Page 121 of 180
119
Zekeringkast in de
motorruimte
F Maak (afhankelijk van de uitvoering) de kunststof afdekking onderaan de voorruit los
door op beide borglippen te drukken.
F
M
aak voor toegang tot de zekeringen het
deksel op de zekeringenkast los door op de
rechter borglip te drukken.
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig. Zekering nr.
Stroomsterkte (A)Functies
1 10Rechter dimlicht
2 10Linker dimlicht – Koplampverstelling
3 7, 5Rechter grootlicht
4 7, 5Linker grootlicht – Instrumentenpaneel – Display
9 7, 5Airconditioning
10 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Remlichten – Derde remlicht
8
In geval van pech
Page 122 of 180
120
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
11 5Plafonnier – Bagageruimteverlichting
12 10Richtingaanwijzers – Alarmknipperlichten – Instrumentenpaneel – Display
13 10Claxon
14 30Servicecentrales
15 7, 5ETG-versnellingsbak
16 7, 5Brandstofinjectiesysteem
17 7, 5"Keyless entry and start"-systeem
18 7, 5Accu
19 25Brandstofinjectiesysteem – Motorventilatorgroep
20 30Startmotor
21 7, 5Stuurslot
22 25Verlichting vóór
23 7, 5Brandstofinjectiesysteem
24 7, 5Brandstofinjectiesysteem – Startmotor – ETG -versnellingsbak – Stop & Start
25 15Audiosysteem – "Keyless entry and start"-systeem
26 7, 5Instrumentenpaneel – Display
27 7, 5VSC-systeem
28 60Zekeringenkast, interieur
In geval van pech
Page 123 of 180

121
Zekering nr.Stroomsterkte (A)Functies
29 125* Achterruit- en buitenspiegelverwarming – Stoelverwarming –
Elektrisch bedienbaar canvasdak – ABS-systeem –
VSC-systeem – Motor ventilatorgroep – Mistlampen vóór –
LED-dagrijverlichting
30 50ETG-versnellingsbak
40 Stop & Start
31 50Stuurbekrachtiging
32 30Motorventilatorgroep
40
33 50ABS-systeem – VSC-systeem
37 20Achterruit- en buitenspiegelverwarming
38 30ABS-systeem – VSC-systeem
39 7, 5Mistlampen vóór – Instrumentenpaneel – Display
40 7, 5LED-dagrijverlichting
41 15Stoelverwarming rechts
42 20Elektrisch canvas dak
43 15Stoelverwarming links
*
D
eze zekering mag alleen door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats worden vervangen.12 V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12 V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in een
goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of
vonken veroorzakende bronnen, om elk risico
van brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
8
In geval van pech
Page 124 of 180

122
Deze sticker hoort bij het Stop & Start-
systeem en geeft aan dat er een speciale
12 V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door een dealer van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8
uur duren).
Voordat u
werkzaamheden uitvoert
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan, zet
de versnellingsbak in de neutraalstand en
zet ver volgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies van de
auto zijn uitgeschakeld.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap door de interne
ontgrendelhendel en vervolgens de externe
veiligheidshaak te activeren.
F
o
pen de motorkap en plaats de motorkapsteun
onder de motorkap om hem geopend te houden,
F beweeg het plastic beschermkapje omhoog voor toegang tot de (+) klem.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een ETG -versnellingsbak niet
toegestaan.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu
of een accu van een andere auto) en startkabels
of een startbooster. Start de motor nooit door een acculader aan
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
h o g e r.
Controleer altijd eerst of de hulpaccu
een nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in
de buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende
motor.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
In geval van pech
Page 125 of 180

123
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en ver volgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto met
de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even alvorens een nieuwe poging te
doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait.
F
N
eem ver volgens de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het
kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van de
accu op een correct peil te krijgen.Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact
a lvorens de accu los te koppelen.
Sluit de ruiten, het elektrische canvas dak en de
portieren voordat u
de accukabels loskoppelt.
Na opnieuw aansluiten van de accu
Wacht na het opnieuw aansluiten van de accu
en het aanzetten van het contact 1 minuut voor
u
de auto start, hierdoor kunnen de elektrische
systemen geïnitialiseerd worden. Raadpleeg,
wanneer hierna toch storingen optreden, het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
De accu opladen met een
acculader
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats controleren
op beschadigingen van de inwendige delen
en op scheuren in de behuizing (kans op
lekkage van giftig en corrosief zuur).
Slepen van de auto
Uw auto kan alleen aan de voorzijde
worden gesleept.
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen met
de (+) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen en klemmen.
F Neem het sleepoog uit de gereedschapskist onder de vloermat van de bagageruimte.
F
M
aak de kunststof afdekking los door op het
onderste gedeelte te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
Z
et bij uitvoeringen met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
8
In geval van pech
Page 126 of 180

124
Het niet opvolgen van dit voorschrift kan
er toe leiden dat bepaalde componenten
(remsysteem, transmissie, enz.) beschadigd
raken en dat de rembekrachtiger na het
starten mogelijk niet meer werkt.
F
O
ntgrendel het stuur wiel en zet de parkeerrem
vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Gebruik nooit de radiateurtraverse.
Tijdens het slepen moet de
snelheidsbegrenzer evenals het "Active
City Brake"-system (indien aanwezig)
uitgeschakeld zijn. Algemene tips
Houd u
aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de
parkeerrem los te zetten;
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
F Zet bij uitvoeringen met een ETG - versnellingsbak de selectiehendel in de stand N .
Uw auto is niet ontworpen om te slepen of voor
het gebruik van een trekhaak.
In geval van pech
Page 127 of 180
125
Motorspecificaties
De technische specificaties van de motor van uw
auto staan vermeld op het kentekenbewijs en in
de commerciële documentatie.
Het maximumvermogen komt overeen met de
op de testbank gehomologeerde waarde, onder
de omstandigheden die zijn vastgelegd in de
Europese regelgeving (richtlijn 1999/99/CE).
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motor
BenzinemotorenVTi 72VTi 72 S&S
Versnellingsbakken BVM
(handgeschakeld, 5
versnellingen)ETG (elektronisch
gestuurd,
5
versnellingen)BVM
(handgeschakeld, 5
versnellingen)
Code 1KR1KR
Modelcode:
P… SCFBD…B1A
…H1A …P1A
…W1A SCFBD …B1C
…H1C …P1C
…W1C SCFB4 …B1B
…H1B …P1B
…W1B
Cilinderinhoud (cm
3) 998 998998
Max.vermogen: ECE-
norm (kW) 53
5353
Brandstof Loodvrij
…B1: 3-deurs uitvoering.
…H1: 5-deurs uitvoering.
…P1: 3-deurs cabrio-uitvoering.
…W1: 5-deurs cabrio-uitvoering.
Het ontwerp van uw auto is niet geschikt
voor montage van een trekhaak.
9
Technische gegevens
Page 128 of 180
126
Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen
auto.
Technische gegevens