107
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Weergave op het instrumentenpaneel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
2 3 4 5 / 6.
In
geschakelde versnelling bij
handmatig schakelen.
AUTO.
V
erschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handmatige stand wordt
geselecteerd.
Starten van de auto
F Selecteer stand N .
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Als de motor niet wil aanslaan:
- Als N knippert op het instrumentenpaneel,
zet dan de selectiehendel in stand A en
vervolgens in stand N .
F Selecteer de automatische stand (stand A),
de handmatige stand (stand M ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
De aanduidingen AUTO en 1, 1
of
R worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat geleidelijk het rempedaal los.Afhankelijk van het type elektronisch
gestuurde versnellingsbak begint de
auto direct te rijden.
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek " Werking van de kruipfunctie".
Trap niet gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in. Dit veroorzaakt
voortijdige slijtage van de koppeling.
F
G
eef gas.
-
A
ls dit verklikkerlampje
gaat branden in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding, trap dan het
rempedaal steviger in.
Rijden