Page 9 of 180

7
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats
de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo
dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
o nderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u
daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker
op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
ver vangen, enz.) en houd u
daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste garantie- en
onderhoudsboekje.
Vergeet niet het reser vewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan.
.
Eco-rijden
Page 10 of 180

8
Instrumentenpanelen
Instrumentenpaneel type 1
1.Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
3. Schakelindicator.
4. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in oplopende
volgorde.
5. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in aflopende
volgorde.
Instrumentenpaneel type 2
1.Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
3. Schakelindicator.
4. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in oplopende
volgorde.
5. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in aflopende
volgorde. 6.
Toerenteller.
Het motortoerental wordt weergegeven met
behulp van heldere oranje gekleurde staven.
Boven het maximumtoerental: schakel door
naar een hogere versnelling als de staven
rood oplichten.
Centraal display
De weergegeven informatie is afhankelijk van het
type versnellingsbak van uw auto.
Centraal display van de
uitvoering met handgeschakelde
versnellingsbak
1.Buitentemperatuur. De temperatuur knippert
bij kans op gladheid.
Instrumentenpaneel
Page 11 of 180

9
Centraal display van de uitvoering
met ETG-versnellingsbak
1.Stand van de selectiehendel en
ingeschakelde versnelling.
2. Informatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
-
B
uitentemperatuur. De temperatuur
knippert bij kans op gladheid.
3. Brandstofniveaumeter.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels
achterpassagiers en airbag
vóór aan passagierszijde2.Informatie over de auto met:
- K
ilometerteller en dagteller.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
3. Brandstofniveaumeter.
A.Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
a c h t e r.
B. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
rechts achter.
C. Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
D. Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.
Het verklikkerlampje C of D blijft branden,
afhankelijk van de status van de airbag vóór aan
passagierszijde (uitgeschakeld of ingeschakeld).
Waarschuwingslampjes
De verklikkerlampjes (weergegeven als
symbolen) informeren de bestuurder over
een defect (waarschuwingslampjes) of
de werking van een systeem (werking of
uitschakeling waarschuwingslampjes).
Bepaalde waarschuwingslampjes branden op
twee manieren (vast of knipperend) en/of in
verschillende kleuren.
Bijbehorende waarschuwingen
Het branden van een lampje kan in combinatie
met een geluidssignaal plaatsvinden en/of een
weergegeven melding op het display.
De manier van oplichten van het lampje t.a.v. de
werkingsfase bepaalt of de situatie normaal is of
dat er een fout is opgetreden, zie de beschrijving
van ieder lampje voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten doven
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over uitrusting of een functie.
1
Instrumentenpaneel
Page 12 of 180
10
Aanhoudend
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een fout die nader
onderzocht moet worden aan de hand van het
bijbehorende bericht en de beschrijving van het
waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een
waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in het
waarschuwingslampje geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen.
(1 ) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 13 of 180

11
Lijst met waarschuwingslampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatusOorzaak Acties/Opmerkingen
Rode waarschuwingslampjes
STOPKnippert, samen
met een ander
waarschuwingslampje. Dit waarschuwingslampje brandt bij
een te lage motoroliedruk of bij een te
hoge koelvloeistoftemperatuur. Voer (1) en dan (2) uit.
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer van PEUGEOT.
Voer (3) uit als het probleem blijft bestaan.
Storing remsysteem. Voer (1) en dan (2) uit.
Parkeerrem
Permanent in combinatie
met een geluidssignaal.De parkeerrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.
+ Motoroliedruk
Permanent. De motoroliedruk is te laag. Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge
motorkoelvloeistoftemperatuurKnippert.De koelvloeistoftemperatuur stijgt. Rijd voorzichtig.
Permanent. De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Voer uit (1), en wacht met het eventueel bijvullen van de
koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Voer (2) uit als
het probleem blijft bestaan.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 180

12
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Veiligheidsgordels
vóórKnippert in
combinatie met een
geluidssignaal.De bestuurder heeft zijn/haar veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt of weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn/haar
veiligheidsgordel losgemaakt.
AirbagsPermanent. Een van de airbags of gordelspanners
is defect. Voer (3) uit.
ETG-
versnellingsbak Permanent.
Er is een storing in de ETG -
versnellingsbak. Voer snel (3) uit.
Koppeling Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. De temperatuur van de koppeling is
te hoog.
Voer (1) uit, zet de selectiehendel van de ETG -
versnellingsbak in de stand
N en wacht ongeveer 15
m inuten
om de temperatuur van de koppeling te laten zakken.
StuurbekrachtigingKnippert of blijft
branden in combinatie
met een geluidssignaal.Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3) uit.
Laadtoestand
accu Permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde accuklemmen,
aandrijfriem dynamo niet correct
gespannen of gebroken enz.).Reinig de nokjes en bevestig deze weer. Als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de motor is
gestart, voer (2) uit.
Portier(en)/
achterklep open Permanent in
combinatie met een
geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.
Sluit het portier of de achterklep.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 180

13
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Oranje waarschuwingslampjes
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3) uit.
EmissieregelsysteemPermanent.
Er is een storing in de emissieregeling. Voer snel (3) uit.
Motorstoring Permanent.
Er is een ernstige storing gesignaleerd waar
geen specifiek waarschuwingslampje voor is.Voer (2) uit zonder defect.
Laag
brandstofniveau Permanent in
combinatie met een
geluidssignaal. Als het lampje gaat branden zit er nog
ongeveer 5
liter brandstof in de tank
(reservevoorraad ). Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is
, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
Bandenspanning
te laag Permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het controlesysteem.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC)/
antislipregeling
(TRC)Knippert.
DSC/ TRC wordt ingeschakeld als
er sprake is van verlies van grip of
koersstabiliteit.
Permanent. De DSC/ TRC-systemen zijn defect. Voer (3) uit.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 180

14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC)Permanent.Er is bij stilstaande auto langer dan
3 seconden op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) en het
elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP) zijn uitgeschakeld. Druk op de toets om de systemen in te schakelen.
Het ESP-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Antispinregeling
(TRC) Permanent.
Er is kort op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) is
uitgeschakeld.
Druk op de toets om het systeem in te schakelen.
Het TRC-systeem wordt automatisch ingeschakeld als de motor
wordt gestart.
Na uitschakelen van de systemen worden ze automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50
km/h.
Airbag
voorpassagier
(ON)Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand " ON". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje met de "
rug in
de rijrichting " op de voorpassagiersstoel – risico op
zwaar letsel!
Airbag
voorpassagier
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " OFF". U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Systeem Keyless
entrée and star t Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. De batterij van de elektronische sleutel
is defect.
Vervang de batterij.
U verlaat de auto zonder dat u
de
stand " OFF" geactiveerd hebt. Druk, als u
de elektronische sleutel bij u draagt, op de
START/STOP-knop om de stand " OFF" te activeren.
De elektronische sleutel wordt niet
herkend. Controleer of u
de elektronische sleutel bij u draagt.
Er is een storing in het Keyless entry
and start-systeem. Voer (3) uit.
Instrumentenpaneel