Met ingetrapt rempedaal, als de
versnellingspook in "AutoStick"-modus
staat - kan de motor weer gestart
worden door de pook naar "+" of "–", of
R (Achteruit) of N (Vrijstand) te
verplaatsen.
Wanneer de motor automatisch is
afgezet kan, door het rempedaal
ingetrapt te houden, de rem gelost
worden terwijl de motor uit blijft, door
de versnellingspook snel naar P
(Parkeren) te zetten.
Om de motor weer te starten, de pook
uit stand P halen.
SYSTEEM HANDMATIG
INSCHAKELEN /
UITSCHAKELEN
Druk op de knop fig. 100 op het
dashboard om het systeem handmatig
in of uit te schakelen.
4x4-versies: iedere keer als de modus
"Tractie” wordt ingesteld met gebruik
van de Drive Mode (of Mood Selector,
afhankelijk van de markt), wordt het
Start&Stop-systeem uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de knop fig. 100 om
het systeem weer in te schakelen. Bij
het afsluiten van de "Tractie" modus,
keert het Start/Stop-systeem terug naar
de eerder ingestelde status.Inschakeling van het systeem
Wanneer het systeem wordt
geactiveerd, verschijnt er een bericht op
het display. In dit geval is de led op
fig. 100 de knop gedoofd.
Uitschakeling van het systeem
Er verschijnt een bericht op het display
wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld. In deze toestand brandt
de led op de knop fig. 100.
VEILIGHEIDS-
INSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent het
bestuurders- of het passagiersportier,
dan kan de motor alleen opnieuw
gestart worden met behulp van de
startinrichting.De bestuurder wordt hiervan op de
hoogte gebracht door een
geluidssignaal en een bericht op het
display.
BELANGRIJK
122)Laat de accu alleen vervangen door
het Fiat Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde
specificaties.
BELANGRIJK
57)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Start&Stop-
systeem worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
100F1B0631C
139
bij automatisch remmen door het Full
Brake Control-systeem (indien
aanwezig);
als de Speed Limiter actief is;
als de elektronische Cruise-Control
actief is;
bij een storing van het systeem;
als de motor is uitgeschakeld:
als de radarsensor geen vrij zicht
heeft (in dat geval moet de bumper
worden schoongemaakt bij de sensor).
Als het systeem is ingesteld, kunnen de
bovenstaande omstandigheden ook tot
gevolg hebben dat het systeem wordt
geannuleerd of uitgeschakeld. De
momenten waarop dit gebeurt,
verschillen per situatie.
BELANGRIJK Als het systeem is
ingesteld, kunt u door het intrappen van
het gaspedaal harder rijden dan de
ingestelde rijsnelheid. Het systeem
wordt dan niet automatisch
uitgeschakeld, maar de werking wordt
wel beperkt. U kunt het systeem dan
ook beter uitschakelen.
SNELHEID WIJZIGEN
Snelheid verhogen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden
verhoogd via de knop SET +.Druk eenmaal op de knop SET +:
om de snelheid met 1 km/h (of het
equivalent in mph) te verhogen. Met
elke volgende druk op de knop wordt
de snelheid met 1 km/h (of het
equivalent in mph) verhoogd.
Houd de knop SET + ingedrukt:om
de snelheid in stappen van 10 km/h (of
het equivalent in mph) te verhogen
totdat u de knop loslaat. De toename
van de ingestelde snelheid wordt op het
display weergegeven.
Snelheid verlagen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden verlaagd
door de knop SET – ingedrukt te
houden.
Druk eenmaal op de knop SET -:om
de snelheid met 1 km/h (of het
equivalent in mph) te verlagen. Bij elke
volgende druk op de knop wordt de
snelheid met 1 km/h (of het equivalent
in mph) verlaagd.
Houd de knop SET - ingedrukt:om
de snelheid in stappen van 10 km/h (of
het equivalent in mph) te verlagen
totdat u de knop loslaat. De afname
van de snelheid wordt op het display
weergegeven.OPMERKING Als u de modus “Sport”
selecteert in de Drive Mode (of Mood
Selector, afhankelijk van de markt),
wordt de ACC overgeschakeld naar de
sportmodus: het systeem zal reactiever
worden tijdens het accelereren.
ACCELERATIE BIJ
INHALEN
Als u achter een voertuig rijdt en actieve
cruisecontrol is ingeschakeld, zorgt het
systeem voor extra acceleratie als u
harder gaat rijden dan een bepaalde
snelheid en de richtingaanwijzer naar
links aandoet (of rechts bij een
uitvoering met het stuur rechts).
DE SNELHEID WEER
OPROEPEN
Als de cruisecontrol tijdelijk niet is
gebruikt maar nog wel is ingeschakeld,
kunt u de eerder ingestelde snelheid
oproepen door op de knop RES te
drukken en even uw voet van het
gaspedaal te halen.
De laatst opgeslagen snelheid wordt
dan hersteld.
Als u wilt terugkeren naar de eerder
ingestelde snelheid, gaat u met
ongeveer die snelheid rijden en drukt u
kort op de knop RES.
144
STARTEN EN RIJDEN
60)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
61)Onjuiste reparaties aan de voorzijde van
het voertuig (bijv. bumper, chassis) kan de
positie en de werking van de radarsensor
aantasten. Ga voor al dit soort
werkzaamheden naar een werkplaats van
het Fiat Servicenetwerk.
62)Knoei niet met en verricht geen
werkzaamheden aan de radarsensor of de
camera op de voorruit. Neem in geval van
een storing van de sensor contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
63)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
64)Wees voorzichtig in het geval van
reparaties en nieuwe verf in de zone rond
de sensor (paneel dat de sensor bedekt op
de linkerkant van de bumper). In het geval
van een frontale botsing kan de sensor
automatisch buiten werking worden gesteld
en kan er op het display een bericht
worden weergegeven dat de sensor
gerepareerd moet worden. Zelfs als er
geen storingsmeldingen worden gegeven,
moet het systeem uitgeschakeld worden
als u denkt dat de plaats van de
radarsensor is gewijzigd (bijv. wegens een
frontale aanrijding op lage snelheid zoals
tijdens parkeermanoeuvres). Ga in
dergelijke gevallen naar een werkplaats van
het Fiat Servicenetwerk om de sensor
opnieuw uit te laten lijnen of te laten
vervangen.MOOD SELECTOR /
DRIVE MODE
(keuzeschakelaar
rijmodus)
(indien aanwezig)
Dit is een voorziening waarmee de
bestuurder kan kiezen uit drie
verschillende rijmodi (“voertuigrespons”)
op basis van zijn behoefte en de weg-
en verkeersomstandigheden, door de
draaiknop A fig. 107 op de
tunnelconsole handmatig aan te
passen.
- Modus "Auto"
- Modus "Tractie" (versies 4x4 of
4x2 afhankelijk van het
uitrustingsniveau)
- Modus "All Weather" (alleen versies
4x2 afhankelijk van het
uitrustingsniveau)
- Modus "Sport".Deze inrichting stuurt, via het
elektronische systeem aan boord van
het voertuig, de dynamische
regelsystemen van het voertuig aan:
motor, stuurinrichting, ESC-systeem,
4x4-systeem (indien aanwezig),
versnellingsbak, en communiceert met
het instrumentenpaneel.
De draaiknop is van het monostabiele
type. Met andere woorden, deze keert,
wanneer hij wordt losgelaten, altijd
terug naar de middelste stand.
107F1B0044C
147
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
VIN-PLAATJE
Dit bevindt zich op de stijl van het
bestuurdersportier. Het kan gelezen
worden als het portier open staat en
hierop zijn de volgende gegevens
vermeld fig. 174:
ANaam van de fabrikant
BNummer typegoedkeuring voertuig
CVoertuigidentificatienummer
DTechnisch toegestaan max. gewicht
met volledige belading
ETechnisch toegestaan max. gewicht
voor gecombineerd voertuig
FTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 1
GTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 2
HMotoridentificatie
IVersie typevariant
LKleurcode lakwerk
MAbsorptiecoëfficiënt rook
(dieselversies)
NNadere instructies.
CHASSISNUMMER
Het Voertuigidentificatienummer (VIN) is
gestanst op een plaatje afgebeeld in
fig. 175, het bevindt zich in de linker
bovenhoek van de dashboardbekleding
en is zichtbaar vanaf de buitenkant van
het voertuig door de voorruit.Dit nummer is ook op de vloer van het
interieur gestanst, vóór de rechter
voorstoel.
Om toegang te krijgen tot het plaatje,
klepje A fig. 176 in de door de pijl
aangegeven richting schuiven.
Dit nummer bevat de volgende
gegevens:
type voertuig;
chassisnummer.
MOTORCODE
De motorcode is op het cilinderblok
ingeslagen en vermeldt het model en
het chassisnummer.
174F1B0330C
175F1B0333C
176F1B0058C
223