Page 129 of 296

steile helling), moet er altijd een
versnelling zijn ingeschakeld (de 1e
versnelling als het voertuig op een
helling omhoog wordt geparkeerd en
de achteruitversnelling bij een helling
omlaag). Bij versies met automatische
versnellingsbak, de keuzehendel in P
(Parkeren) zetten.
BELANGRIJK Als de accu van het
voertuig defect is, moet de accu
vervangen worden om de elektrische
parkeerrem te ontgrendelen.
De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden ingeschakeld:
handmatigtrek aan de schakelaar
fig. 94 die zich op de tunnelconsole
bevindt, in de richting aangegeven door
de pijl;
automatischin omstandigheden van
"Safe Hold" of "Autom. Parkeerrem".
De parkeerrem handmatig
inschakelen
110) 117) 112)
Bedien kort de schakelaar die zich op
de tunnelconsole bevindt om de
elektrische parkeerrem in te schakelen
wanneer het voertuig stilstaat.
Er kan een geluid hoorbaar zijn vanaf de
achterkant van het voertuig wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.Er kan een lichte beweging van het
rempedaal gevoeld worden wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld terwijl het rempedaal is
ingetrapt.
Als de elektrische parkeerrem
ingeschakeld is, gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar fig. 94 branden.
BELANGRIJK Als het EPB-
storingslampje brandt, zijn sommige
functies van de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld. In dat geval is de
bestuurder verantwoordelijk voor het
inschakelen van de rem en het volledig
veilig parkeren van het voertuig.
Indien, in uitzonderlijke
omstandigheden, het gebruik van de
parkeerrem vereist is terwijl de auto in
beweging is, de schakelaar op de
tunnelconsole net zo lang bedienen als
de remwerking nodig is.
Het waarschuwingslampje
kan
gaan branden als het hydraulische
systeem tijdelijk niet beschikbaar is; in
dat geval wordt het remmen geregeld
door de motoren.
De remlichten gaan ook automatisch
branden.Laat de schakelaar op de tunnelconsole
los om de remwerking bij rijdend
voertuig te stoppen.
Als het voertuig, met deze procedure,
geremd wordt tot een snelheid van
minder dan 3 km/h is bereikt en de
schakelaar nog steeds bediend wordt,
wordt de parkeerrem definitief
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het voertuig laten rijden
met ingeschakelde elektrische
parkeerrem, of de rem herhaaldelijk
gebruiken om het voertuig af te
remmen, kan leiden tot ernstige schade
aan het remsysteem.
De elektrische parkeerrem
handmatig uitschakelen
De contactsleutel moet in de MAR
positie zijn om de parkeerrem
handmatig uit te schakelen. Bovendien
moet u op het rempedaal drukken en
vervolgens drukt u kort op de
schakelaar fig. 94.
Er kan een geluid hoorbaar zijn
afkomstig van de achterkant van het
voertuig en een lichte beweging van het
rempedaal merkbaar zijn tijdens de
uitschakeling.
127
Page 130 of 296

Na de uitschakeling van de elektrische
parkeerrem gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar uit.
Als het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden terwijl
de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld is, dan duidt dit op een
storing: neem in dat geval contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij versies met
automatische versnellingsbak de stand
P (Parkeren) nooit gebruiken in plaats
van de elektrische parkeerrem. Schakel
de elektrische parkeerrem altijd in als
het voertuig geparkeerd wordt om letsel
of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het
voertuig.
BELANGRIJK Bij auto's met
handgeschakelde versnellingsbak
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch losgezet wanneer het
koppelingspedaal volledig ingetrapt en
vervolgens losgelaten wordt en
tegelijkertijd het gaspedaal wordt
ingetrapt.BEDIENING VAN DE
ELEKTRISCHE
PARKEERREM
De elektrische parkeerrem kan op de
volgende manieren werken:
"Dynamische werkwijze": deze
modus wordt ingeschakeld door de
schakelaar fig. 94 herhaaldelijk tijdens
het rijden te bedienen;
"Statische werkwijze in- en
uitschakeling": bij stilstaande auto kan
de elektrische parkeerrem worden
ingeschakeld door een keer aan de
schakelaar te trekken. Druk
daarentegen op de schakelaar en trap
tegelijkertijd het rempedaal in om de
rem uit te schakelen;
“Drive Away Release”: de elektrische
parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd wanneer wordt
waargenomen dat de bestuurder de
auto voor- of achteruit wil laten rijden.
Bij versies met een automatische
versnellingsbak moet de
veiligheidsgordel altijd worden
vastgemaakt.
"Safe Hold": wanneer de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, de
versnellingspook niet in P (Parkeren)
staat bij versies met automatische
versnellingsbak en de intentie van de
bestuurder om het voertuig te verlaten
wordt gedetecteerd, wordt de
elektrische parkeerrem automatischingeschakeld zodat het voertuig in
veilige omstandigheden verkeert;
"Auto Apply": als de voertuigsnelheid
lager is dan 3 km/h, wordt de
elektrische parkeerrem automatisch
ingeschakeld als de versnellingspook
naar stand P (Parkeren) wordt gezet
(versies met automatische
versnellingsbak), of met het contactslot
op STOP (versies met
handgeschakelde versnellingsbak). De
led op de schakelaar gaat tegelijk
branden met het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
wanneer de parkeerrem is ingeschakeld
en op de wielen is toegepast. Elke
automatische inschakeling van de
parkeerrem kan geannuleerd worden
door de schakelaar op de
tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd de versnellingspook voor
de automatische versnellingsbak naar
stand P (Parkeren) te zetten of de
startinrichting naar STOP te zetten
(versies met handgeschakelde
versnellingsbak). Deze modus kan
bediend worden met behulp van het
Menu van hetUconnect systeem™.
128
STARTEN EN RIJDEN
Page 131 of 296

SAFE HOLD
Dit is een veiligheidsfunctie die
automatisch de elektrische parkeerrem
inschakelt in het geval van een
omstandigheid die gevaarlijk is voor het
voertuig.
Als:
de voertuigsnelheid lager is dan
3 km/h;
de versnellingspook niet in P
(Parkeren) staat (versies met
automatische versnellingsbak);
de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is omgelegd;
het bestuurdersportier open staat;
er zijn geen pogingen waargenomen
om het rempedaal of het gaspedaal, of,
op versies met een handmatige
versnellingsbak, de koppeling te
bedienen.
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld om
beweging van het voertuig te
voorkomen.
De functie Safe Hold kan tijdelijk
worden uitgeschakeld door de
schakelaar op de tunnelconsole in te
drukken en tegelijkertijd het rempedaal
in te trappen, als het voertuig stilstaat
en het bestuurdersportier geopend is.Eenmaal uitgeschakeld zal de functie
weer ingeschakeld worden zodra de
voertuigsnelheid 20 km/h bereikt of
wanneer de startinrichting naar STOP
en daarna naar MAR wordt gezet.
BELANGRIJK
110)In het geval van parkeermanoeuvres
op wegen met een helling, de wielen
draaien, de parkeerrem inschakelen, de
eerste versnelling bij een helling-omhoog
en de achteruitversnelling bij een
helling-omlaag inschakelen, bij versies met
een automatische versnellingsbak de pook
in stand "P" zetten. Als de auto op een
steile helling wordt geparkeerd, blokkeer de
wielen dan met of wiggen of stenen.
111)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter; zorg ervoor dat wanneer u
het voertuig verlaat, u de contactsleutel bij
u hebt.
112)De elektrische parkeerrem moet altijd
ingeschakeld zijn als het voertuig verlaten
wordt.
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
113)
47)
Trap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de pook in de
gewenste stand (het schakelschema is
aangegeven op de pookknop).
Om de 6
eversnelling in te schakelen
(indien aanwezig), de pook naar rechts
duwen om te voorkomen dat per
ongeluk de 4
eversnelling wordt
ingeschakeld. Hetzelfde geldt bij het
schakelen van de 6
enaar de 5e
versnelling.
1.4 Turbo Multi Air - 1.6 Multijet -
2.0 Multijet versies met
handgeschakelde versnellingsbak:
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling R in te schakelen,
de ring 1 fig. 95 onder de knop op,
verplaats de pook naar links en
vervolgens naar voren.
Versies 1.6 E.Torq:Beweeg, om
vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling R in te schakelen,
de pook naar rechts en vervolgens naar
achteren.
129
Page 132 of 296

BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto worden
ingeschakeld. Voor versies 1.6 E.Torq:
wacht bij draaiende motor minstens
2 seconden met het koppelingspedaal
helemaal ingetrapt alvorens de achteruit
in te schakelen om schade en het
“krassen” van de tandwielen te
voorkomen .
BELANGRIJK Het koppelingspedaal
mag uitsluitend voor het schakelen
gebruikt worden. Laat tijdens het rijden
de voet nooit, zelfs niet licht, op het
koppelingspedaal rusten. In sommige
omstandigheden kan de elektronische
regeling van het koppelingspedaal een
foutieve rijstijl als een defect
interpreteren.
BELANGRIJK
113)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op de juiste wijze te schakelen. Daarom
is het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de
matten vlak liggen en dat ze de slag van de
pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
47)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de
uitgeoefende druk, hoe licht ook, na
verloop van tijd kan leiden tot slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
VERSNELLINGSPOOK
De pook fig. 96 heeft de volgende
standen:
P= Parkeren
R= Achteruitversnelling
N= Vrijstand
D= Drive, (automatische
vooruitversnelling)
AutoStick:+ naar een hogere
versnelling schakelen in sequentiële
rijmodus; – naar een lagere versnelling
schakelen in sequentiële rijmodus.
114) 115) 116) 117)
48) 49) 50) 51)
De ingeschakelde versnelling wordt op
het display weergegeven.
95F1B0134C
96F1B0137C
130
STARTEN EN RIJDEN
Page 133 of 296

De hendel is voorzien van een knop A
fig. 96, die ingedrukt moet worden om
de hendel van P naar R te verplaatsen.
Om de "sequentiële" modus te
selecteren, de pook van stand D (Drive)
naar links verplaatsen: de stand +
(hogere versnelling) of – (lagere
versnelling) kan bereikt worden; dit zijn
onstabiele standen, hetgeen betekent
dat de pook altijd terugkeert naar de
middelste stand.
Om de stand P (Park) te verlaten, moet
het rempedaal worden ingetrapt en op
de knop A worden gedrukt.
Om van stand N (Vrijstand) naar stand
D (Vooruit) of R (Achteruit) te schakelen,
moet u het rempedaal intrappen.
BELANGRIJK GEEF GEEN gas bij het
schakelen van stand P (of N) naar een
andere stand.
BELANGRIJK Wacht na het selecteren
van een versnelling enkele seconden
alvorens gas te geven. Deze
voorzorgsmaatregel is bijzonder
belangrijk bij een koude motor.
AUTOMATISCHE
RIJMODUS
Om de automatische rijmodus te
selecteren, zet u de versnellingspook
op stand D (Vooruit); de elektronische
transmissieregeleenheid kiest de beste
overbrengingsverhouding op basis vanrijsnelheid, motorbelasting (stand
gaspedaal) en hellingsgraad van de
weg.
De stand D kan vanuit sequentiële
bediening onder alle rijomstandigheden
geselecteerd worden.
"Kick Down" functie
Om weer snel snelheid te kunnen
maken, schakelt het regelsysteem van
de versnellingsbak, als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt, naar een
lagere versnelling (kick-downfunctie).
BELANGRIJK Bij het rijden over wegen
met weinig grip (sneeuw, ijs, enz.) wordt
geadviseerd de kick-down functie niet
te gebruiken.
Schakeladvies
Als men met de versnellingsbak in de
automatische modus (versnellingspook
in stand D) wil schakelen met de
schakelpeddels op het stuurwiel (indien
aanwezig), schakelt het systeem over
naar de "sequentiële modus"
("Autostick"), met weergave van de
ingeschakelde versnelling gedurende
ongeveer 5 seconden.
Als na deze tijd de schakelpeddels niet
meer bediend worden, keert het
systeem terug naar de automatische
modus (D) (met betreffende weergave
op het display).
AUTOSTICK -
Sequentiële modus
In het geval van veelvuldig schakelen
(bijv. wanneer het voertuig gebruikt
wordt met een zware lading, op
hellingen, sterke tegenwind of bij het
trekken van zware aanhangwagens),
wordt geadviseerd de modus AutoStick
(sequentieel schakelen) te gebruiken
om een lagere vaste
overbrengingsverhouding te selecteren
en behouden.
Onder deze omstandigheden verbetert
het gebruik van een lagere versnelling
de voertuigprestaties en wordt de
gebruiksduur van de versnellingsbak
verlengd door het schakelen te
beperken en oververhitting te
voorkomen.
Het is mogelijk om te schakelen van
stand D (Drive) naar de sequentiële
modus onafhankelijk van de
voertuigsnelheid.
Inschakeling
Met de versnellingspook in stand D
(Drive) de hendel naar links verplaatsen
om de sequentiële rijmodus in te
schakelen (indicatie – en + op de
bekleding). . De ingeschakelde
versnelling wordt weergegeven op het
display.
131
Page 134 of 296

Schakelen vindt plaats door de
versnellingspook naar voren te
verplaatsen, naar symbool – of naar
achteren, naar symbool +.
Uitschakeling
Om de sequentiële rijmodus uit te
schakelen, de versnellingspook
terugzetten in stand D (Drive),
automatische rijmodus.
BEDIENINGSTOETSEN
OP STUURWIEL
(indien aanwezig)
52)
Bij sommige versies kan het schakelen
sequentieel plaatsvinden via de flippers
op het stuurwiel fig. 97.Om de flippers op het stuurwiel te
kunnen gebruiken, moet de
versnellingspook in stand D (Vooruit)
tussen (+)en(–) staan:
schakelflipper (+) (door de flipper
naar de bestuurder te trekken ):
inschakelen van hogere
overbrengingsverhouding;
schakelflipper (-) (door de flipper
naar de bestuurder te trekken):
inschakelen van lagere
overbrengingsverhouding.
De inschakeling van een lagere (of
hogere) versnelling is alleen toegestaan
als het motortoerental dit veroorlooft.
DE MOTOR STARTEN
De motor mag alleen gestart worden als
de versnellingspook in stand P of N
staat. Op die manier staat het systeem
op N of P, als de motor gestart wordt
(de eerstgenoemde betekent neutraal,
maar met mechanische geblokkeerde
wielen).
WEGRIJDEN MET DE
AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto,
vanuit P het rempedaal in, en druk op
de knop op de versnellingspook om
deze in de gewenste stand (D, R of
sequentieel) te plaatsen. Op het display
verschijnt de ingeschakelde versnelling.Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
ingeschakeld ("creeping" effect). In dit
geval hoeft het gaspedaal niet ingedrukt
te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het
display) niet overeenstemt met de stand
van de versnellingspook, wordt dit
gemeld door het knipperen van de
betreffende letter op de sierlijst van
versnellingsbak (er wordt ook een
geluidsignaal afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig
met een uitgeschakelde elektrische
parkeerrem en losgelaten rempedaal,
stationair draaiende motor en
versnellingspook in de stand D, R of
sequentieel, want de auto kan ook
voortbewegen zonder dat het
gaspedaal wordt bediend. Deze
toestand kan worden benut met de
auto op een vlakke ondergrond tijdens
scherpe parkeermanoeuvres waarbij
alleen het rempedaal wordt gebruikt.
97F1B0508C
132
STARTEN EN RIJDEN
Page 135 of 296

BLOKKERING
INSCHAKELING
VERSNELLING
Dit systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) of N (Vrijstand) te zetten als
het rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Als de startinrichting op MAR staat
(motor aan of uit):
moet om van P (Parkeren) naar een
andere versnelling of van N naar R te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en moet knop A fig. 96 op de
versnellingspook worden ingedrukt;
moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg paragraaf
"Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.Versies uitgerust met sleutel met
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak - contactsleutel
verwijderen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de sleutel
handmatig te verwijderen.
WERKING "RECOVERY"(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak
wordt continu bewaakt om elke
eventuele storing te detecteren. Als er
een omstandigheid wordt gedetecteerd
die tot schade aan de versnellingsbak
zou kunnen leiden, wordt de functie
"recovery" geactiveerd.
In deze toestand blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden.In het geval van "recovery" werking
onmiddellijk contact opnemen met de
dichtstbijzijnde werkplaats van de Fiat
Servicenetwerk.
Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden
door als volgt te werk te gaan:
breng het voertuig tot stilstand;
zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
zet de startinrichting in STOP;
wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
selecteer de gewenste versnelling:
de correcte werking van de
versnellingsbak zou hersteld moeten
zijn.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch geadviseerd
zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk.
ATTENZIONE
114)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
133
Page 136 of 296

115)Als de stand P (Parkeren) niet is
ingeschakeld, zou het voertuig kunnen
bewegen en letsel kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat de versnellingspook in
stand P staat en dat de elektrische
parkeerrem is ingeschakeld, voordat u het
voertuig verlaat.
116)Schakel de versnellingspook niet naar
N (Vrijstand) en zet de motor niet af
wanneer heuvelafwaarts wordt gereden.
Deze manier van rijden is gevaarlijk en
beperkt de mogelijkheid om in te grijpen in
geval van wijziging van de verkeerssituatie
of het wegdek. U loopt het risico de
controle over het voertuig te verliezen en
ongevallen te veroorzaken.
117)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter; zorg ervoor dat wanneer u
het voertuig verlaat, u de contactsleutel bij
u hebt.
AVVERTENZA
48)Zet de startinrichting in de stand MAR
en trap het rempedaal in, voordat u de
versnellingspook uit stand P (parkeren) zet.
Anders kan de versnellingspook
beschadigd raken.
49)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stil staat, de motor
op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.
50)Schakel altijd de handrem in als de auto
op een helling staat, VOORDAT u de
versnellingspook in P zet.
51)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stilstaat, de motor
op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.52)Door onjuist gebruik van de peddels
(peddels naar het dashboard geduwd)
kunnen deze afbreken.
VERSNELLINGSBAK
MET DUBBELE
KOPPELING
VERSNELLINGSPOOK
De pook fig. 98 heeft de volgende
standen:
P= Parkeren
R= Achteruitversnelling
N= Vrijstand
D= Drive, (automatische
vooruitversnelling)
"AutoStick": + naar een hogere
versnelling schakelen in sequentiële
rijmodus; – naar een lagere versnelling
schakelen in sequentiële rijmodus.
118) 119) 120) 121)
53) 54) 55)
De ingeschakelde versnelling wordt op
het display weergegeven.
98F1B0137C
134
STARTEN EN RIJDEN