DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat de
achterruitverwarming automatisch wordt
uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming weer
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
ParfumeurDe par fumeur zorgt voor een aangename geur
in de auto en kan met een draaiknop naar
wens worden ingesteld. Het geurelement is in
verschillende geuren leverbaar.
De regelknop is geïntegreerd in het dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de
auto te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur
af te sluiten.
Regelknop
Houd de middelste ventilatieroosters
geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
93
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met verlichting en een afdekkapje
en, aan bestuurderszijde, van een mogelijkheid
voor het opbergen van pasjes of kaartjes.
F
O
pen als het contact aan is het afdekkapje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden.
ZonneklepDashboardkastje met verlichtingMiddenarmsteun
Opbergvakken
F Toegang tot het afgesloten opbergvak: til de handgreep op om het deksel op te tillen.
F
T
oegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel
naar achteren.
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater worden opgeborgen.
In het deksel is een speciale ruimte gecreëerd
voor de boorddocumentatie van de auto.
F
T
rek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
In het dashboardkastje zit een
ventilatieopening
B , waar dezelfde lucht
uitstroomt als uit de ventilatieroosters in het
i n t e r i e u r. In deze opbergvakken kunt u draagbare
apparatuur (telefoon, MP3-speler, ...) opbergen
die op de USB-/Jack-aansluiting kan worden
aangesloten of via de 12V-aansluiting van de
middenconsole kan worden opgeladen.
Comfort
145
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
SfeerverlichtingDe gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de
beenruimteverlichting en de verlichting van de
opbergruimte in het midden van het dashboard
automatisch branden als de parkeerlichten
worden ingeschakeld.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld met de regelknop van de
dashboardverlichting.
F
D
ruk als de parkeerlichten zijn
ingeschakeld meerdere keren op de linker
knop van het instrumentenpaneel om de
lichtsterkte van de dashboardverlichting
geleidelijk te verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
lichtsterkte tot een minimum te beperken
en de sfeerverlichting uit te schakelen. De verlichting van de bagageruimte gaat
automatisch branden zodra de bagageruimte
wordt geopend en dooft zodra deze wordt
gesloten.
Ver lic hting
bagageruimte
De brandduur van de
bagageruimteverlichting hangt af van
de situatie:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer
10
minuten,
-
i
n de eco-modus: ongeveer
30
seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.Programmeren
De functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van
de auto.
Zicht
165
DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.Activering
Bij een zware frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór, waarbij
de krachten horizontaal in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
de achterzijde op de auto inwerken, gaan
de airbags af. Als de airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld, gaat deze
niet af.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
het dashboard en het bovenlichaam van de
inzittende voorin, om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.
Veiligheid
169
DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Adviezen
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accessoires.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de window-airbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Veiligheid
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Wiel verwisselenIn het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte.
Toegang tot het gereedschap:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de mat in de bagageruimte op door aan
de lus te trekken,
F
v
erwijder de polystyreen opbergbak,
F
m
aak de houder met het gereedschap los
en verwijder deze.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap Wiel met wieldop
Demonteren:
ver wijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten (als
u auto daarmee is uitgerust) worden
verwijderd. Dit gereedschap is specifiek voor uw
auto. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
Gebruik nooit een andere krik dan
de door de fabrikant voorgeschreven
krik. Als uw auto niet is voorzien
van een krik, neem dan contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan
te schaffen.
219
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Binnenverlichting
Plafondverlichting (1 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 met
e en dunne schroevendraaier los, aan de zijde
van de schakelaar, om de defecte gloeilamp te
kunnen bereiken.
Kaartleeslampjes (2 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 los.
M aak het schot van het desbetreffende
kaartleeslampje 2
los, om de defecte gloeilamp
te kunnen bereiken.
Bagageruimteverlichting (W5W)
Trek de verlichtingsunit los door van achter
tegen de voet te drukken.
Verlichting voetenruimte en
opbergvak middenconsole (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Verlichting dashboardkastje (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Praktische informatie
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen vervangen
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
CITROËN aanbevolen en geleverd
worden, en die niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
evenals de reservezekeringhouders bevinden
zich aan de binnenzijde van het deksel van de
zekeringkast in het dashboard:
F
t
rek aan de zijkant van het deksel om het
los te maken,
F
v
erwijder het deksel volledig,
F
m
aak de tang los.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering vervangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te verwijderen.
F
V
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en het
onderstaande overzicht.