Page 73 of 521
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Page 74 of 521
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Vo or stoelenDe zitting, de rugleuning en de hoofdsteun zijn verstelbaar voor een optimale zitpositie.
Handmatig verstellen
Verstelling in lengterichting
F Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
Hoogteverstelling
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
Rugleuningverstelling
F Duw de handgreep naar achteren.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of hinderlijke
voor werpen op de vloer achter de stoel om te voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen als dit
het geval is.
Page 75 of 521

73
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Aanvullende instellingen
Hoogteverstelling hoofdsteun
F Trek de hoofdsteun omhoog om hem hoger te zetten.
F
D
ruk op de pal A en trek de hoofdsteun
omhoog om hem te verwijderen.
F
S
teek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in
de openingen van de rugleuning tot de
hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F
D
ruk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten. Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde
van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
F
M
et de draaiknop naast de voorstoel kan
de stoelverwarming ingeschakeld worden
en kan een verwarmingsstand worden
geselecteerd:
0 : U
it.
1: L
aag.
2:
Gemiddeld.
3:
Hoog.
Comfort
Page 76 of 521

DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Toegang tot de achterbank
F Trek de hendel omhoog om de rugleuning naar
voren te klappen en schuif de stoel vooruit.Zorg ervoor dat het terugschuiven
van de stoel in de oorspronkelijke
stand niet wordt gehinderd; deze
stand is noodzakelijk om de stoel te
vergrendelen in de lengterichting.
Let erop dat de gordel volledig is
opgerold, zodat de achterpassagiers
ongehinderd kunnen in- en uitstappen.Handgreep
De ergonomische handgreep in de zijbekleding
heeft de volgende functies:
-
h
ouvast voor de achterpassagiers op de
buitenste zitplaatsen tijdens het rijden,
-
h
ouvast voor de achterpassagiers bij het
instappen,
-
h
ouvast voor de achterpassagiers bij het
uitstappen.
Lukt dit niet, duw dan gelijktijdig de
hendel voor de rugleuningverstelling
(onder aan de rugleuning) en de
rugleuning zelf naar achteren.
Gebruik uitsluitend de desbetreffende
hendel aan de bovenzijde van de
rugleuning. F
D
uw de rugleuning naar achteren om de stoel
weer in de oorspronkelijke stand te zetten.
Page 77 of 521
75
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Voorstoelen PERFORMANCEU kunt de zitting en de rugleuning verstellen voor een optimale zitpositie.
Handmatig verstellen
Verstelling in lengterichting
F Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
Hoogteverstelling
F Trek de hendel omhoog om de stoel te verhogen of duw deze omlaag om de stoel
te verlagen, totdat de gewenste stand
bereikt is.
Rugleuningverstelling
F Duw de handgreep naar achteren en kantel de stoel naar voren of naar achteren.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of hinderlijke
voor werpen op de vloer achter de stoel om te voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen als dit
het geval is.
Comfort
Page 78 of 521
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Aanvullende instellingen
Toegang tot de achterbank
F Trek de handgreep naar voren om de rugleuning
naar voren te klappen en schuif de stoel vooruit.
A
ls de stoel wordt teruggeduwd, komt deze
automatisch weer in de oorspronkelijke stand
terug.
Handgreep
De ergonomische handgreep boven aan de
zijbekleding heeft de volgende functies:
-
h
ouvast voor de achterpassagiers op de
buitenste zitplaatsen tijdens het rijden,
-
h
ouvast voor de achterpassagiers bij het
instappen,
-
h
ouvast voor de achterpassagiers bij het
uitstappen.
Zorg ervoor dat het terugschuiven in
de oorspronkelijke stand niet wordt
verhinderd; deze stand is noodzakelijk
om de stoel te vergrendelen in de
lengterichting.
Let erop dat de autogordel niet
blokkeert om de toegang tot de
achterbank niet te belemmeren.
Page 79 of 521
77
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
AchterbankU kunt de rugleuning van de achterbank in twee delen (1/3 - 2/3) neerklappen om de bagageruimte te vergroten. De zitting bestaat uit één deel en kan niet opgeklapt worden.
F Schuif de desbetreffende voorstoel indien nodig naar voren.
F
H
oud de veiligheidsgordel naast de
rugleuning.
F
Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand.
Neerklappen van de rugleuning van de achterbank
F Trek de hendel 1 naar voren om de
rugleuning 2 te ontgrendelen.
F
K
lap de rugleuning 2 op de zitting. F
Z
et de rugleuning 2 rechtop en vergrendel
deze.
F
C
ontroleer of de rode markering bij de
hendel 1 niet meer zichtbaar is.
Terugplaatsen van de rugleuning van de achterbank
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te
zitten.
Comfort
Page 80 of 521
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen ook worden verwijderd.
Ver wijderen van een hoofdsteun:
F
o
ntgrendel de rugleuning met de hendel 1 ,
F
k
antel de rugleuning 2 enigszins naar
voren,
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk vervolgens de pal A in.
Hoofdsteunen achter
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
D
ruk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.