DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Interieur
Sfeerverlichting
Het gedimde licht van de sfeerverlichting
verbetert bij weinig buitenlicht het zicht
in het interieur. De verlichting bestaat uit
verscheidene lampen die in de voetenruimte en
in het onderste opbergvak van het dashboard
zijn aangebracht.
Schakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en
uw rijstijl kan dit systeem u adviseren op
te schakelen om het brandstofverbruik te
verminderen.
Parfumeur
De in het ventilatiesysteem opgenomen
par fumeur zorgt voor de verspreiding van een
aangename geur (naar keuze) in het gehele
i n t e r i e u r.Automatische airconditioning
Deze functie maakt het mogelijk de
airconditioning op een bepaald comfortniveau
in te stellen. Aan de hand van deze instelling
en de weersomstandigheden wordt de
airconditioning vervolgens automatisch
geregeld.
145 11 9 90
86
3 41 273
Audio- en
communicatiesystemen
Deze systemen zijn voorzien van de
nieuwste technologie: Autoradio met MP3-
afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting,
Bluetooth handsfree kit, touchscreen, AUX-
aansluitingen, hifi-audiosysteem.
Touchscreen
Autoradio
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde versnellingsbak,
elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG) of automatische transmissie
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.
T
oerenteller .
G
eeft het motortoerental aan
(x 1000
t /min).
2.
Sn
elheidsmeter .
G
eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
3.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter .
G
eeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7. Dimmer dashboardverlichting. K
nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting.
4. Di
splay .
5. Br
andstofniveaumeter .
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
R
egelknop weergave display.
K
nop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
K
nop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
K
nop voor de nulstelling van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsintervalindicator). Raadpleeg voo
r meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Instrumentenpaneel benzinemotor met handgeschakelde
1. Toerenteller. G
eeft het motortoerental aan
(x 1000
t /min).
2.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
3.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter.
G
eeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7. Dimmer dashboardverlichting. K
nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting.
4. Di
splay.
5. Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
R
egelknop weergave display.
K
nop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
K
nop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
K
nop voor de nulstelling van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsintervalindicator). Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
versnellingsbak PERFORMANCEHet instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
23
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen naar
achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit
te schakelen.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende verklikkerlampjes knipperen
tegelijkertijd.
Controle tijdens het rijden
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
41
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Black-panelfunctie
(comfortweergave voor
nachtelijke ritten)
Met dit systeem kan de verlichting van
bepaalde displays en meters worden
uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens
nachtelijke ritten.
Op het instrumentenpaneel wordt uitsluitend
de belangrijkste rij-informatie weergegeven,
zoals de wagensnelheid, de verklikkerlampjes
en de informatie van de snelheidsregelaar/-
begrenzer.
Inschakelen
F Druk als de verlichting brandt meerdere keren op de linkerknop van het
instrumentenpaneel om de lichtsterkte
van de dashboardverlichting geleidelijk te
verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
lichtsterkte tot het minimumniveau te
beperken en de sfeerverlichting uit te
schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de black-
panelfunctie in te schakelen.
U kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dimmer dashboardverlichting
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F
d ruk op de knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te variëren,
F
l
aat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting
overdag, in de dagstand staat.
Controle tijdens het rijden
DS3_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk als de storing niet is verholpen.
Storing afstandsbediening
Synchroniseren
F Zet het contact af.
F Z et de sleutel in de stand 2 (Contact).
F
D
ruk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op de vergrendelknop (gesloten
hangslot) van de afstandsbediening.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V. F W ip het huis los door een muntstuk in de
opening te steken en dit vervolgens te
verdraaien.
F
V
er wijder de lege batterij.
F
S
chuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.
F
K
lik eerst het huis vast en daarna het
verchroomde deel.
F
S
ynchroniseer de afstandsbediening.
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit waarschuwingslampje
op het dashboard, een geluidssignaal, en een
melding op het multifunctionele display.
F
K
lap de sleutel uit.
F
O
ntgrendel het verchroomde deel door op
het nokje A te drukken.
F
H
oud het nokje A ingedrukt en schuif het
verchroomde deel 45° uit.
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een
schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.