Page 105 of 180

103
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de parkeerrem, zelfs
tussen twee onderhoudsbeurten door,
worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Velgen en banden
De bandenspanning moet minstens
eens per maand en voorafgaand aan
een lange rit bij alle banden (wanneer
ze koud zijn) gecontroleerd worden. Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het weggedrag. Het wordt aanbevolen
om een regelmatige inspectie van de staat van de
banden (profiel en bandwangen) en velgen uit te
voeren en om te controleren dat de banden over
een ventiel beschikken.
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde
velg- en bandmaten kan effect hebben op
de levensduur van de banden, het draaien
van de wielen, de bodemvrijheid en de
snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een
negatieve invloed hebben op het weggedrag van
de auto.
De montage van verschillende banden op
de voor- en op de achteras kan leiden tot
een onjuiste timing van het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP).
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht
of onder winterse omstandigheden ijs
vormen op de remschijven en remblokken:
de remwerking kan daardoor afnemen. Rem
een paar keer lichtjes om de remmen vocht-
en ijsvrij te maken.
ETG-versnellingsbak
De ETG-versnellingsbak is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
De op de sticker aangegeven bandenspanningen
gelden voor koude banden. Als u
meer langer
dan 10
minuten of meer dan 10 kilometer hebt
gereden met een snelheid van meer dan 50
km/u,
moet u
de bandenspanning 0,3 bar (30 kPa)
verhogen ten opzichte van de op de sticker
aangegeven waarden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een onjuiste
bandenspanning kan veroorzaakt vroegtijdige
slijtage van banden en heeft een negatieve
invloed op het weggedrag van de auto. Kans op
een ongeval!
7
Praktische informatie
Page 106 of 180

104
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u
de band tijdelijk repareren ,
zodat u
de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte. De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band op
spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1.
12 V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met geïntegreerde
slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer het voertuig zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies (alarmknipperlichten,
gevarendriehoek, dragen van een reflecterend
veiligheidsvest, enz.) met betrekking tot de regels
die gelden in het land waar u
zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
F Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
Ver wijder niet het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt uit de band.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor.
In geval van pech
Page 107 of 180

105
F Haal het dopje van het ventiel van de lekke band en bewaar het op een schone plaats.
F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit. F
Be
vestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar te
herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is
gerepareerd.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
Z
et het contact aan.Als na ongeveer 7
minuten de druk niet
2
bar is, is de band niet te repareren; neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om u
verder te
helpen.
F
Z
et de schakelaar in de stand "O".
F
O
ntkoppel de stekker van de compressor van
de 12
V-aansluiting in de auto.
F
V
er vang de dop op het ventiel.
F
V
erwijder de set.
F
V
er wijder de flacon met afdichtmiddel en berg
deze op.
F
S
luit de slang van de flacon met afdichtmiddel
aan op het ventiel van de lekke band en zet
hem stevig vast. F
S luit de stekker van de compressor aan op de
12
V-aansluiting van de auto.F
A ctiveer de compressor door de schakelaar in
de stand " l" te zetten tot de bandenspanning
2,0
bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt
onder druk in de band gespoten; neem
gedurende deze handeling de slang niet los
van de aansluiting (kans op spatten).
8
In geval van pech
Page 108 of 180

106
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel is
op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.Rijd na het repareren van een band met de
bandenreparatieset niet sneller dan 80
km/h.
Bandenspanning controleren/
aanpassen
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om de
bandenspanning te controleren of de banden
op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen. F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
G
a onmiddellijk ongeveer vijf kilometer bij lage
snelheid (tussen 20
en 60
km/h) rijden, zodat
het afdichtmiddel het lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
F
S
luit de slang aan op het ventiel en zet hem
stevig vast. F
S
luit de stekker van de compressor aan op de
12
V-aansluiting van de auto.
F
Z
et het contact aan.
In geval van pech
Page 109 of 180

107
Als na 7 minuten de druk niet 2 bar is, is
d e band niet te repareren; neem contact
op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om u
verder te
helpen.
F
Z
et, zodra de gewenste spanning is bereikt,
de schakelaar in de stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op. Rijd met een gerepareerde band niet meer
dan 200
km; neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te ver vangen.
Controlesysteem bandenspanning Het lampje voor te lage
bandenspanning zal na het
repareren van een wiel blijven
branden tot het systeem is
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
F
S
chakel de compressor in door de schakelaar
in de stand ' I' te zetten en breng de band
op de spanning die is aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto. Druk
om de bandenspanning te verlagen op de
zwarte knop op de compressorslang bij de
ventielaansluiting.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken. In het geval van een lekke band kunt u
het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande procedure.
Toegang tot het reservewiel
en gereedschap
Afhankelijk van de uitvoering bevinden het
reser vewiel en het gereedschap zich onder de
vloer van de bagageruimte.
F
V
er wijder de vloerbekleding van de
bagageruimte.
F
V
erwijder de opbergbak.
F
D
raai de centrale bout los waarmee het wiel
bevestigd is.
F
V
erwijder het wiel.
8
In geval van pech
Page 110 of 180

108
Beschikbaar gereedschap voor gebruik
1.Wielsleutel.
2. Krik met slinger.
3. Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de
auto .
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van
uw auto, verschillen. Gebruik het niet voor
andere doeleinden.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een assteun.
Gebruik geen andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik. Als uw auto niet
meer is voorzien van de originele krik, neem
dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om de
door de fabrikant voorgeschreven krik aan
te schaffen.
Bandenspanning
Deze wordt vermeld op de sticker die op de
middenstijl, aan bestuurderszijde, is aangebracht.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over voertuigidentificatie .
Plaatsen van de auto
Een wiel verwijderen
F Ver wijder de sticker in het midden van het reser vewiel (waarop wordt aangeduid dat een
wiel gerepareerd moet worden) en breng deze
in de auto (in het zicht van de bestuurder) aan.
F
V
er wijder de wieldop met behulp van de
wielsleutel.
Het volgende gereedschap is opgeborgen in een
opbergbak, aangebracht in het midden van het
reservewiel.
F
Z
et de auto voor zover mogelijk op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
Z
et het contact af (stand "
OFF" bij auto's met
het "Keyless entry and start"-systeem).
F
S
chakel bij uitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak de eerste
versnelling of de achteruitversnelling in.
F
Z
et bij uitvoeringen met een ETG -
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand N . F
P
laats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
F
C
ontroleer of alle inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
In geval van pech
Page 111 of 180

109
F Draai de wielbouten los met de wielsleutel 1.
F
P
laats het voetstuk van de krik 2 op de grond
en zorg er voor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten A
(voor) of B (achter) is geplaatst. Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt. F
D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in het
middelste deel van de kop van de krik steken.
Zorg er voor dat de krik stabiel staat. Op een
gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken – Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto en zorg
er voor dat de kop van de krik goed tegen het
midden van het steunpunt drukt. Zo niet, dan
kan de auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken – Kans op letsel! F
K rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen
het wiel en de grond is om het reser vewiel
(waar van de band niet lek is) te monteren.
F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
8
In geval van pech
Page 112 of 180

110
Monteren van het wiel
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde band.
De krik is onderhoudsvrij.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
Bepaalde delen van de krik, zoals de
schroefdraad of de verbindingen kunnen
letsel veroorzaken: vermijd aanraking.
Verwijder voorzichtig alle smeervetresten.F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de bouten met de hand vast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast met alleen
wielsleutel 1 . F
L
aat de auto weer volledig zakken.
F
V
ouw de krik 2 op en ver wijder deze.
F
D
raai de wielbouten uitsluitend vast met de
wielsleutel 1 .
F
B
erg het gereedschap en het wiel in de
bagageruimte op.
Bevestiging van het stalen reser vewiel of
het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het reser vewiel de ringen van de bouten
de stalen velg of het noodreser vewiel
niet raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid, zorgt het conische draagvlak
van de bouten dat het reser vewiel stevig
vastzit.
In geval van pech