Sleutels, portieren en ruiten23Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
5 seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
5 seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet volle‐
dig is gesloten of als de elektronische sleutel zich nog in de auto bevindt,
kan er niet worden vergrendeld.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
de auto één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de achterklep
De achterklep kan worden ontgren‐
deld en geopend door de touchpad-
schakelaar in te drukken wanneer de
elektronische sleutel in de buurt is. De
portieren blijven vergrendeld.Achterklep 3 29.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op ( om te ontgrendelen.
Druk op ) om te vergrendelen.
Druk kort op ) en houd vervolgens
O ten minste 4 seconden ingedrukt
om het verwarmingssysteem of de
airconditioning en de achterruitver‐
warming van buiten de auto in te
schakelen.
Druk op 5 om het opladen van de
auto te stoppen. Houd 5 ingedrukt tot
de vergrendeling van de laadkabel
wordt geopend.
Starten op afstand 3 21.
Werking van handzender 3 21.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 93 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendelt of ontgrendelt alle portie‐
ren en de bagageruimte via een scha‐
kelaar op het bestuurdersportierpa‐
neel.
148KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............148
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 148
Luchtroosters ............................. 152
Verstelbare luchtroosters ........152
Vaste luchtroosters ..................152
Onderhoud ................................. 153
Luchtinlaat ............................... 153
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 153
Service .................................... 153Klimaatregelsystemen
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Let op
Dek de sensor op het instrumenten‐
paneel niet af, om te voorkomen dat de automatisch geregelde aircondi‐
tioning niet goed werkt.
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtopbrengst en lucht‐
verdeling automatisch geregeld.
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtverdeling h, B , C
●
luchtopbrengst E
● automatische modus AUTO
● ontwasemen en ontdooien hMAX
Verwarmbare achterruit f 3 36.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 33.
Bedieningsorganen touchscreen
klimaatregeling
● systeem aan of uit ON/OFF
● verwarming en koeling HEAT & A/C
● handmatig bediende luchtrecir‐ culatie 4
● Verwarmde stoelen +/q 3 41
150KlimaatregelingRuiten ontwasemen en
ontdooien hMAX
●
Druk op hMAX . Het ledje in de
knop brandt om activering aan te
geven. Wanneer hMAX wordt
geselecteerd, wordt de lucht rich‐
ting de voorruit geblazen en de
ventilator draait sneller. De voor‐
ruit wordt sneller ontwasemd.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit f inscha‐
kelen.
● Om terug te gaan naar de vorige modus: h indrukken; om naar de
automatische modus te gaan:
AUTO indrukken.
U kunt de instellingen van de auto‐
matische achterruitverwarming wijzi‐
gen op het Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Systeem activeren ON/OFF
De koeling, ventilator en automati‐
sche modus kunnen worden uitge‐
schakeld door op ON/OFF te druk‐
ken.
Handmatige instellingen U kunt de instellingen van het klimaat‐
regelsysteem op onderstaand
beschreven manier met de toetsen en
draaiknoppen wijzigen. Wanneer u
een instelling verandert, wordt de
automatische modus gedeactiveerd.Luchtdebiet Z ,
Druk op de onderste knop voor
minder of op de bovenste knop voor
meer luchtdebiet. De ventilatorsnel‐
heid wordt in het onderste deel van het display weergegeven.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Terug naar de automatische modus:
AUTO indrukken.
Klimaatregeling153Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden ingescha‐
keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Klantinformatie271De volgende informatie wordt,
bijvoorbeeld, opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus),
● ladingsgraad van de hoogspan‐ ningsaccu, geschatte actieradius(bij elektrische voertuigen),
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen),
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen),
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid.
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten, zijn de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer uit te
lezen en indien nodig te gebruiken.
Personeel werkzaam binnen hetservicenetwerk (bijv. garages, fabri‐
kanten) of derde partijen (bijv. pech‐
hulpverleners) kunnen de gegevens
uitlezen aan de auto. Tot dergelijke
services worden gerekend reparatie‐ werkzaamheden, onderhoudsproce‐
dures, garantieafwikkeling en kwali‐
teitsborgingsmaatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐ vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant heeft mogelijk ook bedieningsgegevens
van auto's nodig voor terugroepac‐
ties.Foutcodegeheugens in de auto zijn te
resetten door een servicebedrijf in het
kader van onderhoud of reparatie.
Comfort- en Infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen zijn in de auto op te slaan
en op ieder gewenst moment te wijzi‐ gen.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel,
● instelling van het chassis en de airconditioning,
● persoonlijke instellingen zoals die voor de binnenverlichting.
U kunt uw eigen gegevens invoeren
in de Infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
274TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 155
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....................... 258
Aanduidingen op banden ..........241
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 221
Accu ........................................... 228
Accumeter .................................... 76
Achterlichten .............................. 231
Achterruitverwarming ................... 36
Achteruitkijkcamera ...................194
Achteruitrijlichten .......................106
Actieradius totaal ..........................79
Actieve noodrem......................... 177
Afbeeldingen weergeven ............134
Afbeeldingsbestanden ................130
Afbeelding via USB activeren .....134
Afmetingen auto ........................263
Airbag deactiveren ....................... 50 Airbag-deactivering ...................... 80
Airbag en gordelspanners ...........80
Airbaglabel.................................... 45
Airbagsysteem ............................. 45
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 153
Alarmknipperlichten ...................105
Algemene aanwijzingen .............139
DAB ......................................... 128
Infotainment-systeem ..............109Algemene informatie ..130, 138, 219
AUX ......................................... 130
Bluetooth ................................. 130
Smartphone-applicaties ..........130
Telefoon .................................. 139
USB ......................................... 130
Algemene richtlijnen voor het rijden ............................... 154, 155
Andere auto slepen ...................254
Antiblokkeersysteem .................165
Antiblokkeersysteem (ABS) .........81
Antidiefstalfunctie ......................110
Armsteun ................................ 40, 42
Armsteun met opbergruimte ........59
Audio afspelen ............................ 132
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................. 111
Audiobestanden ......................... 130
Audio via USB activeren .............132
Automatische dimfunctie .............33
Automatische verlichting ............ 103
Automatisch vergrendelen ...........26
Automatisch volume ...................119
Auto ontgrendelen .........................4
Auto optakelen ........................... 221
Auto slepen ................................ 253
Auto stallen ................................. 222
AUX Algemene informatie ...............130
Apparaat aansluiten ................130