Page 33 of 180

31
Gebruiksvoorschriften
Plaats nooit voor werpen op het geopende of
gesloten dak.
Ga nooit op de daktraverse zitten en plaats
er geen voor werpen op als het dak is
geopend.
Open om beschadiging te voorkomen het
dak niet bij sneeuw of ijzel.
Gebruik nooit scherp gereedschap om
sneeuw of ijs van het dak te ver wijderen.
Om blijvende vouwlijnen in het dak te
voorkomen, is het raadzaam het dak niet
langdurig geopend te houden.
Het wordt afgeraden de airconditioning van
de auto te gebruiken als het dak is geopend.
Wanneer u de auto voor een langere periode
buiten parkeert, is het raadzaam het dak te
beschermen met een hoes.
Het is raadzaam het dak te sluiten als u
de
auto parkeert.
Ook als het dak is gesloten, is het beter om
geen waardevolle spullen in de auto achter
te laten.
Zet het contact af en haal de sleutel uit het
contact (of neem de elektronische sleutel
mee) als u
de auto verlaat, om te voorkomen
dat het dak ongewild wordt bediend.
Onderhoudstips
Algemene adviezen voor wat betreft het
onderhoud van uw auto vindt u in het garantie- en
onderhoudsboekje.
Canvas dak
Voordat u het canvas gaat wassen, moet
u zoveel mogelijk vuil met een zachte borstel
of stofzuiger verwijderen.
Om beschadiging van het dak te voorkomen:
-
g
ebruik nooit een hogedruksproeier,
-
w
as uw auto niet in een wasstraat met
borstels.
Laat de auto in de schaduw drogen en niet in
direct zonlicht.
Om vlekken te ver wijderen, moet u
ze
afdeppen (nooit wrijven) met een spons
en wat zeepsop. Spoel het canvas hierna
meteen af met schoon water.
Vogelpoep of plantaardige harsen moet
u onmiddellijk verwijderen, wat de bijtende
stoffen hierin kunnen het canvas beschadigen.
Voor regelmatig onderhoud van het canvas,
zodat het zijn originele vorm behoudt,
raden wij u
aan om de milieuvriendelijke
insectenverwijderaar uit het assortiment
"TECHNATURE" te gebruiken. U kunt dit
product bestellen bij een PEUGEOT-dealer.
Gebruik nooit chemische producten,
reinigingsmiddelen, vlekverwijderaars,
oplosmiddelen, alcohol, benzine… om het
canvas te reinigen.
Om het canvas waterdicht te maken,
gebruikt u
alleen producten die specifiek zijn
bestemd voor canvas daken.
Akoestische luchtgeleider
Wij raden u aan de akoestische luchtgeleider
v oorzichtig schoon te maken met een
zachte borstel.
2
Toegang tot de auto
Page 34 of 180

32
Vo or stoelen
Stel vanwege veiligheidsredenen de stoelen
alleen af als de auto stilstaat.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar
achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voor werpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Juiste zitpositie
Stel alvorens te gaan rijden en te profiteren van
de ergonomische lay-out van de instrumenten
en bedieningen de afstellingen af in de volgende
volgorde:
-
d
e hoek van de rugleuning,
-
d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-
d
e positie in lengterichting van de stoel,
-
d
e hoogte van het stuur wiel,
-
d
e binnenspiegel en buitenspiegels. Controleer ver volgens of u
vanuit uw
zitpositie een goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel.Verstellen in lengterichting
F Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in de gewenste stand.
Hoek van de rugleuning
F Buig iets naar voren zodat u niet tegen de
rugleuning leunt.
F
D
raai de knop om de hoek van de rugleuning
te verstellen.
Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
(Afhankelijk van de uitvoering).
F
T
rek de hendel omhoog of duw deze omlaag
tot de gewenste stand is bereikt.
Bediening stoelverwarming
Ergonomie en comfort
Page 35 of 180

33
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
F
D
ruk op de schakelaar; het verklikkerlampje
gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de schakelaar om de
verwarming uit te schakelen.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
De stoelver warming wordt ongeveer twee minuten
na het afzetten van het contact uitgeschakeld. Zet
het contact aan en druk op de schakelaar om de
stoelver warming weer in te schakelen.
Schakel de stoelver warming uit als
u
denkt dat dat nodig is, want hoe
lager het stroomverbruik, hoe lager het
brandstofverbruik.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
in het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt. Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (bijvoorbeeld ziekte, medicijnen)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik de functie niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement in
de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om de
stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.Toegang tot de achterbank
(3 - deurs)
F Trek deze hendel naar u toe om de rugleuning
naar voren te klappen en schuif de stoel
vooruit.
Beweeg de stoel bij het verstellen totdat de
rugleuning en de zitting in de desbetreffende
stand vergrendeld worden.
Zorg er voor dat geen voor werp of persoon
het terugschuiven in de oorspronkelijke
stand verhindert.
Let erop dat de veiligheidsgordel goed is
opgerold zodat de toegang tot de achterbank
niet wordt belemmerd.
3
Ergonomie en comfort
Page 36 of 180

34
Achterbank
Uw auto is uitgerust met een achterbank met een
eendelige vaste zitting en, afhankelijk van de
uitvoering, met:
-
e
en in delen (50/50) neerklapbare rugleuning,
-
e
en eendelige neerklapbare rugleuning.
Opbergen van de
veiligheidsgordels
Berg de gespen van de veiligheidsgordels achter
op in de houders op de middenstijl als ze niet
worden gebruikt of voordat de rugleuning van
de achterbank (geheel of gedeeltelijk) wordt
neergeklapt.
Neerklappen van de
achterbankleuning
Het neerklappen geschiedt vanaf de achterzijde
van de auto met geopende achterklep.
F
Z
et de hoofdsteun in de lage stand.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de hoofdsteunen achter .
F
T
rek aan de riem A aan de achterzijde van de
rugleuning en klap de rugleuning neer op de
zitting.
Terugplaatsen van de
achterbankleuning
3-deurs 5-deurs F
K
lap de rugleuning omhoog en vergrendel
hem in de verankering B .
F
C
ontroleer of de achterbankleuning goed
vergrendeld is.
Hoofdsteunen achter
(Afhankelijk van de uitvoering).
De hoofdsteunen achter zijn afneembaar en
kunnen in twee standen worden gezet:
-
o
mhoog, als ze gebruikt worden.
-
o
mlaag, als ze niet gebruikt worden.
Ergonomie en comfort
Page 37 of 180

35
Trek de hoofdsteun omhoog om hem omhoog te
zetten.
Druk op de pal A en ver volgens op de hoofdsteun
om hem omlaag te zetten.
Verwijderen:
-
k
antel de rugleuning iets naar voren,
-
z
et de hoofdsteun omhoog,
-
d
ruk op de pal A en trek gelijktijdig de
hoofdsteun omhoog.
Terugplaatsen:
-
k
antel de rugleuning iets naar voren,
-
s
teek de pennen van de hoofdsteun in de
openingen.
Druk op de pal A om de hoofdsteun omlaag te
zetten.
Spiegels
Handmatig verstelbare
buitenspiegels
F Duw de hendel in een van de vier richtingen om de spiegel af te stellen.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Afstellen
F Beweeg de knop A naar rechts of links om de desbetreffende buitenspiegel te selecteren.
F
B
eweeg de knop B in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et knop A weer terug op de beginstand
(midden).
De in de buitenspiegels waargenomen objecten
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Buitenspiegelverwarming
Gebruik de schakelaar van de
achterruitverwarming. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het ontwasemen en ontdooien
van de achterruit
.
Inklappen/uitklappen
Als de auto stilstaat, kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
De oorspronkelijke instellingen blijven
behouden tijdens het uitklappen.
Binnenspiegel (handmatig)
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dag stand (normaal),
-
na
chtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nachtstand gezet
worden met behulp van het hendeltje aan de
onderzijde.
3
Ergonomie en comfort
Page 38 of 180

36
Stuurwielverstelling (met
stuurbekrachtiging)
F Houd b ij stilstaande auto het stuur wiel vast en druk
gelijktijdig de hendel naar beneden om het stuurwiel
te ontgrendelen.
F
Z
et het stuur wiel op de gewenste hoogte en beweeg
de hendel omhoog om het stuurwiel te vergrendelen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen deze handelingen
niet tijdens het rijden worden uitgevoerd.
Ventilatie5. Uitstroomopeningen beenruimte achterste
inzittenden.
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Centrale uitstroomopening.
3. Zij-uitstroomopeningen.
4. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
Gebruiksadviezen voor
ventilatie en airconditioning
Als de binnentemperatuur zeer
hoog is wanneer de auto lang in
de zon heeft gestaan, moet u
het
passagierscompartiment kort ventileren.
Om een goede luchtverdeling te verkrijgen
mogen het luchtinlaatrooster, de
ventilatieroosters, de luchtkanalen en de
uitstroomopeningen onder de voorstoelen
niet zijn afgedekt.
Zorg er voor dat het interieur filter, dat zich
achter het dashboardkastje in de aircogroep
bevindt, in een goede staat verkeert.
De filterelementen dienen periodiek te
worden vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak ver vangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Zet de airconditioning 1
tot 2 keer per maand
5
tot 10 minuten aan om het systeem in
perfecte staat te houden.
Laat de airconditioning regelmatig
controleren om het systeem in per fecte staat
te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt. Neem in dat geval contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Ergonomie en comfort
Page 39 of 180

37
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Het airconditioningssysteem is chloor vrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Verwarming
De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende
motor.
1.Regeling temperatuur.
2. Regeling van de luchtopbrengst.
3. Regeling van de luchtverdeling.
Temperatuurregeling
F Draai de knop 1 naar het blauwe gedeelte
(koud) of het rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in te stellen.
Regeling luchtopbrengst
F Draai de knop 2 van stand 1 naar stand 4 om
de luchtopbrengst naar uw wens in te stellen.
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand 0 (systeemdeactivering) staat, wordt
het thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Regeling luchtverdeling
Draai de knop 3 om de luchtverdeling in het
i nterieur te variëren.
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters. Middelste ventilatierooster,
zijventilatieroosters en voetenruimte.
Beenruimte.
Voorruit en voetenruimte.
Voorruit.
Handbediende airconditioning
Het systeem werkt alleen als de motor draait.
1.
Regeling temperatuur.
2. Regeling van de luchtopbrengst.
3
Ergonomie en comfort
Page 40 of 180

38
3.Regeling van de luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. In-/uitschakelen van de airconditioning.
Temperatuurregeling
F Draai de knop 1 naar het blauwe gedeelte
(koud) of het rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in te stellen.
Regeling luchtopbrengst
F Draai de knop 2 van stand 1 naar stand 4 om
de luchtopbrengst naar uw wens in te stellen.
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand 0 (systeemdeactivering) staat, wordt
het thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Regeling luchtverdeling
Draai de knop 3 om de luchtverdeling in het
i nterieur te variëren.
Airconditioning
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Middelste ventilatierooster,
zijventilatieroosters en voetenruimte.
Beenruimte.
Voorruit en voetenruimte.
Voorruit.
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten
zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit
te schakelen. De airconditioning werkt niet als de aanjager
is uitgeschakeld.
Automatische airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende
motor.
1.
Temperatuurregeling.
2. Luchtopbrengstregeling.
3. Luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning A AN/UIT.
6. Automatisch programma
Automatisch programma
In deze stand worden automatisch en op optimale
wijze de interieurtemperatuur, de luchtopbrengst
en de luchtverdeling geregeld overeenkomstig het
door u
ingestelde comfortniveau.
Ergonomie en comfort