Page 113 of 296
In de volgende tabel is, in overeenstemming met de Europese regelgeving ECE 129, de mogelijkheid voor montage van
i-Size-kinderzitjes aangegeven.
i-Size PLAATSEN IN HET VOERTUIG
Kinderzitje VoorpassagierPassagiers
achterin aan de
zijkantenPassagier achterin
in het midden
i-Size kinderzitjesISO/R2 X i-U X
ISO/F2 X i-U X
111
Page 114 of 296
KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FCA VOOR UW FIAT 500X
Lineaccessori MOPAR®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 0+:van
pasgeboren tot
13 kg
Britax Baby Safe plus
Goedkeuringsnummer:
E1 04301146
Fiat-bestelcode: 71806415
Universeel ISOFIX kinderzitje.
Het zitje moet tegen de rijrichting in
gemonteerd worden, met behulp van
alleen de veiligheidsgordels, of de
speciale ISOFIX-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de
ISOFIX-verankeringen in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen. ++
Britax Baby Safe ISOFIX
basis
Fiat-bestelcode: 71806416
112
VEILIGHEID
Page 115 of 296

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Fair G0/1S
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443718
Fiat-bestelcode: 71807388
Universeel ISOFIX kinderzitje.
Dit mag zowel in de rijrichting als tegen
de rijrichting in gemonteerd worden
met behulp van alleen de
veiligheidsgordels van het voertuig of
de Isofix-bevestigingspunten.
FCA adviseert montage met het
ISOFIX-platform (RWF speciaal "G"
type - dat apart aangeschaft moet
worden) voor montage tegen de
rijrichting in of het Isofix-platform (FWF
speciaal "A" type - dat apart
aangeschaft moet worden) voor
montage in de rijrichting, de starre
hoofdsteun (die apart aangeschaft
moet worden) en de Isofix-
verankeringen in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen. ++
Referentie A: Fair ISOFIX
RWF-platform, type "G" voor
G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71807455
of
Referentie B: Fair ISOFIX
FWF-platform, type "A" voor
G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71805364
++
FAIR hoofdsteun
Fiat-bestelcode: 71807387
113
Page 116 of 296
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Britax Safefix TT
Goedkeuringsnummer:
E1 04301199
Fiat-bestelcode: 71805956Deze mag alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
ISOFIX-beugels en de bovenste gordel,
die bij het kinderzitje geleverd worden.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen.
Britax Roemer Duo Plus
Goedkeuringsnummer type:
E1 04301133
Fiat-bestelcode: 71803161Deze mag alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
ISOFIX-beugels en de bovenste gordel,
die bij het kinderzitje geleverd worden.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen.
Groep 2: van
15 kg tot 36 kg
Fair Junior Fix
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443721
Fiat-bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien
aanwezig.
114
VEILIGHEID
Page 117 of 296

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 3-4 jaar oud zijn.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of het
speciale lampje op het paneel op het
dashboard brandt om er zeker van te
zijn dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze instructies samen met de overige
documenten en dit instructieboek in de
auto. Gebruik geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien, en
afhankelijk van het type kinderzitje dat
geïnstalleerd is, moeten de
Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
Elk kinderzitje dat op de buitenste
zijden van de achterbank en in de
rijrichting van het voertuig gemonteerd
wordt, moet, onafhankelijk van de
gewichtsgroep, gemonteerd worden
nadat de betreffende hoofdsteun van
de achterbank verwijderd is. Dit is niet
van toepassing op kinderzitjes die
uitsluitend bestaan uit een zitting
(zonder rugleuning). U moet zulke
kinderzitjes installeren wanneer de
overeenkomende hoofdsteun
gemonteerd is. Verwijderde
hoofdsteunen moeten in de auto
worden bewaard en terug worden
geplaatst als de stoel door een
volwassene wordt gebruikt.
BELANGRIJK
79)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
80)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld moet
worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag").
81)Mocht het toch nodig zijn om een kind
in een tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel voor te
vervoeren, dan moeten de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
display (zie de aanwijzingen in de paragraaf
"Display", in het hoofdstuk "Kennismaking
met het instrumentenpaneel"), de
uitschakeling moet geverifieerd worden
door te controleren of de led
OFFop
het dashboard brandt. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
115
Page 118 of 296

82)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit of
als het kind in een geschikt kinderzitje zit
83)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen
strikt aan de aanwijzingen van de fabrikant.
84)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Zo kan het in geval van
abrupt remmen of een ongeval geen letsel
bij de inzittenden veroorzaken.
85)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
86)Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
87)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
88)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.89)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags die het hoofd van de
inzittenden voor- en achterin
beschermen (hoofdairbags)
knie-airbag bestuurder (waar
aanwezig).
De plaats van de airbags in het voertuig
is gemarkeerd met het woord
"AIRBAG" in het midden van het
stuurwiel, op het dashboard, op de
bekleding aan de zijkant of met een
sticker die in het gebied waar de airbag
wordt opgeblazen zit.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder/
passagier en de knie-airbag voor de
bestuurder (indien aanwezig)
beschermen de inzittenden op de
voorstoelen in geval van middelzware/
zware frontale botsingen, door de
airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
116
VEILIGHEID
Page 119 of 296

Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
plaatwerk aan de voorkant van het
voertuig zijn (bijv. spatbord tegen de
vangrail, etc.);
de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails);Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. De veiligheidsgordels
moeten dus altijd gedragen worden. Bij
een frontale aanrijding zorgen de
veiligheidsgordels ervoor dat de
inzittenden in de juiste stand worden
gehouden.
Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 86.Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 87 is
opgeborgen; deze airbag heeft een
groter volume dan de
bestuurdersairbag.
86F1B0629C
87F1B0126C
117
Page 120 of 296

Frontairbag passagier en
kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 88 in acht.
Knie-airbag bestuurder
(indien aanwezig)
Deze bevindt zich onder een speciale
afdekking fig. 89 in een speciale ruimte
onder het dashboard. Deze biedt extra
bescherming in het geval van een
frontale botsing.Uitschakeling frontairbag passagier
en in de stoel gemonteerde
zijairbag ter bescherming van
bekken, borst en schouders
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
De leds
OFFenONbevinden
zich midden op het instrumentenpaneel
fig. 90.Als de startinrichting naar MAR wordt
verplaatst, zullen de twee leds
gedurende ongeveer 8 seconden
branden. Als dit niet het geval is, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren. Na een
controle van enkele seconden zullen de
ledden de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaan
vast branden.
88F1B0127C
89F1B0132C90F1B0630C
118
VEILIGHEID