Page 9 of 296
WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Tijdens het lezen van dit Instructieboek zult u een reeksWAARSCHUWINGENaantreffen om handelswijzen te voorkomen die
tot schade aan uw voertuig zouden kunnen leiden.
Er zijn ookVOORZORGSMAATREGELENdie zorgvuldig moeten worden opgevolgd om onjuist gebruik van de onderdelen
van het voertuig te voorkomen, die zouden kunnen leiden tot ongevallen of letsel.
Daarom moeten alleWAARSCHUWINGENenVOORZORGSMAATREGELENaltijd zorgvuldig in acht genomen worden.
WAARSCHUWINGENenVOORZORGSMAATREGELENworden in de tekst aangegeven met de volgende symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
veiligheid van het voertuig;
milieubescherming.
OPMERKING Deze symbolen zijn, indien nodig, naast de titel of aan het einde van elke regel weergegeven en gevolgd door een
getal. Dat getal heeft betrekking op de overeenkomstige waarschuwing aan het einde van het betreffende deel.
7
Page 10 of 296
Page 11 of 296
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHE GEGEVENS
MULTIMEDIA
INDEX
Page 12 of 296
Page 13 of 296
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen onmiddellijk zien wat
hier beschreven is.DASHBOARD...............12
DE SLEUTELS...............13
STARTINRICHTING............14
FIAT CODE.................16
ALARM...................17
PORTIEREN................18
STOELEN..................22
HOOFDSTEUNEN............24
STUURWIEL................26
ACHTERUITKIJKSPIEGELS......26
BUITENVERLICHTING..........28
INTERIEURVERLICHTING.......32
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER.........33
KLIMAATREGELING...........37
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING . . .42
ELEKTRISCH SCHUIFDAK.......43
MOTORKAP................45
BAGAGERUIMTE.............46
VERSIE MET LPG-SYSTEEM.....49
11
Page 14 of 296

DASHBOARD
1. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant 2. Linker hendel: richtingaanwijzers, grootlicht, grootlichtsignaal, Lane change
functie 3. Instrumentenpaneel 4. Bedieningstoetsen op het stuurwiel: Cruise-Control, Speed Limiter 5. Rechter hendel:
ruitenwisser/-sproeier, achterruitwisser/-sproeier, instelling gevoeligheid regensensor 6.Uconnect™7. Start&Stop,
alarmknipperlichten, led status passagiersairbag 8. Gekoeld bovenste opbergvak (voor bepaalde versies/markten, indien
aanwezig) 9. Frontairbag passagierszijde 10. Verstelbare middelste luchtroosters 11. Onderste
dashboardkastje 12. Klimaatregeling 13. Knoppen op de tunnelconsole: stoelverwarming, stuurwielverwarming, USB-poort
+ AUX-poort (indien aanwezig) 14. Airbagmodule bescherming knie 15. Startinrichting (sleutel of knop) 16. Frontairbag
bestuurderszijde 17. Bedieningselementen op het stuurwiel: menu display, tripcomputer, multimedia, telefoon,
spraakherkenning 18. Bedieningspaneel: lichtschakelaar, koplampverstelling.
2F1B0626C
12
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 15 of 296

DE SLEUTELS
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
1)
1)
Met de metalen baard A fig. 3 kunnen
de volgende sloten bediend worden:
het contactslot;
het slot van het bestuurdersportier.
Druk op knop B om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(versies met "Keyless Go" systeem)
Bij versies uitgerust met "Keyless Go"
systeem, heeft het voertuig een
elektronische sleutelfig. 4, waarvan
twee exemplaren worden geleverd.
Portier en bagageruimte
vergrendelen
Druk kort op de knop
of "FIAT":
vergrendeling van de portieren en de
bagageruimte met plafondverlichting uit
en eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (indien aanwezig).
Druk tweemaal kort op de knop
om de bagageruimte op afstand
te openen (waar aanwezig).
De richtingaanwijzers knipperen twee
maal om aan te geven dat de
achterklep geopend is.Inschakeling verlichting (voor
sleutel met afstandsbediening)
Druk op knop
om het stadslicht
en de koplampen op afstand in te
schakelen, gedurende maximaal
90 seconden.
Druk nogmaals op knop
om de
eerder ingeschakelde lichten uit te
schakelen (als de parkeerlichtfunctie al
was ingeschakeld dan blijft dat zo). Als,
na verloop van 90 seconden, knop
wordt ingedrukt, blijven de
koplampen en de stadslichten nog
30 seconden langer branden.
VERZOEK OM EXTRA
SLEUTELS
Als een nieuwe sleutel met
afstandsbediening of een nieuwe
elektronische sleutel nodig is, ga dan
naar een Fiat Servicepunt en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van het
voertuig mee.
ATTENZIONE
1)Druk knop B alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de
ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding) is
verwijderd. Laat de sleutel nooit onbewaakt
achter om te voorkomen dat iemand
(bijvoorbeeld een kind) per ongeluk op de
knop drukt.
3F1B0007C
4F1B0008C
13
Page 16 of 296

AVVERTENZA
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
AVVERTENZA
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
STARTINRICHTING
Versies met sleutel zonder
afstandsbediening
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur geblokkeerd
(met sleutel verwijderd). Sommige
elektrische apparaten (bijv. centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
2) 3)
Versies met elektronische sleutel
(“Keyless Go”-systeem)
Om de startinrichting fig. 6 te activeren
moet de elektronische sleutel zich
binnen de passagiersruimte bevinden.
De startinrichting wordt ook geactiveerd
als de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte of op de hoedenplank
bevindt.
De startinrichting kan in de volgende
standen staan:
STOP: motor uit, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm
enz.) kunnen blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken.5F1B0627C
6F1B0014C
14
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG