Dit verklikkerlampje gaat ook uit als één of meer te openen
carrosseriedelen afzonderlijk worden ontgrendeld.
Vergrendelen/ontgrendelen
van de laadruimte
Deze knop is niet beschikbaar als van buitenaf de
auto is vergrendeld of de supervergrendeling is
ingeschakeld (afhankelijk van de uitvoering met
de sleutel, met de afstandsbediening of via het
Keyless entry and start-systeem) of als een van
de te openen carrosseriedelen niet is gesloten.
Ontgrendelen van de auto
Het verklikkerlampje gaat uit om het
ontgrendelen te bevestigen.
Automatisch
Handmatig
Selectiviteit van cabine en
laadruimte uitgeschakeld.
F
D
ruk bij een ontgrendelde auto
op deze knop.
F
D
ruk bij een vergrendelde auto
op deze knop.
Selectiviteit van cabine en
laadruimte ingeschakeld.
F
D
ruk bij een ontgrendelde
laadruimte op deze knop.
De laadruimte
is tijdens het rijden altijd
vergrendeld.
Het verklikkerlampje gaat aan om te bevestigen
dat de auto is vergrendeld.
Het verklikkerlampje gaat uit om te bevestigen
dat de auto is ontgrendeld.
Het verklikkerlampje gaat aan om te bevestigen
dat de laadruimte is vergrendeld. F
D
ruk bij een vergrendelde
laadruimte op deze knop.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Dit verklikkerlampje gaat ook uit als één of meer
te openen carrosseriedelen van de laadruimte
worden ontgrendeld.
Om energie te besparen, wordt bij uitgeschakeld
contact en volledig vergrendelde auto het
verklikkerlampje uitgeschakeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de sleutel, de
afstandsbediening of het Keyless entr y
and star t -systeem, en in het bijzonder het
instellen van de selectieve vergrendeling
van de laadruimte.
Het verklikkerlampje gaat uit om te bevestigen
dat de laadruimte
is ontgrendeld.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als u de automatische
vergrendelingsfunctie wilt deactiveren.
Toegang tot de auto