Page 233 of 283

Verzorging van de auto231Xenonkoplampen9Gevaar
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage.
Niet aanraken. Lampen door een
werkplaats laten vervangen.
De lampen van richtingaanwijzers
en hoekverlichting kunt u wel zelf
vervangen.
Zijmarkeringslicht / dagrijlichten zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet
worden vervangen.
Richtingaanwijzers vooraan Elke richtingaanwijzer is te bereiken
via de achterkant van de betreffende
wielkuip:1. Kantel het wiel en verwijder de schroeven aan de buitenkant van
de wielkuip. Gebruik de schroe‐
vendraaier die bij het boordge‐
reedschap is geleverd.
2. Maak het wielkuippaneel gedeel‐ telijk los.
3. Draai de gloeilamphouder linksom om hem los te maken en
trek hem naar buiten.
4. Trek de oude gloeilamp recht uit de houder en vervang hem door
een nieuwe.
5. Steek de lamphouder terug in het
richtingaanwijzerlichthuis en draai
deze rechtsom.
6. Zet het wielkuippaneel weer met de schroeven vast.
Achterlichten
Achterlichteenheid in de
achterbumper
De achterlichteenheid bevindt zich in
de achterbumper. U kunt de lampen
bereiken langs de onderkant van de
auto.
Page 234 of 283
232Verzorging van de auto● (1) Mistachterlicht (bestuurders‐kant) / achteruitrijlicht (passa‐
gierskant)
● (2) Richtingaanwijzer
● (3) Achterlicht/remlicht 1. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze uit de reflector.
2. Trek de gloeilamp recht uit de lamphouder.
3. Vervang de lamp.
4. Draai de lamphouder rechtsom in de reflector vast.
Laat de led's bij een storing vervan‐
gen door een werkplaats.
Achterlichteenheid in de
achterklep
De lampen in de achterlichteenheid inde achterklep zijn led's en moeten
door een werkplaats worden vervan‐
gen.
Zijrichtingaanwijzers Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.Kentekenverlichting
1. Steek een schroevendraaier in de
gleuf links van de lamp en wip deschroevendraaier.
2. Verwijder de lamp naar beneden toe; trek hierbij niet aan de kabel.
3. Haal het lamphuis uit de gloei‐ lamphouder door de gloeilamp‐
houder rechtsom te draaien.
4. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze.
Page 235 of 283

Verzorging van de auto2335. Steek de gloeilamphouder in hetlamphuis en draai de lamphouderlinksom.
6. Steek de lamp in de achterklep en
laat hem vastklikken.
Sommige uitvoeringen hebben led-
kentekenverlichting. Laat defecte
leds door een werkplaats vervangen.Elektrisch systeem
Hoogspanningsapparatenen bedrading9 Waarschuwing
Blootstelling aan hoogspanning
kan elektrische schokken, brand‐
wonden en zelfs de dood tot
gevolg hebben. Laat uitsluitend
speciaal opgeleide monteurs aan
de hoogspanningscomponenten
in de auto werken.
Hoogspanningscomponenten zijn
voorzien van labels. U mag deze
componenten niet uitbouwen,
openen, uiteen nemen of modifi‐
ceren. Hoogspanningskabels of -
bedrading heeft een oranje
mantel. U mag hoogspanningska‐
bels of -bedrading niet doormeten, manipuleren, doorknippen of
modificeren.
Overbelasting elektrisch
systeem
De auto heeft zekeringen en stroom‐ kringonderbrekers ter bescherming
tegen overbelasting van het elektri‐
sche systeem.
Bij een elektrische overbelasting
opent en sluit de stroomkringonder‐
breker en beschermt deze het circuit totdat de belasting weer normaal is of het probleem verholpen is. Hierdoor
neemt de kans op overbelasting van
de stroomkring en brand als gevolg
van elektrische problemen aanzienlijk
af.
Zekeringen en stroomkringonderbre‐
kers beschermen de volgende onder‐ delen in de auto:
● Koplampkabelbomen
● Motor voorruitenwissermotor
● Elektrisch bediende ruiten en andere elektrische accessoires
Page 236 of 283

234Verzorging van de autoKoplampkabelbomen
Bij een elektrische overbelasting kan
de verlichting aan en uit gaan en in
sommige situaties uitblijven. Laat in
dat geval de koplampkabelbomen
onmiddellijk door een werkplaats
inspecteren.
VoorruitwissersBij oververhitting van de ruitenwisser‐
motor als gevolg van verstopping
door zware sneeuwval of ijsvorming, stoppen de voorruitwissers tot demotor is afgekoeld en de ruitenwis‐
sers zijn uitgeschakeld. Na het
wegnemen van de blokkering start de
ruitenwissermotor opnieuw als u de
wisserknop in de gewenste modus
zet.
Hoewel de stroomkring tegen elektri‐
sche overbelasting en mechanische
overbelasting als gevolg van zware
sneeuwval of ijsvorming beveiligd is,
kan het stangenstelsel van de ruiten‐
wissers schade oplopen.
Ontdoe de voorruit vóór gebruik van
de voorruitenwissers altijd van ijs en
dikke sneeuwlagen. Als de overlast isveroorzaakt door een elektrisch
probleem en niet sneeuw of ijs, is er onderhoud vereist.
Zekeringen
Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● aan de linkerkant van het instru‐ mentenpaneel
Voordat u een zekering vervangt, moeten de betreffende schakelaar en de auto worden uitgeschakeld.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.Voorzichtig
Vervang de zekering niet totdat de oorzaak van de storing is verhol‐
pen.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Page 237 of 283
Verzorging van de auto235ZekeringtrekkerIn de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit een zekeringtrekker.
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast bevindt zich links‐
voor in de motorruimte.
U opent de afdekking van de zekerin‐
genkast door op de klem te drukken
en de afdekking weg te nemen.
Page 238 of 283
236Verzorging van de auto
Page 239 of 283

Verzorging van de auto237NummerGebruik1–2Elektrisch bediende ruit,
achter3–4Opslagsysteem 1 voor
oplaadbare energie5–6–7Grootlicht links8Grootlicht rechts9Dimlicht links10Dimlicht rechts11Claxon12–13Voorruitwissermotor
bestuurder14Achterklep15Voorruitwissermotor
passagier16Voedingselektronica elek‐
tronische-remregelmoduleNummerGebruik17Achterruitenwisser18Achterklep19Stoelmodule voor20Sproeier21–22Lineaire stroommodule23Voedingsmotor elektroni‐
sche-remregelmodule24Stoelmodule achter25–26Regelmodule transmissie‐
stand27Ventilatieklep28Hulpoliepomp29Motorbron e-booster30Elektrische ruitbediening
voorin31Elektrisch centrum met
bussen in paneel32Ontwaseming achterruit33BuitenspiegelverwarmingNummerGebruik34Waarschuwingsfunctie
voetganger35–36–37Huidig sensor38Regensensor39–40E-booster (ECU)41Communicatiemodule
voedingskabel42Automatische inzittenden‐
detectie43Ruitschakelaar44Opslagsysteem voor
oplaadbare energie45Regelmodule boordinte‐
gratie46Regelmodule geïnte‐
greerd chassis47Koplamphoogte-instel‐ lingsapparaat
Page 240 of 283

238Verzorging van de autoNummerGebruik48Regelmodule geïnte‐
greerd chassis49Achteruitkijkspiegel50–51E-booster52Achteruitrijcamera53–54Aircoregelmodule55Pomp opslagsysteem voor oplaadbare energie56–57Elektrische koelvloeistof‐
pomp elektronica58Motorregelmodule59Elektrisch stuurslot60Elektrische verwarming
HVAC61Boordoplaadmodule62Regelmodule 1 transmis‐
siestand63Elektrische koelventilatorNummerGebruik64Motorregelmodule65Hulpverwarmingspomp66–67Controller aandrijvings‐
eenheid68Ontwaseming achterruit69–70Aircoregelmodule71–72Regelmodule transmissie‐
stand73Enkele voedingsomkeer‐
module74–
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er
storingen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een
deksel in het instrumentenpaneel aan de bestuurderskant.
Druk de borglippen in, klap het deksel naar beneden en verwijder deze om
het opbergvak te openen.