Waarschuwingslampje Wat het betekent
geeliTPMS
Storing iTPMS
Als een iTPMS-storing is waargenomen, dan knippert het waarschuwingslampje 75 seconden, brandt
vervolgens continu en er wordt een waarschuwingsbericht getoond. Dit gebeurt ook als twee of meer
wielen geen sensoren bevatten en duurt voort tot de originele omstandigheden zijn hersteld.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto
in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen. Repareer de
band(en) onmiddellijk met behulp van de speciale bandenreparatiekit (zie de paragraaf “Fix&Go automatic
kit” in het hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een bericht om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam spanning verliest. Onder
deze omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik niet
gegarandeerd worden.
In elke situatie waarin op het display het speciale bericht wordt weergegeven, is het VERPLICHT om de
inhoud van de paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden opgevolgd.
Zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig hersteld zijn, de “Reset” procedure uitvoeren.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
geelSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Voertuigen die in dwarsrichting ten
opzichte van het voertuig rijden.
Het systeem kan tijdelijk reageren op
een voertuig dat op een rechte hoek
door het werkingsbereik van de
radarsensor rijdt fig. 67.
Belangrijk
Het systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan
mogelijke omstandigheden die tot een
ongeval leiden niet van te voren
detecteren. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door het traject van het voertuig te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerterreinen, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,spoorwegen, voorwerpen in de buurt
van wegwerkzaamheden of voorwerpen
die zich hoger dan de auto bevinden
(bijv. een viaduct). Op dezelfde manier
kan het systeem in werking treden
binnen parkeergarages met meerdere
verdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de
normale werkingslogica van het
systeem en duiden dus niet op een
storing.
Het systeem is uitsluitend
ontworpen voor gebruik op verharde
wegen. Als het voertuig off-road wordt
gebruikt, dan moet het systeem
uitgeschakeld worden, om onnodige
waarschuwingen te voorkomen.
Automatische uitschakeling wordt
aangegeven door het aangaan van het
speciale lampje/pictogram op het
instrumentenpaneel (zie de
aanwijzingen in de paragraaf "Lampjes
en berichten", hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System)
65) 66) 67) 68) 69) 70)
Beschrijving
De auto kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via dewielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Correcte bandenspanning
Als er geen zachte banden worden
gedetecteerd, wordt de uitlijntekening
van de auto op het display getoond.
Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met
een waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en een
waarschuwingsbericht op het display,
samen met een geluidssignaal.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd.
Resetprocedure
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gedurende
minstens 20 minuten met 80 km/h op
een rechte weg gereden) die begint
wanneer de Resetprocedure handmatig
wordt uitgevoerd.
67F1B0100C
93
De RESET-procedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET-procedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd kan, in alle bovenstaande
gevallen, het waarschuwingslampje
onjuiste aanduidingen over een of
meer banden geven.
Om de RESET-procedure uit te voeren,
bij stilstaande auto en de contactsleutel
op MAR, het Hoofdmenu als volgt
gebruiken:
ga naar "Info voertuig" en vervolgens
naar "Reset bandenspanning";
druk op de toets "OK" en houd deze
ingedrukt (langer dan 2 seconden);
op het display wordt de voortgang
van de procedure weergegeven (met
een grafische balk) tot de RESET is
voltooid.Na afronding van de resetprocedure
verschijnt op het display het bericht
"Reset opgeslagen" wat aangeeft dat
het inleren is gestart, en klinkt er een
geluidssignaal. Als de "inleerprocedure"
van het iTPMS-systeem niet correct is
uitgevoerd, klinkt er geen
geluidssignaal.
BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen) kan de signalering vertraagd
worden of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan een
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van de "Fix&Go Automatic"
bandenreparatiekit, gebruik van
sneeuwkettingen, verschillende banden
op de assen gemonteerd) kan het
systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk worden uitgeschakeld.Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het lampje
ongeveer
75 seconden en blijft daarna vast
branden; tegelijkertijd wordt op het
display een bericht weergegeven en
verschijnen naast de vorm van de auto,
naast iedere band de symbolen "– –".
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld zijn.
In het geval van abnormale signalen,
wordt het aanbevolen om de
RESET-procedure uit te voeren. Als de
aanduidingen na een succesvolle
RESET weer worden weergegeven,
controleer dan of om alle vier de wielen
dezelfde banden zitten en of de banden
niet beschadigd zijn. Breng zo snel
mogelijk de standaardband weer aan in
plaats van het noodreservewiel,
verwijder de sneeuwkettingen (indien
mogelijk), controleer de
gewichtsverdeling en herhaal de
RESET-procedure door over een
schone, geasfalteerde weg te rijden.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk, als de aanduidingen
aanhouden.
94
VEILIGHEID